Groeipijn

On 13 juli 2018, in geschiedenis, by Zef Hemel

Gezien in het Amsterdam Museum in de Kalverstraat op 16 juni 2018:

Afbeeldingsresultaat voor de mooiste stad museum

bron: Amsterdam Museum

‘De mooiste stad’ heet de tentoonstelling die wijlen burgemeester Eberhard van der Laan samenstelde over heden en verleden van Amsterdam. Een jaar na zijn uiteindelijk toch nog plotselinge dood is de expositie te zien in de Amsterdam galerij in het Amsterdam Museum, vlak achter de drukke Kalverstraat, tot 4 november 2018. Het is een echte politieke tentoonstelling geworden, bestaande uit tachtig objecten bijeengegaard door de geliefde burgemeester, die een gesprek wilde met zijn inwoners over wat er aan de hand is met de stad en hoe daarmee om te gaan. Omgaan met wat? Met groei en drukte. Twee periodes van snelle groei koos Van der Laan: de Eerste en Tweede Gouden Eeuw van Amsterdam. De mogelijkheid van een Derde Gouden Eeuw had de burgemeester al genoemd in zijn Amsterdamlezing van 2011. Later sprak hij van een ‘schaalsprong’. En inderdaad, zo’n schaalsprong heeft de hoofdstad zeker tweemaal eerder in de geschiedenis meegemaakt. Wat wilde de burgemeester met zijn historische tentoonstelling bereiken? Ik denk meer begrip van zijn burgers voor de ‘groeipijn’ die de mooiste stad op aarde op dit moment ervaart.

Politiek is de tentoonstelling zeker. Floor Wibaut, Monne de Miranda en Jan Schaefer figureren prominent in de uitgestalde verzameling objecten. Vooral Wibaut is de held van Van der laan. Terecht. Maar Wibaut treedt pas aan als wethouder in 1914 en dan is Amsterdam al een eind gevorderd in zijn tweede gouden eeuw. De Beurs van Berlage was in 1905 aan het Damrak geopend, Berlage had al sinds 1904 zijn opdracht voor het ontwerp van Amsterdam-Zuid op zak. Wibaut hoeft het plan alleen maar vast te stellen. De machtige wethouder profiteerde van de opbloei van de stad, kwam als het ware terecht in een gespreid bedje, ook al was de Eerste Wereldoorlog net begonnen. Nee, ik miste de buste van Samuel Sarphati. Die staat in het Sarphatipark. De partijloze Sarphati staat aan het begin van de tweede gouden eeuw: zijn Vereniging voor Volksvlijt zorgde destijds voor veel beroering in de stad. Bij de opening in 1864 was zijn Paleis van glas en staal het grootste en hoogste van Nederland. De stad puilde uit, zat mudjevol. Twee jaar later publiceerde stadsingenieur Van Niftrik zijn schitterende uitbreidingsplan. Het werd door de politiek en de pers meedogenloos neergesabeld. Voor zoiets moois was het nog veel te vroeg. ‘Het is hier geen Londen of Parijs!’ De echte held is wat mij betreft de joodse arts-ondernemer Sarphati, zomaar een burger van de stad. Alles wat hij deed stond in het teken van de toekomst, veel was te danken aan zijn initiatief. Had die buste nou even uit het park gehaald!

Tagged with:
 

Paleis van de toekomst

On 14 januari 2017, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Zhang Jian and the World Exposition in the Early Years of the 20th Century’  van Ma Min en Ai Xianfeng:

 

Bezoek gebracht aan Tokio. Met zijn 36 miljoen inwoners is de Japanse hoofdstad nog altijd de grootste stad op aarde. Opnieuw vond ik het indrukwekkend. Met Japan gaat het al jaren niet goed – er is sprake van een sterke demografische en economische krimp -, maar in Tokio zelf merk je daar weinig van. Haar bevolking groeit nog steeds, zij het bescheiden, terwijl haar grootstedelijke diensteneconomie onverminderd goed presteert. Dat krijg je als een stad groot en divers is. De opbloei van de stad begon in 1868, toen het geïsoleerde Japan onder druk van de Amerikanen zijn grenzen opende voor de buitenwereld en de keizer besloot Kyoto als hoofdstad in te ruilen voor het centraal gelegen Edo, het huidige Tokio. De modernisering verliep daarna verrassend snel. Wat heet, Tokio maakte een ongekende bloeiperiode door, een gouden eeuw die duurde tot de grote aardbeving van 1923, zes jaar later gevolgd door de economische crisis van de jaren dertig. Tokio was destijds de eerste Aziatische stad die haar economie volledig industrialiseerde. Haar bevolking verdubbelde in korte tijd, waardoor ze definitief uitgroeide tot de grootste stad op aarde, een positie die ze daarna niet meer prijs zou geven.

Wat was eigenlijk de katalysator van die snelle opbloei en modernisering? Ik zocht ernaar in de vakliteratuur en vond allerlei keizerlijke maatregelen van bestuurlijke vernieuwing. Is bestuurlijke vernieuwing dan werkelijk zo belangrijk? Ik twijfelde, dus ik zocht verder. Aan de basis, las ik, lag een door de keizer benoemde commissie die in 1871 naar Europa en Noord-Amerika was gereisd om de industriële revolutie daar te bestuderen. Haar aanbevelingen zouden later per keizerlijk decreet worden uitgevoerd. Een van de aanbevelingen betrof de bouw van een Crystal Palace, bedoeld voor grote toekomstgerichte tentoonstellingen. De eerste tentoonstelling – die van 1851 – had in Londen miljoenen mensen op de been gebracht en geïnspireerd; Londen had er zijn hernieuwde opbloei aan te danken. In datzelfde Londen had de commissie de tweede versie van Crystal Palace in Sydenham bezocht. Bij terugkomst beval ze de keizer aan een soortgelijk Paleis voor Volksvlijt in de hoofdstad te bouwen.  Het kwam te staan in het pas geopende Ueno Park. In 1877 vierde Tokio hier zijn eerste grote industriële expositie. In totaal zouden vijf tentoonstellingen in de Meiji-periode hun deuren in Ueno Park openen. In de Dazheng periode volgden nog eens twee. De laatste was in 1922, dat was een jaar voor de fatale aardbeving. Afgelopen week bracht ik een bezoek aan Ueno Park. Het paleis van de toekomst bestaat niet meer. Wel trof ik er zes musea aan in een bruisende metropool van inmiddels ongekende omvang.

Tagged with: