Onzekere economie

On 16 mei 2010, in economie, by Zef Hemel
Gehoord op 6 april 2010 in Instanbul:
Lange tijd was Istanbul een havenstad. Na de Tweede Wereldoorlog bleek deze dominante, niet zeer dynamische haven niet meer voldoende om alle monden te voeden. Migranten stroomden de stad binnen, mede als gevolg van de uistroom van arbeidskrachten uit de landbouw door snelle mechanisatie. Tegen deze groeiende stroom werkkrachten was de economie van Istanbul niet opgewassen. Vanaf 1946 begint de Turkse regering daarom een grootscheepse industrialisatiepolitiek. Deze heeft succes, al gaat hij ten koste van even noodzakelijke investeringen in de stedelijke infrastructuur. In luttele decennia verandert Istanbul in een dicht opeengepakte industriestad, met textiel als voornaamste bedrijfstak. Echter, vanaf 1990 is ook deze economische politiek niet meer voldoende. Door de Val van de Muur en de daaropvolgende ontspanningspolitiek ontwikkelt Istanbul zich tot schakel – een hub – tussen Oost en West. Van één miljoen inwoners groeit de bevolking van de metropool in amper twintig jaar naar vijftien miljoen, meer dan een vertienvoudiging. Sindsdien verdringt de diensteneconomie de overal aanwezige industrie. En die industrie was nog helemaal niet oud of belegen.
 
In Instanbul maakt men zich hierover zorgen. De hele maakindustrie heeft het centrum al verlaten en verdwijnt naar de stedelijke periferie. Maar ook daar lijkt hij niet veilig. Het lijkt erop dat industrie een plattelandsbezigheid wordt, meer iets voor het oosten van Turkije, en dat de miljoenenstad Istanbul wordt omgetoverd in een toeristische en zakelijke dienstenstad. Gaat dat wel goed? Waarvan leeft men dan? Wordt er nog wel iets gemaakt? Komen straks alle goederen uit China? Voor de Turken zijn het grote vragen. Ze stemmen onzeker. Ook al gaat het de inwoners van Istanbul voor de wind. Hoe divers is eigenlijk de economie van Istanbul?
Tagged with:
 

Innovatieve zakelijke dienstverlening

On 3 februari 2008, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 12 januari 2008:

Heldere analyse van de toestand van de Nederlandse economie door Mathijs Bouman in NRC Handelsblad. Onder de kop ‘ondergesneeuwde problemen’ schrijft deze journalist over wat er wezenlijk schort aan de Nederlandse economie, die het overigens buitengewoon goed doet. Dus wel een beetje de categorie: gaat het ons voor de wind, is het weer niet goed. Maar toch.

Waaraan hebben we de hoge economische groei van de laatste jaren te danken? Aan de financiële en zakelijke dienstverlening. Die groeide in 2006 en 2007 met gemiddeld 4,5 procent per jaar. Deze sector is nu tweemaal de omvang van de industrie, namelijk 28 procent van de Nederlandse economie, tegenover 13 procent voor de industrie. Ze omvat een steeds breder scala aan bedrijven: ICT, design, nieuwe vormen van marketing, uitzendbureaus, architecten en ingenieursbureaus. De onstuimige groei hield deels verband met het verschijnsel van de outsourcing – uitbestede dienstverlening door de industrie. Maar de zakelijke dienstensector levert ook diensten aan zichzelf. De groei van de onderlinge leveringen is sinds 1995 groter dan die tussen de dienstensector en de industrie. Uitgedrukt in banen had de economische groei in ons land voor 70 procent plaats in de zakelijke en financiële dienstverlening. Kortom, imposant, groots, indrukwekkend. En wat is er nou niet goed? Dat is de innovatiegraad in de Nederlandse zakelijke dienstverlening. Die is mager. De arbeidsproductiviteit is maar weinig gestegen de afgelopen jaren. Van elke 100 euro toegevoegde waarde in de sector gaat slechts 25 eurocent naar innovatie. "Nederland is daarmee in Europa een treurige middenmoter." Bouman pleit daarom voor meer internationale concurrentie in deze sector. Laat de buitenlandse dienstverleners maar komen!

Gek dat Bouman nergens refereert aan de fysieke omstandigheden waaronder de financiële en zakelijke dienstverlening het beste gedijt. De afgelopen jaren werd hierover belangwekkend onderzoek bekend. Denk aan Peter Hall en Richard Florida, maar ook Paul Krugman en Charles Leadbeater. Ik bedoel, de condities voor creativiteit (lees: innovatie) en hoe deze te verbeteren, zijn wel zo’n beetje bekend. Het voorwerp van onderzoek is weliswaar door velen later verengd tot de zogenaamde creatieve industrie, maar deze bedrijvigheid van de zogenaamde creatieven is gewoon een onderdeel van de zakelijke en financiële dienstverlening. Financiële en zakelijke dienstverlening is een typisch (groot)stedelijk verschijnsel. In Amsterdam is die de afgelopen tien jaar verdubbeld in omvang en op dit moment de allergrootste banenmotor. Er bestaan dus ook andere remedies voor het gebrek aan innovatie in deze succesvolle bedrijfstak: de grote steden in dit land groter, aantrekkelijker en dynamischer maken! Creatieve steden dus.

Tagged with: