Het Oosten tegen het Westen

On 15 september 2016, in economie, by Zef Hemel

Gezien op televisie op maandag 12 september 2016:

Geniale teevee! Twee documentaires afgelopen week gezien die ik werkelijk niet had willen missen. De eerste aflevering van ‘Droomland Amerika’ over Youngstown, Ohio, bij de VPRO, de tweede ‘Het laatste jaar van FC Twente’ over Enschede, Overijssel, bij de VARA. De ene ging over politiek, de ander over voetbal. Met schitterende rollen van Eelco Bosch van Rosenthal (Youngstown) en Erik Dijkstra (Enschede). De parallellen zijn gemakkelijk te trekken. Youngstown en Enschede zijn beide steden in de Rust Belt: voorheen was hier bloeiende industrie – staal respectievelijk textiel – en verdienden de inwoners een dikke boterham met keihard werken, nu is er alom malaise, de industrie is vertrokken en beide steden krimpen. Met het Twentse voetbal gaat het ook al niet goed, met de Amerikaanse politiek evenmin, want Trump gaat in Youngstown zeker winnen. En wat doet Wilders in Twente? Ik voorspel hem een ruime zege. Je ziet de onmacht, de woede en de frustratie van de mensen die het allemaal overkomt. Hun slachtofferschap reageren ze af op een vermeende vijand. In Enschede is dat ‘het Westen’, lees: de KNVB die FC Twente laat degraderen, in Youngstown is dat ‘de wereld’ die de staalstad liet doodbloeden. Ze lijken niet te begrijpen dat ze in een wingewest wonen, dat speelbal is van wereldmarkten en van megasteden.

Trump landt met zijn Boeing in Ohio en belooft de mensen de terugkeer van de staalindustrie. Dat zijn loze beloften. Het minderwaardigheidscomplex van de aanhangers van FC Twente is al even schrijnend. Hun liedteksten gaan je door merg en been. En dan dat terugverlangen naar het verleden, die romantiek van de vroegere overwinning: FC Twente die landskampioen werd in 2010, Boom Boom Mancini die wereldkampioen boksen werd in de hoogtijdagen van Youngstown. Daarna volgden mismanagement, corruptie en schandalen. Je wil het niet weten. Ondertussen wijt men de malheur aan de ‘globalisering’, de ‘Randstad’, het rijke Westen. De mensen geloven het nog ook. Is het werkelijk? Steden moeten gewoon diverser worden, niet stilstaan, hun economieën moeten rijker en complexer worden. Vertrouwen op die ene kaart – staal, textiel – is niet genoeg; vroeger of later zal die het loodje leggen. Een administratiecentrum van het Pentagon uit Washington verplaatsen naar Youngstown is een politieke wanhoopsdaad en zeker geen oplossing. AZC’s, gevangenissen en kazernes openen zijn dat evenmin. Steden moeten aan de bak. Doen ze dat niet, dan komt uiteindelijk de man met de zeis. Die velt ze, genadeloos. Het is van alle tijden. Goede, grote, complexe steden bouwen, er zit niets anders op.

Tagged with:
 

Curby, curby

On 15 oktober 2013, in demografie, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 11 juli 2013:

Laatst geblogd over het mannenoverschot in Rotterdam. Blijkt het in Enschede nog veel erger te zijn. In de grootste leeftijdscategorie van de stad, 20-24 jaar, zijn er op elke 100 mannen slechts 83 vrouwen. “Onder 25-29 jarigen is het nog slechter gesteld, met tachtig vrouwen op honderd mannen,” meldde NRC Handelsblad afgelopen zomer. Enschede, de grootste stad van Overijssel, groeit nog licht in bevolking. Begin dit jaar telde de stad 158.629 inwoners. De stad doet er alles aan om mensen aan zich te binden. Werkzoekenden worden niet alleen aan een baan geholpen, ook partners krijgen werk of scholing aangeboden. En bij kinderen wordt een geschikte school of opvang gezocht. Zelfs bij het vinden van een woning wordt bemiddeld. Maar hoger opgeleiden verkiezen veelal toch een baan in de Randstad en besluiten om te verhuizen. Dat zijn vooral jonge vrouwen. Door de Technische Universiteit Twente is het mannenoverschot in en rond Enschede toch al erg groot.

