Gezien in het Veemhuis te Amsterdam op 15 december 2018:
Fabricio Terranova’s portret van Donna Haraway heeft als ondertitel ‘Story Telling for Earthly Survival’. De film, uit 2016, werd afgelopen zaterdag in het Veemhuis te Amsterdam vertoond. Haraway (1944) is emeritus hoogleraar Geschiedenis van het bewustzijn aan de University of California in Santa Cruz, zuidelijk van San Francisco en Silicon Valley. De film bestaat uit een aantal monologen van Haraway, uitgesproken vanuit verschillende posities bij haar thuis, van achter werktafels en eettafels. We zien de oude vrouw druk gesticulerend met haar grote handen en haar expressieve gezicht, sprekend tegen de cameraman die zelf onzichtbaar blijft, met op de achtergrond boeken, schilderijen, huisraad, computers, faxen, modems, haar oude hond. Haraway blijkt een voormalige hippie met een Iers-katholieke achtergrond, vol humor en zelfspot, die gedreven, aanstekelijk en openhartig praat over haar persoonlijke leven, haar jeugd, haar opgroeien, haar ideeën over kapitalisme, feminisme, inheemse culturen, ecologie, sciencefiction, het antropoceen, een geschonden aarde. Openhartig vertelt ze over haar vurige meisjeswens om een kruistocht te organiseren om het beloofde land te bevrijden (‘we hebben geen idee hoe islamofoob wij in het Westen zijn’). Bovenal gaat de film over de noodzaak om verhalen te vertellen, andere verhalen.
Ik las haar ‘Tentacular Thinking: Anthropocene, Capitalocene, Chthulucene’, geschreven na de bosbranden van 2015 in Noord-Californië. In dat artikel herinnert ze aan de Nederlandse Nobelprijswinnaar Paul Crutzen, die rond 2000 de term Antropoceen suggereerde. De invloed van de mens op de aarde is zo groot, vond Crutzen, dat dit een geologische naam rechtvaardigt. Haraway beaamt: “Fossil-burning human beings seem intent on making as many new fossils as fast as possible.” Maar ze wil de term ‘antropoceen’ liever niet gebruiken. Die houdt de verkeerde mythe in stand. We hebben verhalen nodig waarin we onszelf grenzen stellen, waarin we de aftocht blazen, ons terugtrekken, minder consumeren. Ze gelooft ook niet dat technologische innovaties de mensheid zullen redden. Wat nodig is, is een alternatief voor het dominante kapitalisme. Ze haalt Brad Werner aan, die meent dat ons economische paradigma de ecologische stabiliteit regelrecht ondermijnt. ‘Revolt!’ Nadenken moeten we. Het kapitalisme moet vervangen worden door echte geoverhalen, “to Gaia stories, to symchtonic stories, terrans do webbed, braided, and tentacular living and dying in sympoietic multispecies string figures; they do not do History.” Zulke verhalen ontslaan ons niet van de plicht om dingen beter te doen. Al onze verbeeldingskracht moeten we gebruiken, we moeten weerstand bieden, in opstand komen, herstellen en rouwen, goed leven en goed sterven. Afgelopen zomer waren de bosbranden in Californië erger dan ooit. Ik hoop dat het houten huis van Donna Haraway er nog staat.
Gelezen in ‘Collapse’ (2006) van Jared Diamond:
De top van het Franse bouwconglomeraat Vinci was deze week in Amsterdam voor een vierdaagse retraite. Veertig CEO’s – merendeels ingenieurs – spraken met elkaar over globalisering, leiderschap en innovatie. Steeds meer bedrijven kiezen Amsterdam als plek om dit soort programma’s te doorlopen. Door de London School of Economics en Oxford University was ik gevraagd met hen op de maandagmorgen aan het begin van het programma in gesprek te gaan. Het probleem dat ik centraal stelde was de tragiek van ons lineaire denken. En dat terwijl vrijwel alle ontwikkelingen non-lineair verlopen en onder invloed van de informatietechnologie ook nog eens in hun nonlineariteit groeien en versnellen. De dingen verspreiden zich epidemisch, alles lijkt ‘out of control’. Scenario’s helpen hierin onvoldoende, rationeel management raakt sleets, projectcontrole blijkt een wassen neus, oude praktijken van het maken van plannen werken niet meer. Welk gedrag stelt ons in staat op deze permanente onzekerheid adequaat te reageren? Daarover ging ons boeiende gesprek aan de Prinsengracht.
