De tuin en de tuinman

On 27 januari 2017, in openbare ruimte, by Zef Hemel

Gezien in het Glazen Huis in het Amstelpark, Amsterdam, op 22 januari 2017:

 

‘De tuin en de tuinman’ heet de kleine, zeer fraaie tentoonstelling van  kunstenares Irene Fortuyn (1959) in het Amstelpark. Hij is op dit moment te zien in het Glazen Huis. Afgelopen zondag was ik bij de opening. Het decor was een schitterende zonovergoten, maar wel koude winterdag. Aanleiding voor de ingetogen tentoonstelling zijn Nico van der Ree en Klaas Noordhuis. Beide mannen waren sinds de Floriade van 1972 – dus meer dan 40 jaar lang – de tuinmannen van het Amstelpark. Onlangs gingen ze met pensioen. Fortuyn wilde niet alleen een ode brengen aan Nico en Klaas, maar wilde zich ook verdiepen in het onderhoud van het Amstelpark en van parken in het algemeen. Wie zijn eigenlijk die mensen die het grootstedelijke groen in Amsterdam beheren? Hoe wordt er tegenwoordig gewied, gemaaid, geschoffeld, gesnoeid, en met welke gedachten? Wat is eigenlijk een park? En wat is een tuin? Wat is een landschap? Ze sprak met de hele keten van tuinmannen die het Amstelpark beheren, van de man van de reclassering die de paden schoon blaast tot aan de planoloog die de nieuwe parken bedenkt. Steeds stelde ze hen dezelfde vragen. Van hun antwoorden maakte ze, samen met Marco Sweering, een documentaire. Die is tot eind maart 2017 te zien in het Glazen Huis.

Wat me opviel in de film is de enorme diversiteit en rijkdom van antwoorden op steeds dezelfde eenvoudige, door Fortuyn gestelde vragen. Telkens noemt ze een woord, waar iedere tuinman spontaan op moet reageren. Voor ieder van ons – want ik deed mee – kwam de gekozen vorm trouwens totaal onverwacht. Dat kun je in de film goed zien. Hoe reageer je op ‘wieden’? Het eerste wat je te binnen schiet werd door de maker onverbiddelijk met de camera vastgelegd. De documentaire toont daardoor een grote spontaniteit, de antwoorden zijn dikwijls geestig, in ieder geval is alles wat gezegd wordt heel menselijk, doortrokken van persoonlijke kennis. Elders in de tentoonstelling is ook nog een film te zien van een zomerse wandeling met Nico en Klaas door het Amstelpark. Die moet u niet missen. Het commentaar van de beide mannen op alles wat zij tegenkomen is grappig en spannend. Nee, stadsparken zijn schitterend, het Amstelpark is wel een van de mooiste. Dankzij de Floriade van 1972 natuurlijk. Wat een rijkdom. Een tentoonstelling die je aan het denken zet.

Tagged with:
 

African Queen, Rosy Dimple

On 25 mei 2012, in participatie, planningtheorie, by Zef Hemel

Gelezen in Het Parool van 23 mei 2012:

Afgelopen dinsdagmiddag plantten vele enthousiaste vrijwilligers honderden zomerbloeiers in de spoorberm bij station Bullewijk in Amsterdam Zuidoost. Een mooie foto van Klaas Fopma stond afgelopen woensdagavond in Het Parool. De strook waar het om gaat bevindt zich aan de rand van Amstel III, het grote kantorengebied aan de spoorlijn naar Utrecht. Initiatiefnemer is Saskia Beers, ondernemer en eigenaar van Glamourmanifest. Met haar onderneming wil ze – van huis uit architecte – de transformatie van de leegstaande kantoren in het werkgebied een impuls geven. De leliebollen – met namen als African Queen, Rosy Dimple, Pearl Loraine – waren afkomstig van Lily Company uit Andijk en de stichting Seed Valley in Noord-Holland Noord. De grond werd vooraf licht geprepareerd door de gemeente; daarna konden de vrijwilligers hun gang gaan. Het vrolijke plantfestijn werd afgesloten met het drinken van champagne. Komende zomer zullen de bermen langs het spoor fraai in bloei staan met lelies uit Noord-Holland. Op deze manier is op een bijna guerilla-achtige wijze inhoud gegeven aan wat mensen straks kunnen verwachten van Floriade 2022, als de Nederlandse Tuinbouwraad dit najaar tenminste kiest voor Amsterdam als toekomstige locatie. Het betreft een unieke samenwerking tussen ondernemers uit de Nederlandse tuinbouwsector en prettig gestoorde stedelingen. Stad en land weer verenigd.

Wat Beers doet is natuurlijk gewoon ondernemen. Ze makelt tussen ontwikkelaars, gebruikers en pandeigenaren om transformatie in leeg vastgoed op gang te brengen. Daaraan hoopt ze een centje te verdienen. De wijze waarop ze dat doet grenst echter aan kunst, want niet alleen de spontane plantactie van afgelopen dinsdag, maar ook het voordragen van gedichten door poetry pusher Justin Samgar tijdens Nationale Gedichtendag met megafoon voor de ingang van metrostation Bullewijk en het verspreiden van liefst honderd goudgekleurde tuinkabouters over het kantorengebied (“Handje nodig hier?”) waren eerder ook al haar initiatief. Steeds laat ze haar artistieke acties vergezeld  gaan van het drinken van champagne, want zakendoen is ook een beetje feestvieren. Vandaar Glamourmanifest. Beers laat zien hoe de nieuwe planning in zijn werk gaat: verbinden en ondernemen, maar ook inspireren, mensen aan het denken zetten en activeren. Beers werkt daarin nauw samen met de gemeente. Haar werk is door en door sociaal. Ze gebruikt de openbare ruimte om veranderingen op gang te brengen. Haar doel met Zuidoost is het maken van een mooi gemengd woon-werkgebied. Ze kan goed improviseren. Allemaal kenmerken van de nieuwe open planning. Volgen dus die vrouw!

Floriade Unlimited

On 4 april 2012, in landschap, by Zef Hemel

Gelezen in ‘De parken van Amsterdam’ (2001) van Ernest Kurpershoek en Merel Ligtelijn:

Vandaag opent de Floriade 2012 in Venlo, Limburg. Het is de eerste Floriade buiten de Randstad. Die van 1972 en 1982 waren beide in Amsterdam. De stad heeft er twee mooie parken aan overgehouden. Han Lörzing beschouwde de twee Amsterdamse parken als elkaars tegengestelden: die van 1972 – het Amstelpark – is nog strak en functioneel ontworpen, die van 1982 – het Gaasperpark – noemt hij “een monument van neoromantiek.” Het beeld is er daar een van slingerende paden, grillige oeverlijnen, weelderige begroeiing, knotwilgen langs kruidenrijke weilandjes, stille, beschaduwde waterpartijen (Van Bosplan tot Floriade, 1992). Nergens in Nederland, schrijft hij, is zo vaak en zo consequent van de neoromantische vormentaal gebruik gemaakt als in Amsterdam. Beide parken waren uiteraard ontworpen door de gemeente, toen nog Openbare Werken geheten. Ze pasten in het grotere idee om de nieuwe uitleg van Amsterdam in een dichte haag van groen te vatten.

De geschiedenis van het Gaasperpark gaat terug tot 1971, toen voor het gehele gebied rond het geprojecteerde Amsterdam-Zuidoost een regionaal park werd ontworpen. Voor het noordelijke deel – het latere Floriadepark – lag in 1975 een schets gereed van de Lucas van Herwaarden, werkzaam bij de gemeente. Eind 1967 viel het besluit om de Floriade aan Amsterdam toe te wijzen en moest het noordelijke deel versneld worden aangelegd. De aanleg begon al in 1977. Een apart ontwerpteam onder leiding van J.W. van der Meeren tekende het definitieve ontwerp. Vooraf werd bepaald welke elementen na afloop van de Floriade weer zouden worden verwijderd, maar het zou allemaal heel anders lopen. In ’De parken van Amsterdam’ staat te lezen dat het uiteindelijke beheerplan neerkwam op ‘sterke versobering’. “Het beheerplan omvatte opheffing van het griendeneiland en de heemgebiedjes, uitkleding van de siertuinen, kaalslag rondon de plas en de bouw van een tropisch zwemparadijs.” De vrienden van het Gaasperplaspark wisten een aantal siertuinen te behouden. “Sindsdien vervult de vriendenvereniging een soort waakhondfunctie tegen nieuwe bezuinigingsplannen voor het park en tegen bouwplannen in het recreatiegebied Gaasperplas.” Het is er nog altijd erg mooi. Elk jaar dansen er duizenden mensen aan de plas tijdens het Open Air Festival. Maar ook minder luidruchtig wordt er genoten. Met veel dank aan de Floriade.

Tagged with:
 

Occupy Floriade

On 26 maart 2012, in duurzaamheid, regionale planning, voedsel, by Zef Hemel

Gehoord op 24 maart 2012 in Amsterdam:

Woensdag 4 april 2012 opent de Floriade in Venlo zijn poorten. Afgelopen vrijdag kwam een journalist van ‘Change Magazine’ mij interviewen over het Floriade-fenomeen. ‘Change Magazine’ is een tijdschrift over duurzaamheid en klimaatverandering; het interview paste in een zogenaamde ‘Floriade Dialoog’. De journalist vroeg me vooral over het stadsgroen en over hoe ik over stadslandbouw dacht. Stadslandbouw, antwoordde ik, is in feite een moderne beweging die de trekken vertoont van de Occupy-beweging: een grootstedelijk protest tegen de ontwikkelingen in de tuinbouwsector. Stedelingen accepteren niet langer de vervreemding van hun voedsel, van hun bloemen, bomen en planten. Stadslandbouw is ook geen antwoord, maar een protest, geen modeverschijnsel, maar een beweging. Volkstuinen kennen de grote steden al lang; nieuw is het allemaal niet, nee. Steden willen iets duidelijk maken. Hun bevolking wil weer eerlijk voedsel, eten dat zij kent en dat ze kan vertrouwen. Het is een appèl aan de tuinbouwsector om te veranderen. Daarom bezetten de mensen hun plantsoenen en braakliggende terreinen en kweken ze groenten en fruit op hun dakterrassen of balcons. Als creatief protest.

Ik betwijfel of dat ze dat in Venlo begrijpen. De Wageningse hoogleraar Arnold van der Valk vertelde me laatst over de voedselstrategie van New York, die hij drie maanden ter plekke bestudeerde. In het Hudsondal ten noorden van Manhattan gebeurt iets heel eigenaardigs. Directe verkoop van boer aan afnemer is daar sterk gestegen, van 0% naar liefst 17% (van de totale productie). De kiem ervan werd gelegd in de hongerige, ongezonde en gesegregeerde metropool van de jaren zeventig. Daar begon de stadslandbouw als een modern protest in de buurten en wijken. Inmiddels is ze uitgegroeid tot een enorme beweging die het voedselsysteem van New York radicaal wil veranderen en die zijn sporen trekt tot in de verre uithoeken van het ‘metropolitane landschap’. Ondanks de crisis groeit daar het aandeel ‘organisch’ buitengewoon snel. Het gevolg is dat nieuwe bedrijfjes in het gat springen dat de traditionele sector laat vallen. Locale en regionale voedselplanning is zelfs een belangrijk onderwerp geworden binnen de American Planning Association. Ik vertelde Van der Valk dat wij in Amsterdam sinds 2006 dezelfde voedselstrategie volgen. Hij wist het niet. “Wageningen,” verontschuldigde hij zich, “is nu eenmaal ver weg van Amsterdam.”

Tagged with: