Gelezen in ‘De parken van Amsterdam’ (2001) van Ernest Kurpershoek en Merel Ligtelijn:
Vandaag opent de Floriade 2012 in Venlo, Limburg. Het is de eerste Floriade buiten de Randstad. Die van 1972 en 1982 waren beide in Amsterdam. De stad heeft er twee mooie parken aan overgehouden. Han Lörzing beschouwde de twee Amsterdamse parken als elkaars tegengestelden: die van 1972 – het Amstelpark – is nog strak en functioneel ontworpen, die van 1982 – het Gaasperpark – noemt hij “een monument van neoromantiek.” Het beeld is er daar een van slingerende paden, grillige oeverlijnen, weelderige begroeiing, knotwilgen langs kruidenrijke weilandjes, stille, beschaduwde waterpartijen (Van Bosplan tot Floriade, 1992). Nergens in Nederland, schrijft hij, is zo vaak en zo consequent van de neoromantische vormentaal gebruik gemaakt als in Amsterdam. Beide parken waren uiteraard ontworpen door de gemeente, toen nog Openbare Werken geheten. Ze pasten in het grotere idee om de nieuwe uitleg van Amsterdam in een dichte haag van groen te vatten.
De geschiedenis van het Gaasperpark gaat terug tot 1971, toen voor het gehele gebied rond het geprojecteerde Amsterdam-Zuidoost een regionaal park werd ontworpen. Voor het noordelijke deel – het latere Floriadepark – lag in 1975 een schets gereed van de Lucas van Herwaarden, werkzaam bij de gemeente. Eind 1967 viel het besluit om de Floriade aan Amsterdam toe te wijzen en moest het noordelijke deel versneld worden aangelegd. De aanleg begon al in 1977. Een apart ontwerpteam onder leiding van J.W. van der Meeren tekende het definitieve ontwerp. Vooraf werd bepaald welke elementen na afloop van de Floriade weer zouden worden verwijderd, maar het zou allemaal heel anders lopen. In ’De parken van Amsterdam’ staat te lezen dat het uiteindelijke beheerplan neerkwam op ‘sterke versobering’. “Het beheerplan omvatte opheffing van het griendeneiland en de heemgebiedjes, uitkleding van de siertuinen, kaalslag rondon de plas en de bouw van een tropisch zwemparadijs.” De vrienden van het Gaasperplaspark wisten een aantal siertuinen te behouden. “Sindsdien vervult de vriendenvereniging een soort waakhondfunctie tegen nieuwe bezuinigingsplannen voor het park en tegen bouwplannen in het recreatiegebied Gaasperplas.” Het is er nog altijd erg mooi. Elk jaar dansen er duizenden mensen aan de plas tijdens het Open Air Festival. Maar ook minder luidruchtig wordt er genoten. Met veel dank aan de Floriade.
Gehoord op 24 maart 2012 in Amsterdam:
Woensdag 4 april 2012 opent de Floriade in Venlo zijn poorten. Afgelopen vrijdag kwam een journalist van ‘Change Magazine’ mij interviewen over het Floriade-fenomeen. ‘Change Magazine’ is een tijdschrift over duurzaamheid en klimaatverandering; het interview paste in een zogenaamde ‘Floriade Dialoog’. De journalist vroeg me vooral over het stadsgroen en over hoe ik over stadslandbouw dacht. Stadslandbouw, antwoordde ik, is in feite een moderne beweging die de trekken vertoont van de Occupy-beweging: een grootstedelijk protest tegen de ontwikkelingen in de tuinbouwsector. Stedelingen accepteren niet langer de vervreemding van hun voedsel, van hun bloemen, bomen en planten. Stadslandbouw is ook geen antwoord, maar een protest, geen modeverschijnsel, maar een beweging. Volkstuinen kennen de grote steden al lang; nieuw is het allemaal niet, nee. Steden willen iets duidelijk maken. Hun bevolking wil weer eerlijk voedsel, eten dat zij kent en dat ze kan vertrouwen. Het is een appèl aan de tuinbouwsector om te veranderen. Daarom bezetten de mensen hun plantsoenen en braakliggende terreinen en kweken ze groenten en fruit op hun dakterrassen of balcons. Als creatief protest.
Ik betwijfel of dat ze dat in Venlo begrijpen. De Wageningse hoogleraar Arnold van der Valk vertelde me laatst over de voedselstrategie van New York, die hij drie maanden ter plekke bestudeerde. In het Hudsondal ten noorden van Manhattan gebeurt iets heel eigenaardigs. Directe verkoop van boer aan afnemer is daar sterk gestegen, van 0% naar liefst 17% (van de totale productie). De kiem ervan werd gelegd in de hongerige, ongezonde en gesegregeerde metropool van de jaren zeventig. Daar begon de stadslandbouw als een modern protest in de buurten en wijken. Inmiddels is ze uitgegroeid tot een enorme beweging die het voedselsysteem van New York radicaal wil veranderen en die zijn sporen trekt tot in de verre uithoeken van het ‘metropolitane landschap’. Ondanks de crisis groeit daar het aandeel ‘organisch’ buitengewoon snel. Het gevolg is dat nieuwe bedrijfjes in het gat springen dat de traditionele sector laat vallen. Locale en regionale voedselplanning is zelfs een belangrijk onderwerp geworden binnen de American Planning Association. Ik vertelde Van der Valk dat wij in Amsterdam sinds 2006 dezelfde voedselstrategie volgen. Hij wist het niet. “Wageningen,” verontschuldigde hij zich, “is nu eenmaal ver weg van Amsterdam.”
reacties