The Amsterdam Dream

On 17 februari 2016, in economie, by Zef Hemel

Read in ‘’Landscapes of Power’ (1991) of Sharon Zukin:

 

Walt Disney, the urbanist, is one of my heroes. His EPCOT, dating from 1982, was a very optimistic, brave enterprise, a utopian landscape of imagination that inspired many ordinary people. EPCOT is the abbreviation of the Experimental Prototype Community of Tomorrow. Disney wanted to build it in Orlando, Florida. He wrote: “It will be a city that caters to the people as a service function. It will be a planned, controlled community, a showcase for American industry and research, schools, cultural and educactional opportunities. In EPCOT there will be no landowners and therefore no voting control. No slum areas because we will not let them develop. People will rent houses instead of buying them, and at modest rentals. There will be no retirees. Everyone must be employed.” Doesn’t that sound great? It was the American dream. Sharon Zukin describes it as a conservative utopia. She thinks Disney’s ability to abstract the desires of the powerless and project them as a landscape for mass visual consumption was new and very influential. With EPCOT, she writes, Disney stimulated a whole regional complex of service-sector activities around tourism and real estate development.

So why do I admire Disney? Because of his braveness in the first place, and his utopian vision. But also his effectiveness in boosting an economy. Our People’s Industry Palace (PIP) that will open mid April this year in Amsterdam, is, in a way, a different EPCOT, a fair, an exhibition, a playground, a community center, and a showplace of beauty and magic. It is a very optimistic enterprise on the future of the city that will abstract the dreams of children and project them as a landscape for mass visual production, (not mass consumption). It is utopian, but progressive this time, and everything will be out of control. It is a European dream. In the Palace the young will share their personal dreams on the future, and all their dreams might come true. Why? Because the people will empower themselves. They will no longer be consumers like my generation, but producers of their own future. Their future will be more prosperous, sustainable, far better than the one we created by consuming ourselves to death. They will succeed because they will cooperate, not compete. PIP will be their platform. It will generate a new kind of economy. Mr. Disney, you inspired me.

Tagged with:
 

Almost done

On 28 december 2009, in boeken, monumentenzorg, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Twenty minutes in Manhattan’ (2009) van Michael Sorkin:

De studio van Sorkin staat in Tribeca, een acroniem dat verwijst naar de ligging binnen het grid van Manhattan: TRIangle BElow CAnal. De buurt is mateloos populair geworden in het afgelopen decennium, vooral in vastgoedkringen. De prijzen zijn er de pan uitgerezen. Er schijnt zelfs een Japans SUV-type vernoemd te zijn naar de buurt, wat tekenend is voor de faam ervan. Elk perceel wordt bebouwd, niets blijft onaangeraakt. Tegelijkertijd worden historische panden en structuren vastgelegd en beschermd. In korte tijd is Tribeca van een werkgebied veranderd in een yuppenbuurt.

Door deze ontwikkelingen, aldus Sorkin, is Tribeca bijna af en is het de vraag in hoeverre nog uitzondering, vernieuwing en variatie worden toegelaten, immers, elke toevoeging moet passen "within the parameters of this particular urban endgame." Monumentencommissie beslissen over de laatste toevoegingen; architecten lopen vooruit op hun conserverende oordeel en zullen niet meer met extreme voorstellen durven komen. Daar begint het al mee. Ze kennen de checklists van de commissie die gericht zijn op vorm en iconografie, waardoor uiteindelijk de top van de stedelijke climax noodgedwongen bereikt wordt via conserverende architectuur. Jammer vindt Sorkin dat. "There is a sadness particular to climax."

Het brengt Sorkin op het algemenere vraagstuk van authenticiteit en het verlies ervan. Hij doet dat aan de hand van een voorbeeld. Voor een filmset werd midden in Tribeca een historisch pand nagebouwd. De film waar het om bleek te gaan, was ‘It could happen to you’, een liefdesgeschiedenis die tevens gaat over gentrification want de hoofdpersoon – Nicolas Cage als politieagent – weet met een lot uit de loterij en een ontmoeting met een blonde serveerster – Bridget Fonda – Queens te verruilen voor Tribeca. Op het nagebouwde pandje, aldus Sorkin, reageerde iedereen enthousiast. Zelfs architecten. Men hield er kennelijk van om voor de gek te worden gehouden. Even later bleek er op dezelfde plek een tankstation nagebouwd, nu voor de opnamen van een commercial. Hij was aanvankelijk kwaad. Later begreep hij dat zijn woede niet zozeer gericht was op het feit dat New York hierdoor een soort van themapark werd, maar veeleer dat de gekozen plek irrelevant geworden was: het deed er niet meer toe of het New York was of ergens anders: "there was no real reason for the set to be in New York at all. Except to turn New York into a set." De schaal waarop deze processen gebeuren wordt steeds groter. Het nabootsen van lokale vormen op dezelfde plek of het transplanteren van lokale stijlen naar elders, het maakt niet meer uit. Alles wordt inwisselbaar. Het brengt Sorkin op de gedachte dat teveel waarde wordt gehecht aan visuele vormen. Om authenticiteit te bereiken zou het sociale veel meer voorop moeten staan. De dominante praktijken echter zijn die, waarbij de stad als ‘set’ wordt gezien, in plaats van ‘setting’. "Scenographic recreations are by now a commonplace of urbanism and are a means of evading authentic invention." In deze stedenbouw worden oorzaak en gevolg verwisseld. De vorm zou meer vrijheid moeten worden gegund. Wat verkeerd was aan het modernisme, aldus Sorkin, was dat het voor elk vraagstuk een universele vorm dacht te hebben gevonden; wat het postmodernisme dreigt te doen, is voor elke situatie de vormkeuze irrelevant te maken. "Historic cities die when their narratives freeze into obligations or rituals and become empty sources for the global recombination of images that carries us farther and farther from our own truth." De ultieme test voor goede stedenbouw is tegenwoordig daarom het stellen van de vraag: ‘Do we detect Disney?’

