Gelezen in ‘Down and Out in Paris and London’ (1930) van George Orwell:
Eind jaren twintig verbleef de jonge Orwell twee jaar lang in Parijs. Waarom? Omdat het leven in Parijs in die jaren erg goedkoop was. De beginnende schrijver benutte deze jaren om zijn dicht opeengepakte Parijse medemens te bestuderen en schreef ‘Down and Out in Paris and London’. Het is een studie van armoede, aldus de schrijver, geen roman. Het is eigenlijk een aaneerijging van verhalen uit een immigrantenmilieu – Russen, Hongaren, Italianen, Engelsen – die telkens een andere dimensie van de armoedekwestie na het einde van de Eerste Wereldoorlog behandelen. Voor een jonge afgestudeerde aan Eton was een dergelijke studie zondermeer opzienbarend en getuigde op zijn minst van socialistische sympathieën. De taal is af en toe schitterend literair, bijna een soort ‘Under Milkwood’. De armoede wordt allerminst sentimenteel of pamflettistisch beschreven, eerder nauwkeurig verhaald waarbij de vriendschap met de Rus Boris een prachtig centraal maar dienend thema is. Dienend, want vooreerst gaat het toch om andere zaken. Zaken als: hoe arme stakkers rond proberen te komen van een paar centen, hoe en waarom zij hun liefdadige begunstigers verachten, waarom het vooral mannen zijn die landlopen, hoe stringent de hiërarchie onder het personeel van een hotel wordt gehandhaafd, welke lage positie een bordenwasser in die hiërarchie innam – hij was een slaaf -, waarna de vraag wordt gesteld waarom er in steden als Parijs überhaupt hotels en restaurants zijn en waarom de mensen niet gewoon thuis met hun kinderen hun zelfbereide voedsel eten. En Parijs? "Paris is vulgar – half grandiosity and half slums."
Gelezen in ‘Globalization. A Critical Introduction’ (2005) van Jan Aart Scholte:
Gisteravond Ronald Venderbos gesproken. Ronald is directeur van de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer van Amsterdam. Van huis uit is hij politicoloog. Als een van de weinige alliantiedirecteuren was hij in mei niet meegeweest naar New York en had dus niet mijn verhaal gehoord over de economie van de stad. Na afloop had hij wel de afwijzende reactie opgemerkt van de andere directeuren op mijn New Yorkse verhaal. Ik dacht terug aan de heftige emotie rond mijn relativering van globalisering. Die werd gezien als bezijden de waarheid en ook ondeugdelijk om er beleid op te funderen.
Thuisgekomen herlas ik Jan Aart Scholtes introductie op globalisering. Iedereen heeft het over globalisering, schrijft hij. "Yet, if asked to specify what they understand by ‘globalization’, most people reply with considerable hesitation, vagueness, and inconsistency. Moreover, much discussion of globalization is steeped in oversimplification, exaggeration and wishful thinking. In spite of a deluge of publications on the subject, analyses of globalization tend on the whole to remain conceptually inexact, empirically thin, historically ill-informed, economically and/or culturally illiterate, normatively shallow, and politically naïve."
Troostende woorden zijn het. Maar het helpt allemaal niet als mensen geen kennis willen vergaren en in onwetendheid willen blijven leven. Venderbos had een oplossing. Ik moest bewegelijker zijn, minder star. Waar ik stop, zou hij juist willen doorgaan. Ik grijp intussen naar een ander boek dat ik weer wil lezen. ‘Animal farm’ van George Orwell.
reacties