Gehoord op Roeterseiland Campus, Amsterdam, op 5 maart 2018:
Toronto is een hyperdiverse stad. Tuna Tasan-Kok, zelf afkomstig uit Ankara, Turkije, was de Canadese stad gaan onderzoeken omdat Europese steden qua bevolkingssamenstelling steeds veelkleuriger worden en niet goed weten hoe daarmee om te gaan. Hoe doet men dat in Toronto? De planoloog Tasan-Kok is sinds kort hoogleraar Planologie aan de Universiteit van Amsterdam en doet onderzoek naar hyperdiverse planning. Ze vertelde erover in het bachelor-programma Cities in Transition aan de Universiteit van Amsterdam. Bijna de helft van de twee miljoen inwoners omvattende stad, aldus Tasan-Kok, is in het buitenland geboren. Van de andere helft heeft vrijwel iedereen wortels in een vreemd land. Iedere inwoners is als het ware een nieuwkomer. De complexiteit van deze hyperdiversiteit wordt door de stad niet als probleem gezien, maar is juist uitgangspunt van de planning. Dit houdt in dat alle twee miljoen inwoners toegang hebben tot de voorzieningen, voor elke bevolkingsgroep zijn fysieke ruimtes geregeld en iedereen krijgt in principe dezelfde mogelijkheden. Wat het eerste betreft gaat het niet alleen om toegang tot informatie, maar ook tot consultatie en zelfs delegatie van bevoegdheden. In de stad vindt men duizenden street agents die bemiddelen tussen de overheid en lokale gemeenschappen. Ze liet goed zien hoe ver dit gaat en hoe complex deze omgang met diversiteit is. Toch is er ook in Toronto nog sprake van racisme en discriminatie. “Toronto prides itself on its diversity. It’s even the city’s motto, Diversity Our Strength. But Torontonians know that’s just public relations spin, a goal we’ve never really tried to actually achieve.” Lees het onderzoek van David Hulchanski, hoogleraar Housing ande Community Development aan de University of Toronto.
In haar gastcollege zoomde Tasan-Kok in op twee wijken: Regent Park en Jane-Finch. De eerste bleek een achterstandsbuurt in het peperdure centrum, de tweede het afvoerputje van de stad in de noordwestelijke suburbs. Ze vertelde dat Regent Park vele malen onderhanden is genomen, maar dat elke poging tot stadsvernieuwing was gestrand. Uiteindelijk hebben marktpartijen met nieuwe planningsinstrumenten de wijk aan de praat gekregen. De dichtheid is flink opgevoerd, er zijn nieuwe groepen komen wonen zonder dat de zittende bewoners werden verjaagd en de openbare ruimte is opgeknapt. Sommigen spreken afkeurend van gentrificatie, maar Tasan-Kok vindt de ingrepen verdedigbaar. In het geval van Jane-Finch was alles veel lastiger. Geen marktpartij wilde in deze door drugs en geweld geplaagde hoogbouwwijk investeren. Hier hebben de planners het zelf gedaan, gebruik makend van het sterk ontwikkelde gemeenschapsgevoel. In de leegstaande winkels in de malls hebben ze voorzieningen gemaakt ten dienste van de verschillende bevolkingsgroepen. Fysieke en sociale programma’s werden op elkaar afgestemd. Al die verschillende leefstijlen, houdingen en activiteiten accepteren, aldus Tasan-Kok, is beslist niet makkelijk. Haar bewondering voor de planners van Toronto stak ze niet onder stoelen of banken. Terecht.
Seen at the IDFA, Amsterdam, on 29 November 2015:
‘In Jackson Heighs’, the new documentary of Frederic Wiseman, opens with muslims praying in mosques, garages, sheds. Welcome to Queens, New York. On the last day of the International Documentary Festival Amsterdam (IDFA) 2015 I went to see the three-hour movie in a cinema at the Muntplein. Great movie! In Jackson Heights, a multicultural neighborhood in Queens, more than 170 nationalities and languages live closely together: Colombians, Mexicans, Jews, Catholics, Muslims, Hindus, you name it. This district in the outskirts of New York City is far more divers than the whole of Amsterdam. The film is about diversity, identity, immigration, city life, politics, gentrification, empowerment, democracy. Democracy not at the federal level, or at the state level; not even at the city level – we see the mayor, Bill de Blasio, speaking only once, at the opening of the Gay Parade. This great American urban democracy is a democracy at the ward level: a struggling open democracy of immigrant people building their own communities from the bottom up. I think the sociologist Robert Putnam is wrong. After seeing this documentary we should be far more optimistic about social cohesion, inclusiveness and the future of democracy, in big cities. Even though all these people – mostly former illegal immigrants – live in their own communities, they are learning to live together somehow.