In ‘Collapse’ beschrijft hoogleraar geografie aan UCLA Jared Diamond deze tragiek haarfijn en genadeloos. De ondertitel van zijn boek luidt: ‘How Societies Choose to Fail or Succeed’. Elke CEO en manager zou dit boek moeten lezen. Het gaat over ecologische catastrofes in de geschiedenis van de mensheid. Waarom, vraagt Diamond zich af, namen (en nemen) grote groepen mensen collectief vaak zulke foute beslissingen, die hen dikwijls te gronde richten? Hij onderscheidt vier factoren: mensen zijn niet in staat te anticiperen op problemen die zich ogenschijnlijk nog niet voordoen; als de problemen zich manifesteren, onderkennen ze deze niet; als ze ze eenmaal onderkennen weten ze niet snel genoeg een adequate oplossing te verzinnen; als ze de problemen daadwerkelijk proberen op te lossen falen ze. Niet altijd gaat het mis. Soms gaat het goed. Wanneer falen ze niet? Als ze, schrijft Diamond, moed tonen en hun waardestelsel waaruit ze handelen en denken bijtijds weten aan te passen.
Gehoord in Amsterdam op 7 mei 2014:
Summer school ‘’Thinking City’, een samenwerking van de UvA en de TUD, krijgt vorm. Ruim honderd studenten uit de hele wereld zullen komende zomer twee weken lang in tien studio’s werken aan maatschappelijke vraagstukken in Amsterdam. Een van die vraagstukken betreft de bijenstand in de stad. Sinds 1960 mogen imkers in Amsterdam honingbijen houden. Zo’n zestig imkers zijn op dit moment in de stad actief. Hun aantal groeit. Onlangs werd een bijeneiland geopend in het Erasmuspark in West. De vraag is nu: hoeveel honingbijen kan de stad hebben? Is er wel voldoende groen met ecologische waarde? In hoeverre is er sprake van concurrentie tussen honingbijen en wilde bijen? En hoe reageren stedelingen op het houden van bijen in hun directe omgeving? Maar eerst het goede nieuws: bijensterfte is hier nog altijd ruim onder het vervangingsniveau en de laatste jaren in Nederland gelukkig ook niet hoog. Anders gezegd, al is de bijensterfte de laatste tien jaar toegenomen, toch kunnen de imkers het aantal volkeren nog laten toenemen.
Vanwaar dan al die recente opwinding over bijensterfte? We vroegen het aan Oscar Vrij van de bijenvereniging Bijenpark. Veel van de opwinding wijt hij aan onwetendheid van de mensen. En de bron van alle opwinding is volgens hem New York. Enkele jaren geleden werd ook daar het houden van bijen eindelijk toegestaan. Sindsdien maakt iedereen in die metropool zich druk om het welzijn van de beestjes. Maar wat weten de stedelingen eigenlijk van dat wonderlijke volkje? Hun lokale opwinding verspreidt zich sindsdien over de hele wereld. De bijensterfte is in Amerika trouwens aanzienlijk omvangrijker dan in Europa. Die sterfte wijt Vrij vooral aan het jaarlijkse gesleep met de bijen door het land, niet zozeer aan het gebruik van insecticiden door boeren. In het seizoen trekken vrijwel alle imkers van Amerika naar Californië voor de bevruchting van de amandelbomen. Door die concentratie wordt de kans op virussen volgens hem sterk vergroot. Kortom, de Amerikaanse imkers veroorzaken de sterfte dikwijls zelf. In Amsterdam begon de aandacht voor het houden van bijen pas toe te nemen nadat Frank Mandersloot zijn kunstwerk ‘Voor de bijen’ in het Rietlandpark had geplaatst. Die bijen hebben het niet overleefd. Gebrekkige kennis, dat is eigenlijk het grote probleem.
Gehoord in Wenen op 4 mei 2011:
Zijn naam is Brendan Gleeson. Hij komt uit Australië en is sinds enige jaren hoogleraar Geografie in Dublin, Ierland. Gleeson is de auteur van ‘Lifeboat Cities’. Ik sprak hem bij het ontbijt in het hotel in Wenen, waar we beiden logeerden vanwege het congres ‘Urban Development 2050’. Hij vertelde me over de benarde situatie in Australië. De bosbranden van afgelopen jaar – gevolg van langdurige droogte – waren ongekend geweest, ze waren de grenzen van steden als Melbourne dicht genaderd en hier en daar de suburbs brutaal binnengedrongen. De branden, voegde hij eraan toe, waren met een vaart van ruim 80 kilometer per uur over het land gesneld en hadden alles verbrand wat ze waren tegengekomen. Mensen hadden geprobeerd in auto’s het vuur voor te zijn, maar waren ingehaald en levend verbrand. Daarna was het in Australië wekenlang gaan regenen. Die had geleid tot regelrechte overstromingen. De klimaatcrisis, benadrukte hij, heeft Australië inmiddels helemaal in zijn greep. Wat andere continenten binnenkort te wachten staat, daar zit Australië middenin. Oakland, Nieuw Zeeland, werd onlangs getroffen door een tornado. Dat was nog nooit eerder gebeurd. Ook tot de Nieuw-Zeelanders was het nu doorgedrongen. Een stad als Melbourne beraadt zich nu wat te doen: de bossen opnieuw aanplanten of veiligheidszones instellen waar het vuur kan worden geweerd. Nieuwe woonwijken in een lage dichtheid bouwen is in ieder geval niet meer aan de orde. En de Australische regering bewaakt de kustzone niet langer – ze staat althans niet langer garant voor de veiligheid van degenen die er wonen. Verzekeringsmaatschappijen volgen dit voorbeeld, waardoor bewoners zich uit deze kuststreken beginnen terug te trekken. Het is daar niet langer veilig.
Hoe kan de Britse regering uitgerekend op dit moment zijn bossen verkopen? Gleeson vroeg het zich vertwijfeld af. Bossen zijn essentieel in de klimaatomslag die ons ook in Europa te wachten staat. Ierland, voegde hij er kwaad aan toe, is helemaal van god los. De Ierse regering verkoopt letterlijk alles. De Ierse en ook de Britse regering leven nog slechts in het hier en nu, ze zijn radeloos en begrijpen niet dat ze hun bevolking moeten beschermen. Planologen worden als medeschuldig aan de crisis gezien en op één hoop geveegd met de bankiers en de vastgoedhandelaren. Er is jarenlang teveel gebouwd, op de verkeerde plaatsen. Maar het ergste zijn de ingenieurs, aldus Gleeson. Zij doen net alsof hun neus bloedt en asfalteren gewoon door. Ze ontkennen de klimaatcrisis en storten asfalt alsof we allemaal door asfalt zullen worden gered. En weet je wat het ergste is? Overal in Europa eet de infrastructuurplanning de ruimtelijke ordening op. Ministeries worden samengevoegd, steeds zijn het de ingenieurs die triomferen. De situatie, aldus Gleeson, is beangstigend, nee ze is doodeng. Daarom schreef hij zijn boek, getiteld ‘Lifeboat Cities’. Ik vroeg hem of hij de titel zelf had bedacht. Nee, het was zijn uitgever geweest die had gemeend hierdoor meer exemplaren te kunnen verkopen. Wat zijn eigen titel dan wel was? ‘Let’s stop dreaming!’. Steden, zegt hij, moeten ons door de crises heenloodsen. Er is geen andere manier om samen te overleven.
reacties