Gelezen in de Volkskrant van 15 maart 2018:
Morgen vlieg ik naar Londen, de stad die nog steeds baalt omdat ze de komst van het hoofdkantoor van Unilever is misgelopen. Zou het werkelijk? ‘Een klap voor de Britten, een opsteker voor Rotterdam’, kopte de Volkskrant op 15 maart 2018. Inmiddels weten we beter. Door de dividendbelasting te verlagen om hoofdkantoren als die van Unilever en Shell in ons land vast te houden, is de Nederlandse regering op dit moment verwikkeld in een vervelend politiek debat met de kamer. Dat nationale debat gaat over memo’s. Mijn probleem is niet zozeer dat Rotterdam een bedrag van 1,4 miljard euro van het kabinet cadeau heeft gekregen zonder dat dit gepaard is gegaan met één extra baan, maar wel dat opnieuw níet is gekozen voor agglomeratiekracht. Hoofdkantoren van internationale bedrijven hou je namelijk niet vast met fiscale maatregelen. Die vestigen zich in wereldsteden. De trek naar zogenoemde ‘Global Cities’ is al decennia gaande en Londen is een mondiale winnaar, ondanks Brexit. Het grote probleem met Nederland is dat het geen wereldstad bezit. Unilever zit in Rotterdam en Koninklijke Shell is gevestigd in Den Haag. Andere Nederlandse hoofdkantoren bevinden zich op de Zuidas in Amsterdam. Alleen wie in de Randstad gelooft ziet hierin een metropolitane opzet. Nederland mist de agglomeratiekracht die nodig is om hoofdkantoren van multinationals goed te kunnen bedienen. Dat is het werkelijke probleem.
In 1986 lanceerde de Amerikaanse planoloog John Friedmann de World City Hypothesis. Hierin stelde hij dat door de economische en financiële globalisering steden steeds belangrijker worden, meer dan natiestaten. In mondiale netwerken gevat oefent nog slechts een tiental steden controle uit over kapitaal- en informatiestromen, deels ook over goederen- en mensenstromen. Binnen deze zogenoemde wereldsteden vormen hooggespecialiseerde intermediaire functies van accountancy, advocatuur en banking de spil in een netwerk van mondiale knooppunten. De nieuwe coördinatiecentra bevinden zich in Londen, New York en Tokio, schreef Saskia Sassen begin jaren ‘90. Nederland wil graag hoofdkantoren vasthouden, maar mist een grootstedelijk centrum als Londen en verliest dus hoofdkantoren. Dit keer dreigen Unilever en Shell ons land te verlaten. De volgende keer zijn het KLM en Philips. De regering denkt met fiscale maatregelen iets tegen deze afkalving te kunnen doen. Op den duur zal het niet werken. Nederland verzuimt om een echte metropool te bouwen. Schiphol en Randstad zijn niet genoeg. Verdere ruimtelijke concentratie is nodig. Amsterdam heeft potentie. Ondertussen groeit Londen onverminderd verder. Ik ga het zien.
Gehoord bij Mori Memorial Foundation in Tokio op 23 mei 2017:
Professor Hiroo Ishikawa ontving ons op de veertigste verdieping van het imposante Roppongi Hills. Op de vloer was een reusachtige maquette van het centrum van Tokio nagebouwd. Het gebied reikte van de baai tot aan Shinjuku. Ernaast lag, op dezelfde schaal, het schiereiland Manhattan. In één oogopslag werd duidelijk dat het centrum van New York slechts een fractie vormt van het veelkernige centrum van de Japanse megastad. We spraken over de ‘Global Power City Index 2016’ van de Mori Memorial Foundation. Het Institute for Urban Strategies van deze stichting – spin-off van een van de rijkste ontwikkelaars van Japan – doet al jaren onderzoek naar Global Cities. Men bestudeert 42 steden en doet dat op grondige wijze. Elke stad scoort op 70 indicatoren.In de index van afgelopen jaar staat Johannesburg op de laatste plaats. New York staat op plaats 2, na Londen en vóór Tokio. Tokio is Parijs voorbijgestreefd, die nu op plek vier is beland. Amsterdam staat op plaats 8, net boven Berlijn, maar onder Hong Kong. Die relatief hoge plek op de lijst van wereldsteden heeft de Nederlandse hoofdstad vooral te danken aan de luchthaven. Zonder Schiphol was Amsterdam of Nederland überhaupt niet op de ranglijst geweest.
Naast internationale bereikbaarheid (netwerk, vluchten, landingsbanen, punctualiteit) scoort Amsterdam relatief hoog op culturele aantrekkelijkheid. De uitstekende culturele voorzieningen en de schitterende binnenstad dragen hier uiteraard aan bij. Ook qua stadions, hotels en in mindere mate winkels doet de stad het niet slecht. Maar op alle andere vlakken doet Amsterdam het eigenlijk beduidend minder dan veel andere wereldsteden: onderwijs en onderzoek, economie, leefbaarheid, en zelfs duurzaamheid. Een megastad als Tokio biedt op al deze terreinen beduidend meer, ja zelfs als het om leefbaarheid en duurzaamheid gaat. Stedelijke omvang zegt dus weinig. En juist de Japanse steden (Osaka, Fukuoka, Tokio) scoren hoog op leefbaarheid. De auto heeft er geen ruimte gekregen. In het oog springend vond ik ook het belang van de culinaire infrastructuur in de benchmark van de Mori Memorial Foundation. Lekker eten in uitstekende restaurants, het maakt veel uit en blijkt buitengewoon belangrijk voor de score van een wereldstad. Die culinaire reputatie heeft weer invloed op economie, onderwijs en onderzoek, cultuur en leefbaarheid. En op culinair gebied scoort Amsterdam matig (plaats 28). Een eetcultuur is hier nauwelijks ontwikkeld. In Tokio is dat heel anders. Uitgerekend daarop valt nog een wereld te winnen.
Gehoord in CREA, Amsterdam, op 21 maart 2017:
Slechts kort was Amsterdam de hoofdstad van Nederland. Het idee was Frans, niet Hollands. In het keizerrijk van Napoleon I bestonden feitelijk drie hoofdsteden: Rome, Parijs en Amsterdam. Amsterdam telde destijds liefst 200.000 inwoners en was veel groter dan Berlijn. Ook de latere koning Willem I kon in 1814 niet om Amsterdam heen. Aarzelend wees hij de stad aan het IJ aan als hoofdstad van zijn prille monarchie. Maar Brussel wilde dat niet accepteren. Nog steeds is Amsterdam niet een echte hoofdstad. In de grondwetswijziging van 1983 werd ze weliswaar aangewezen als de plek voor de inhuldiging van de nieuwe koning, maar dat is het dan ook. Dat stelde historicus Remieg Aerts in de vierde Amsterdamlezing van dit jaar. Ook de inwoners van Amsterdam zelf, voegde de nieuwe hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de UvA er fijntjes aan toe, voelen zich geen trotse Nederlanders. Amsterdam is altijd een echte havenstad geweest die meer gericht was op de wereld. Het IJ was haar werkelijke gezicht. Met haar directe omgeving of achterland wilde ze liever niets te maken hebben. Omgekeerd voelen de Nederlanders weinig warme gevoelens voor Amsterdam. Ze hebben die Amsterdammers altijd arrogant gevonden.
Aerts wees op de grote invloed van Schiphol en de internetknoop in de Watergraafsmeer op de Amsterdamse economie in de laatste decennia. De stad heeft zich na 1970 rigoureus omgedraaid naar het zuiden. De Zuidas is nu haar werkgebied. Opnieuw is ze veel sterker dan de rest van Nederland internationaal georiënteerd. Nieuwe clusters rond creatieve industrie en het moderne zakenleven weet ze aan zich te binden; omgekeerd heeft haar internationale aantrekkingskracht een zelfversterkend effect. Amsterdam heeft daardoor, opnieuw, een unieke positie binnen Nederland veroverd, en dat in vrijwel elk opzicht. Opnieuw negeert ze de rest van Nederland. Aerts duidde haar nieuwe economie aan als innovatief, experimenteel, hedonistisch, post-materialistisch, grootstedelijk, geglobaliseerd. Een werkstad is ze allang niet meer. Iedereen wil er naartoe, “gewoon om er te zijn”. Terwijl Rotterdam en Den Haag verarmen en de randen van Nederland vergrijzen en krimpen, kookt Amsterdam over. Ook politiek wijkt de stad met Denk, GroenLinks en Partij voor de Dieren steeds scherper af. Haar grootste bedreiging is een vastlopende woningmarkt met veel te hoge prijzen. Maar om Amsterdam nu snel in omvang te verdubbelen vond Aerts een brug te ver. Aerts, die zelf in Arnhem woont, meent dat de meeste Nederlanders toch liever buiten willen wonen. Trouwens, door te verdubbelen zou Amsterdam de rest van Nederland leegzuigen. Iemand in de zaal wierp tegen dat een ‘Global City’ als Amsterdam zich van zulke motieven toch niets aantrekt en dat hij wel begreep dat een hoogleraar Vaderlandse geschiedenis zoiets beweerde. Het was de meest arrogante opmerking van de avond.
Read in NRC Handelsblad of 28 April 2016:
Again two newspaper articles worth reading: one of Frank Boll (28 April), on capitalism triumphant, the other of Maarten Schinkel (4 May), on the future of global trade. Boll, founder of Ecofis, wrote in the Dutch newspaper NRC Handelsblad on how capitalism liberated migrants from the countryside on a massive scale since the Chinese started their economic liberalisation policies at the end of the seventies of the twentieth century. Urbanization started, poverty rates dropped, two billion people entered the middle class, world income doubled. So why is everybody criticizing capitalism nowadays? It seems the tremendous success of capitalism is creating its own enemies. It did so, Boll emphasizes, in the past too, time and again. The point is, he thinks, most of the developing world is still lacking full capitalism: land rights for the poor in particular. Then he quotes Nobel prize laureate Robert Solow (1924), who did research in the fifties and later on the evolution of economic growth. Land, labour, and capital can explain only 20 percent of economic growth. Eighty percent is non-economic: human capital, technology, social institutions, urbanisation, advanced cities providing both civic institutions and technological infrastructure. Regimes patronizing their citizens always reduce growth. (More on Solow: http://www.nobelprize.org/nobel_prizes/economic-sciences/laureates/1987/solow-lecture.html ).
Schinkel, editor of NRC Handelsblad, tried to explain the massive protests against TTIP, the Trade Pact between the US and Europe being negotiated. Globalization reached its peak in 1914. With the Great War, times of global prosperity ended, nation-states took over, which resulted in more crisis, another war. Then it took more than sixty years of troublesome state-to-state negotiations to reach the old level of globalization again. And, yes, now we all feel uncertain again. Why? Too many shocks, technology is developing too fast, urbanizing China entering the world market being a major shock we still have to accommodate. Again we all seem to long for strong nation-states, people hoping their governments will protect them. Schinkel: “Maybe this era of ever expanding global trade is over and are we now experiencing a 1914-moment. Whether this lack of global solidarity is making the world safer, can be doubted.” Sure, the nation-state will be no help. It will make things worse. Only global networks of expanding and collaborating cities can save the world. So enterpreneurial citizens all over the world, unite!
Read in Het Parool of 15 April 2016:
Last week they forced me to move to another lecture hall at the University of Amsterdam. They told me the Dutch prime-minister Mr. Rutte was expected to come. He would give a lecture on ‘How the Netherlands is functioning’, and he needed my room. So I asked my students to move to the next hall and listen to my lecture on Global Cities over there. Afterwards I was wondering what Mr. Rutte had told his audience. In the newspaper next day I read that he had been speaking of the Netherlands in terms of a smart, innovative country we should be proud of. We’re one of the best in the world! Very stimulating indeed. But then he made a mistake. “It’s not a problem at all that the Netherlands lack megacities,” he lectured. “See our country as one big colaborating city. When Amsterdam goes on a trade mission and sees opportunities for food or agriculture, the mayor invites the rector of the Wageningen University to join him. Then you could say: Wageningen is not Amsterdam. But on a world scale, Amsterdam is Wageningen-West.” Very funny. Mr. Rutte better had joined my students and learn more about Global Cities. (Photo: Mats van Soolingen)
Are the Netherlands one big collaborating city? Surely not. If the country is conceived as one big city, it would be one of the most polluted and least sustainable cities in the world. The ecological footprint of the Netherlands is one of the heaviest. If everyone were to adopt the Dutch lifestyle, the planet’s natural resources would be exhausted by 2030. But that’s no problem to our prime-minister. The same day he made his bold statement at the University of Amsterdam, he also launched the ‘Sustainable Urban Delta’-campaign at the Innovation Expo on the banks of the river IJ. Can you believe it? In terms of global hectares, the Dutch footprint measures 6.34 gha. This is twice the size of the Brazilian footprint and six times the size of the Indian ecological footprint. For the earth to support itself, scientists estimate that an ecological footprint of 1.8 gha is permissible. More than twenty years ago researchers reported that the Netherlands required a land mass fifteen times its current size to support of Dutch consumption levels of food and resources. So shame on us. Our prime-minister should aim for one big megacity of 17 million inhabitants, to begin with doubling the size of Amsterdam. That would make a difference, also in terms of innovation. But he will not. He’s only focused on boosting the economy, summoning his subjects to collaborate, without comprehending that megacities are true economic engines ànd far more sustainable than a conurbation of many small cities and villages. How sad.
reacties