After reading the article of Richard Brody in The New Yorker of 3 November 2015 I wanted to see Wiseman’s view on globalization. In ‘Finding the American Ideal in Queens’, Brody warns it is a non-spontaneous documentary, a documentary by design. “What Wiseman found in Jackson Heights is people talking, mainly in organized, formalized settings that have their pretext and their agenda defined. He finds civic life taking place in public and quasi-public places—houses of worship, stores, storefront offices of non-profit community organizations, and local governmental offices, including the storefront office of the neighborhood’s City Council representative, Daniel Dromm.” Sure. So is it still alive? Brody: “Wiseman’s subject is political life in the most classical sense—the polis, the life of the city—and his emphasis on urban dwellers’ struggle for a part in the political process, his vision of what surpasses the boundaries of the self-defined community and reaches far beyond local neighborhood, is the idea of equality under the law, fair treatment by the law—in short, the political ideal of the United States.” Nothing wrong with that. So we can be hopeful. And it is a bottom-up process within a more or less fair constitution, in a great metropolis.
Gelezen in ‘’The Great Reset’ (2010) van Richard Florida:
Een paar weken geleden verscheen een ingezonden stuk van Frank Mulder, auteur van ‘’Economie op ramkoers’, in de Volkskrant, waarin deze de economie vergeleek met een bus waarin de chauffeur gas moet blijven geven omdat ze anders ontploft, maar die tegelijk weet dat de bus door brandstofgebrek tot stilstand zal komen. De kredietcrisis, die nu is overgegaan in een schuldencrisis, kenmerkt zich tegelijk door brandstofgebrek èn ontploffingsgevaar. Al veel eerder stokte de economie, maar door massaal extra hypotheken te nemen, door ingewikkelde financiële constructies te maken, werd hij kunstmatig overeind gehouden. Het is een crisis van de groei, niet van liquiditeit. We hebben, aldus Mulder, te weinig waarde gecreëerd. We moeten in de economie dus weer echte waarde gaan creëren, het opnieuw laten stromen van het geld is daarvoor niet voldoende. Mulder weet slechts één manier: de oplossing ligt in het lokale. “Economen krijgen hier meestal jeuk van, omdat dat niet maximaal efficiënt is, maar dat is juist de bedoeling. De wereldeconomie is juist zo gevaarlijk omdat het een efficiënte monocultuur is geworden. Als één pijler valt, gaat alles mee. Het is helemaal niet erg om aan een gezonde diversiteit te werken.”
Tot dezelfde slotsom komt ook de Amerikaanse econoom Richard Florida in zijn nieuwste boek ‘’The Great Reset’’. De economie moet weer gemaakt worden op lokaal niveau, stelt hij in het laatste hoofdstuk. Nationale overheden moeten daartoe een stapje terug doen en de steden en regio’s meer vrijheid laten om hun economieën diverser te maken. Hij roept Alice Riflin aan, oud-vice voorzitter van de Amerikaanse Federal Reserve Board, die beweerd zou hebben “that the right place to make decisions about productivity and economic development was the local level, because local actors had the deepest knowledge about their economies.” De broodnodige innovaties vinden dáár plaats, op lokaal niveau, aldus Florida. “We need to revamp our governmental institutions and governance structure to fit these realities, with less authority at the top and more at the local and regional levels.” Een tip voor de informateur.
Gelezen in Het Parool van 27 maart 2009:
Zomaar een oude krant opgediept. De kop van het artikel: ‘Mode begint in Londen op straat’. Het is een vooraankondiging van een documentaire op Nederland 3, Trendspotting geheten. Die heb ik natuurlijk weer gemist. Hij ging over de modescene in Londen. In Londen? Het was toch Parijs? Suzy Menkes, invloedrijk modejournalist van The International Herald Tribune, verklaart: "Ontwerpers uit Londen zijn zo succesvol omdat ze weten wat er speelt. Ze zijn jong, ze hebben voeling met de straat." De straat? "Natuurlijk begint het allemaal op straat. Bijna nergens ter wereld gaan de mensen zo divers gekleed als in Londen. Verschillende gympen worden achteloos tegelijkertijd gedragen, panty’s hebben luipaardprintjes in roze en paars, onder opgerolde broeken prijken nerdy schoenen en opvallend veel jongeren dragen een bril met opzichtig zwart montuur – ook wel de ‘kijk-mij-ik-ben-een-designer-bril’ genoemd."
Dat zal best, maar hoe krijg je dan succesvolle ontwerpers? Hillary Alexander van The Daily Telegraph: "In Londen hangt een bepaalde vrijheid. Ontwerpers leren hier om volgens hun eigen patroon te denken en zich niet direct aan de industrie te conformeren. Zo zijn mensen als Alexander McQueen, John Galliano en Hussein Chalayan groot geworden." Vrijheid dus. Vrijheid op straat. En diveristeit. De grootst mogelijke diversiteit.
reacties