Bij het artikel stond ook een kaartje van Nederland afgedrukt met daarop in blauw de regio’s met een mannenoverschot en in rood de regio’s met een vrouwenoverschotten. Die laatste categorie is uiterst beperkt. Het blijkt te gaan om een gering aantal steden, namelijk Zwolle, Tilburg, Maastricht, Nijmegen, Utrecht, Leiden en, met stip, Groot-Amsterdam. Nergens in het noorden, oosten, Brabant (met uitzondering van Tilburg) of Zeeland is ook maar een spoor van een vrouwenoverschot te bekennen. En, zeer opvallend, ook in Den Haag en Rotterdam niet. In al die steden en regio’s domineren de mannen. Terwijl vrouwen meer winkelen, meer buitenshuis eten, meer spenderen, meer cultuur genieten, een stad in veel opzichten aantrekkelijker maken en een geweldige huwelijksmarkt vormen. Evolutiebioloog Redmond O’Hanlon zei het op AT5 afgelopen vrijdag zo: “Amsterdam is the most female city I know. Paris is also female, but Paris is a cabaret dancer, dressed in black leather, frightening you while dancing on a table. Here, in Amsterdam, it’s sex and tenderness and love.  Curby, curby.”

Tagged with:
 

Geloofsafval

On 5 december 2011, in stedenbouw, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Engagement + Stedenbouw’ (2008) van Ruud Brouwers e.a.:

Afgelopen week vond in Amsterdam bij woningcorporatie Stadgenoot een breed beraad plaats, georganiseerd door het Forum voor Stedelijke Vernieuwing. Onderwerp: zelfbouw oftewel particulier opdrachtgeverschap. Forum had een twintigtal deskundigen uitgenodigd voor een gesprek hierover. Voorop stond de vraag wat zelfbouw voor de Nederlandse steden kan betekenen. De avond werd ingeleid door Christoph Grafe, directeur van het Vlaams Architectuurinstituut te Antwerpen. Wim de Vos was gevraagd als eerste te reageren. Grafe vergeleek de Nederlandse bouwpraktijk met die in Duitsland en België. Na de Tweede Wereldoorlog hadden de drie natie-staten ieder hun eigen bouwpraktijk georganiseerd. Wat opviel was dat in elk een opmerkelijk antistedelijke ideologie had gedomineerd. De Vlaamse was wel het meest tegen de grote stad gericht geweest en zelfbouw was daarin een machtig wapen. De Vos merkte op dat de Vlaamse situatie de laatste jaren flink is bijgestuurd. Ook de Vlamingen raken steeds meer op de grote stad georiënteerd. Zelfbouw wordt daardoor juist gerelativeerd bij onze zuiderburen.

De indrukwekkendste bijdrage kwam van architect Pi de Bruijn. Ik sprak hem die avond uitgebreid aan tafel. Hierdoor geïnteresseerd geraakt sloeg ik een paar dagen later een boek open dat drie jaar geleden was verschenen ter gelegenheid van de oplevering van Roombeek, de Enschedese wijk die na de vuurwerkramp van 2000 werd ‘wederopgebouwd’. Participatie van de bewoners stond daarin voorop. Roombeek wordt erin neergezet als “een nieuw punt in de ideologische ontwikkeling van de stedenbouw”. Centrale figuur is Pi de Bruijn. In het portret dat Ruud Brouwers van hem schetst, herken ik de tafelgenoot tijdens die Amsterdamse avond. Brouwers: “Het verlies van het geloof in de aanspraken van het modernisme en in de gangbare wijze van plannen maken als een toekomstgerichte uitdrukking van een rechtvaardige samenleving is hem in de praktijk overkomen. Toen hij in 1977 op gebrek aan interesse stuitte van de gemeenteraad van Amsterdam in de problemen in de Bijlmermeer stapte hij uit de overheidsdienst, waarvoor hij uit idealisme had gekozen. Dat was fase één van de geloofsafval. Bij de inpassing van de uitbreiding van de Tweede Kamer in het oude Den Haag groeide zijn ontzag voor de bestaande stad, het in de loop van de tijd gegroeide stedelijk weefsel en de gebouwen die daarvan deel uitmaken, en voor de kwetsbaarheid van dit culturele erfgoed. In diezelfde periode zag hij als bewoner van de Bijlmermeer deze modelstad van het modernisme steeds verder tot een akelig oord vervallen. Deze twee gewaarwordingen brachten hem tot het inzicht dat het moderne bouwen een ongeoorloofd, ongewenst experiment had gebaard.” Vervolgens raakte De Bruijn uitgestoten uit de kring van geloofsgenoten. Gedesillusioneerd vond hij de weg naar een andere stedenbouw, een ‘bezield pragmatisme’. “Daaruit komt een aanklacht voort tegen traag en onzorgvuldig bestuur, tegen gebouwen die afbreuk doen aan een omgeving, tegen inspraak als schijnvertoning, tegen het dwangmatig opleggen van levenloze structuren, tegen een stedenbouw die het particuliere opdrachtgeverschap in de weg staat.” Dat bedoel ik: onderschat niet de ideologische geladenheid van ‘zelfbouw’ in de Nederlandse situatie. Hoe antistedelijk is zelfbouw eigenlijk?

Tagged with: