Tijd voor nieuwe marsmannetjes

On 28 februari 2018, in boeken, by Zef Hemel

Gelezen in ‘The War of the Worlds’ (1898) van H.G.Wells:

 Afbeeldingsresultaat voor the war of the worlds wells arie storm

In ‘The War of the Worlds’ van H.G.Wells, gepubliceerd in 1898, wordt Londen door marsmannetjes vernietigd. De Britse hoofdstad, die begin twintigste eeuw zes miljoen inwoners telde, was toentertijd de grootste stad op aarde. De schok die het boek onder tijdgenoten teweegbracht school misschien niet eens zozeer in de komst van de marsmannetjes, maar in de krankzinnig grote metropool Londen en de vergeefse evacuatie die Wells nauwgezet beschreef. Hoe ontruim je zo’n enorme mensenmassa en hoe proberen de buitenaardse wezens dat te verhinderen? Een fragment (in de vertaling van Arie Storm):“De volledige populatie van de grote zes miljoen inwoners tellende stad was in beweging gekomen, rijdend, slippend, rennend; spoedig zouden ze en masse noordwaarts trekken.” De onafzienbare stroom vluchtelingen leek op ‘een zwerm’, een ‘ordeloze meute’, “zes miljoen ongewapende en onbevoorrade mensen die zich naar voren stortten.” Nooit eerder in de geschiedenis, zo benadrukte Wells, was zo’n grote massa mensen in beweging gekomen en op de vlucht geslagen. “Het was het begin van de totale ineenstorting van de beschaving, het was het begin van de uitroeiing van het mensdom.” Die immense stad veroveren en vernietigen, dat was dus het begin van het einde. Ik denk dat Hitler en Stalin ervan moeten hebben gesmuld, zeker nadat Orson Welles er in 1938 een hoorspel op de radio van had gemaakt. Wat heet, in 1934 vond er een ontmoeting plaats tussen H.G. Wells en Jozef Stalin in Moskou. Roosevelt’s New Deal en Stalin’s vijfjarenplan leken volgens de Britse schrijver treffend op elkaar. In beide plannen wilden de twee wereldleiders de bevolking spreiden over het land. Door de twee mannen bij elkaar te brengen hoopte Wells het kapitalisme te vernietigen en het urbane monster te temmen. Stalin ging er niet op in.

Het kan niet anders of  de socialist Wells raakte met zijn boek een gevoelige snaar bij zijn tijdgenoten. Begin twintigste eeuw vond vrijwel iedereen Londen onbeheersbaar groot. Een kapitalistische stad van zes miljoen inwoners kon niet bestaan. Die moest vernietigd worden. Dit is hoe Wells de snel groeiende metropool beschreef: “als een gigantische kaart, en naar het zuiden toe beklad. Het zou lijken alsof er over Ealing, Richmond en Wimbledon uit een monsterlijke pen inkt op de kaart was gegoten. Elke zwarte vlek liep uit en verspreidde zich gestaag en voortdurend, vertakkingen schoten alle kanten op en stapelden zich tegen glooiingen op, om vervolgens weer snel uit te stromen over een top naar een nieuw gevonden vallei, precies zoals een druppel inkt zich zou verspreiden op vloeipapier.” In 1898, dus in hetzelfde jaar als waarin The War of the Worlds verscheen, verspreidde ene Ebenezer Howard zijn later door planologen veelgelezen pamflet, getiteld ‘Garden Cities of Tomorrow. A Peaceful Path to Real Reform’. Dat ging over de noodzakelijke afbraak van Londen en de vervanging ervan door talrijke overzichtelijke tuinsteden. Even buiten Londen bouwde de radicaal Howard even later de eerste tuinstad in de vorm van een coöperatie. Het einde van de Britse hoofdstad kwam daarmee in zicht. Een vredig einde, zonder hulp van marsmannetjes. Toch is het hem en de planologen later niet gelukt. Londen groeit weer. En hoe! Volgens sommigen is het tijd voor nieuwe marsmannetjes.

Tagged with:
 

Read in ‘Urban Utopias of the Twentieth Century’ (1977) of Robert Fishman:

garden-city-plans-1

So much fun reading the old stuff again. Last December I started writing a book on cities, what they are, why they exist and what they are heading for. So it’s a book on the past and future of urbanization. The publisher is Amsterdam University Press. It will be launched in May 2016, in the People’s Industry Palace. You will be amazed. So while writing my book, I took some old stuff on cities and planning from the shelves of my private library again. One of them was Robert Fishman’s ‘Urban Utopias’. I wanted to know more about Ebenezer Howard, the evangelist of the Garden City movement in the first decades of the twentieth century. Fishman describes how middle-class Londoner Howard discovered a true goal in his life: dissolving monstrous London by building hundreds of new towns in the countryside. It fascinated me because Howard’s thoughts became a true gospel in Dutch planner’s circles after the Second World War, his view leading in postwar spatial planning.

As a planner I wanted to know how the radical Howard imagined his dream would come true. They always told me he was a very practical man, his schemes and diagrams flexible, his approach open minded. Not Edward Bellamy’s centralized planning approach was his favorite, because as a London Radical he loathed state intervention. He was convinced his ‘peaceful path to real reform’ could only succeed if small communities were embedded in a decentralized society. People would then start cooperating spontaneously, everything based on independence and voluntary action. Howard was a true anarchist. Fishman: “The Radicals devoutly believed in Progress, and they held that mankind was evolving toward a higher stage of social organization – the cooperative commonwealth – in which brotherhood would become the basis of daily life.” In Dutch postwar planning I cannot mark off any of these values. It was centralized state planning pur sang that led to the dissolvement of the big cities. Is the result a higher stage of social organization? I don’t think so. I’m afraid Bellamy has won.