Gelezen in National League of Cities van 5 december 2012:
Longmont, Colorado, telt bijna 100.000 inwoners. De stad ligt ten noorden van Denver. Haar economie was oorspronkelijk agrarisch, maar na de Tweede Wereldoorlog vestigde zich in het stadje een fabriek van IBM, evenals het luchtverkeersleidingcentrum van de Amerikaanse regering. Dit leidde tot snelle groei, maar haar economie bleef eenzijdig. Daarom besloot het gemeentebestuur, op voorspraak van een aantal bedrijfjes, in 2005 tot een wijziging van haar economische politiek. Zij ging over tot ‘economic gardening’. Economisch tuinieren volgens het principe van Longmont bestaat uit het voeden en opkweken van de lokale economie door het geven van trainingen en het aanbieden van diensten aan de lokale ondernemers. “Economic gardening seeks to focus on growing and nurturing local businesses, particularly those with an external footprint, rather than hunting for ‘big game’ outside the area.” Alle economische functies van de gemeente werden daartoe samengebracht in één alliantie. De ruimtelijke diensten werden eraan toegevoegd en letterlijk onder één dak gehuisvest. Binnen de nieuwe eenheid – LEGI – werd een informele sfeer gecreëerd, geografisch richtte de nieuwe organisatie zich op het historische centrum met zijn uitgebreide winkelstand, men benaderde elke ondernemer daar individueel. Kern van het programma is training, het geven van workshops, het leveren van data en vergunningverlening, alles op vertrouwelijke basis. De plaatselijke kennisinstellingen werken mee.
Na drie jaar zijn er al meer dan zeventig bedrijven aangesloten op LEGI. Daaronder bevinden zich veel start-ups. Data worden over en weer geleverd, er ontstaat een beter beeld van de lokale economie. “They talk about an ‘exchange of value’ – what the business can expect from the city and what the city can expect from the business.” Op de website van LEGI vertellen ondernemers over hun ervaringen met de ambtenaren, waardoor er bij de ondernemers in de stad minder argwaan tegen de overheid bestaat. “Proximity really helps here.” Iedereen kan bij elkaar binnen lopen. “When land-use regulators and economic developers are in each other’s world, they respect individual missions; they advance each other’s causes.” Economisch tuinieren blijkt te bestaan uit het bouwen aan een lokale gemeenschap van ondernemers waarin samenwerking voorop staat, niet concurrentie. De lokale economie wordt transparant. Een stad wordt daardoor sterker, complexer, veerkrachtiger, diverser. Een proces van importvervanging komt hierdoor op gang, met schitterende bijvangsten. “The collaboration is wonderful. All of the services are interwoven, and there is a strong intention not to duplicate services.”
Gelezen in Het Parool van 11 januari 2011:
Afgelopen jaar bestond Samsonite precies honderd jaar. Het Amerikaanse bedrijf vierde zijn eeuwfeest met de uitgave van een goudkleurige Cosmopolite-koffer. Ik las een korte bedrijfsgeschiedenis in Het Parool eerder dit jaar en op de website FundingUniverse staat over het bedrijf meer te lezen. Opnieuw een mooi voorbeeld van hoe intens een bedrijf met steden is verweven. Samsonite werd door de 28-jarige Jesse Schwayder opgericht in Denver, Colorado. Zijn eerste koffers waren van hout, zijn bedrijf was niet meer dan een buurtwinkel, een ruimte van 50 bij 150 voet die hij huurde in de binnenstad. Het vak had Schwayder geleerd in New York, waar hij had gewerkt bij de Seward Trunk and Bag Company. Een kwestie van kopiëren dus. Maar Schwayder deed het net even anders dan hij had geleerd in New York: “He realized that he was facing stiff competition from deep-pocketed luggage manufacturers. So, rather than trying to compete with other luggage companies on price, he would differentiate his products by quality and charge as high a price as the market would bear.” Zijn eerste koffer noemde hij ‘Samson’, vernoemd naar de sterke Bijbelse figuur. Zijn afzetmarkt was toen nog lokaal. Acht jaar later veroverde hij de stedelijke markten aan de oostkust van de VS. Voor het eerst stonden zijn koffers te koop in Macy’s, New York. In 1924 opende hij een hypermoderne fabriek in Zuid-Denver. Koffers werden er nu geproduceerd aan de lopende band. Tijdens de Grote Depressie daalde echter de omzet en schakelde de fabriek over op de productie van kentekenplaten, voederbakken voor honden enzovoort. Samsonite werd later, in de Tweede Wereldoorlog en de Koreaanse oorlog, zelfs ingeschakeld voor de wapenindustrie. Desondanks bleef Schwayder zijn kofferproducten innoveren. Synthetische materialen deden nu hun intrede. Specialiseren was het motto – het bedrijf maakte bijvoorbeeld koffers voor muziekinstrumenten. Vanaf 1956 ging het zijn producten exporteren naar Europa, Canada en Japan. De eerste Europese fabriek werd in 1966 gevestigd in Oudenaarde, België. In 1965 kreeg het bedrijf zijn naam: Samsonite. Het verkocht en produceerde nu ook LEGO. In de jaren ‘70 ging het naar de beurs, het was een multinational geworden: “it had 1,000 locations around the world, 8,000 different products, more than 65,000 employees.”
Ziedaar hoe Samsonite de wereld veroverde vanuit Denver, Colorado. Met dank aan New York. Jane Jacobs schreef erover in ‘The Economy of Cities’ (1969): “New cities do not arise by spontaneous generation. The spark of city economic life is passed on from older cities to younger.” Zo was het ook met New York zelf. “New York, far from having sprung from the Erie Canal (a mere artifact of New York), is more likely the great-great-great-great-grandcity of Urartu, say, by a descent that traces back through London, Venice, Constantinople, Rome, and Vetulonia or Tarquinii, oldest of the Etruscan cities.” Het jonge Denver, een stad nu even groot als Rotterdam, is dus dank verschuldigd aan New York. En misschien wel aan meer steden in de wereld. Zouden de oude Etruskische steden ook koffers hebben geproduceerd?
reacties