Tagged with:
 

The world made Disney

On 19 december 2009, in boeken, openbare ruimte, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Twenty minutes in Manhattan’ (2009) van Michael Sorkin:

Bijna zeventig bladzijden had Sorkin nodig om zijn trappenhuis te beschrijven, in amper twaalf bladzijden behandelt hij de stoep. Zijn observaties hebben hier een hoog Jane Jacobs-gehalte. Daar is niets mis mee, integendeel, het is een waardevol pleidooi om die dubbelzinnige overgang van privaat naar publiek in de stedenbouw te koesteren – waar hij ontbreekt, wordt de stad hard en meedogenloos. Het gaat om hele kleine dingen, die subtiel gedrag uitlokken van mensen in de stad. "Indeed, it is the fabric of such small behaviors that makes urban life possible, even beautiful, and that saves us from the Hobbesian jungle that for so long had been the preferred national metaphor for urban life."

Waarna Sorkin zich stort op het vraagstuk van beschaafd gedrag. Wanneer gedragen mensen zich, wanneer niet? Wanneer heb je regels nodig en toezicht, wanneer kun je zonder en gedragen mensen zich vanzelf beschaafd. Als uitgangspunt neemt hij de WC in het vliegtuig: een hele kleine ruimte die als het ware vanzelf beschaafd gedrag van de passagiers uitlokt. "The aircraft lavatory is a miniature behaviorist laboratory, a stimulus-response setting of rich precision." Alles is aanwezig, de instructies zijn overal aangebracht om schoon te maken en op te ruimen, je beseft als het ware dat je de boel voor je mede-passagiers verpest als je je niet gedraagt. Zelfs na een lange vlucht in een volgestouwd vliegtuig merk je dat tot het einde toe de WC er netjes uitziet. Sorkin trekt de lijn door naar de ‘pooper-scooper’-problematiek van New York. Geen stad in de wereld die zo schoon is, zo ontdaan van alle uitwerpselen van honden, terwijl het aantal hondenbezitters gigantisch is. Hij refereert aan de ‘curb your dog’-verordening, in 1938 in de stad ingevoerd, die niet echt werkte. Ook de latere federale wet, daterend van 1978, hielp niet. Nee, het ging anders. De mensen spraken elkaar aan in de straten. Heel anders dan in een stad als Singapore, stelt Sorkin tevreden vast. Een staaltje voorbeeldig burgerschap.

Het ontbreken van de hondendrollen in zijn straat brengt Sorkin op de democratie. Overtuigingskracht door te delibereren in plaats van dwang, dat is volgens hem de kern. Niet dat een democratie niet tyranniek kan zijn: convenanten die anderen buitensluiten, afspraken bij meerderheid genomen die bepaald gedrag opleggen, de stad zit er vol mee. Neem Disneyland: typisch een omgeving waar mensen zich keurig gedragen. En kijk eens hoeveel mensen er rondlopen! Hele hordes die geen rommel maken, geen geweld gebruiken, alles is de hele dag netjes schoon. Waardoor komt dat? Er is geen politie te bekennen! Komt het doordat de mensen een dagje uit zijn? Is het omdat mensen entree hebben betaald? Zijn de gezinnen die Disneyland bezoeken overwegend netter? Maakt de staf voortdurend schoon? "At Disneyland, then, there appears to be an implicit compact among visitors to be on their ‘best behavior’."  Sorkin stelt vast dat er veel te leren valt van Disneyland. Het is vaker opgemerkt, Disneyland is in een overwegend suburbaan Amerika een van de weinige plekken waar nog echte stedelijkheid kan worden ervaren op een wijze die niet bedreigend is. Het is een veilige plek, waar de infrastructuur helemaal op orde is, waar alles werkt en waar alles netjes is, waar bovendien een utopische ethos heerst van prettig samenleven. Geen wonder dat private ontwikkelaars Disneyland tot voorbeeld hebben genomen voor hun gebiedsontwikkelingen. Overal ter wereld is Disney de maatstaf. "Dubai is the world made Disney."

Betekent dit dat Sorkin Disneyficatie aanvaardt? Nee hij gruwt ervan. De illusie van kleinsteedsheid en universeel geluk voor allen, gebaseerd op een bijna compleet passieve vrijetijdsbesteding – een wereld zonder werk – stoot hem af. En dan is het ontbreken van keuzevrijheid die het resultaat is van het wegsnijden van alles wat mensen zou kunnen verontrusten: nonconformisme. Zijn meest fundamentele bezwaar richt zich echter op het ontbreken van democratie, van werkelijk burgerschap. Maar, helaas, overal dringt Disneyficatie zich op. Zelfs zijn eigen Village ontkomt er niet aan. Het publieke domein, is zijn conclusie, delft overal het onderspit. Amerika afficheert zich graag als één grote publiek-private partnerschap, schrijft hij woedend. Tegenwoordig wordt de construct vooral gebruikt om het publieke te ontmantelen ten voordele van het private. "Whenever I hear the phrase, I reach for my revolver."

Tagged with: