Verschil maken

On 30 september 2016, in boeken, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 29 september 2016:

Naast bijval kreeg ik ook bijtend commentaar op mijn artikel ‘Meer is meer in de megalopolis’ in NRC Handelsblad van afgelopen zaterdag 24 september 2016. Friso de Zeeuw reageerde ronduit afwijzend.  De heer De Zeeuw was vele jaren directeur Nieuwe Markten bij Bouwfonds en is nog steeds praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft. In NRC Handelsblad van afgelopen donderdag reageerde hij fel op mijn betoog in diezelfde krant. Grappig is overigens de aanhef die hij voor zijn verweer gebruikte: ‘Wie wil er wonen in een megastad? Bijna niemand.’ Hoezo niemand? Een megastad telt toch meer dan 10 miljoen inwoners? Rekende ik in mijn artikel niet voor dat onze planeet nu al 28 megasteden telt? En in 2030 zal dat aantal zijn verdubbeld: 42 megasteden, met in totaal meer dan 600 miljoen inwoners. Al die mensen kiezen kennelijk voor de megalopolis. Dat is heus niet omdat ze het daar zo leuk vinden, want in megasteden leven is ongekend heftig, dat begrijp ik ook wel. Toch wonen en werken ze er. In mijn boek ‘De toekomst van de stad. Een pleidooi voor de metropool’ doe ik ook heus niet alsof het daar zo gezellig en knus is, in die megastad. Shanghai is geen Monnickendam. Wel noem ik de megastad een wonder van vernuft. En in het geval van Nederland spreek ik slechts van de noodzaak van een groei van Amsterdam naar 2 miljoen inwoners. Is dat zo groot? De reactie van De Zeeuw onderstreept nog eens de vooroordelen die Europeanen huldigen ten aanzien van grote steden. 

Als De Zeeuw mijn boek gelezen had, dan had hij begrepen dat mijn pleidooi voor grootstedelijkheid niet per se de bouw van megasteden impliceert, maar wel een verlangen uitdrukt naar complexiteit, vrijheid, dichtheid, kwaliteit, duurzaamheid, beschaving, cultuur. “Het lijkt wel of wij nog altijd terugverlangen naar het platteland, naar een simpele, overzichtelijke wereld van niet al te grote gemeenschappen. Steeds zien wij spoken als er grote verschillen of grote concentraties ontstaan. Zodra iets succes heeft, groot wordt of volloopt, roepen wij om verdunning en ingrijpen, en gaan wij over tot gedwongen ruimtelijke spreiding. Metropolen boezemen ons angst in. Met ongelijkheid en verschillen kunnen we slecht omgaan. In grote steden hebben we onvoldoende vertrouwen. We willen alles het liefste verdunnen, in mootjes hakken, eerlijk verdelen en, als het kan, verwijderen. Dat noemen wij dan planologie.” De heer De Zeeuw wil liever verdunnen, alles eerlijk verdelen, in mootjes hakken. Ik kom ook uit de provincie, maar ik ben niet bang voor de echte stad, voor iets grotere verschillen. De angst voor de grootstad vind ik ouderwets. Vandaar mijn boek, bedoeld voor een jongere, meer mondiaal denkende generatie.

Tagged with:
 

Nieuwe ronde corridorbeleid?

On 2 september 2014, in economie, politiek, by Zef Hemel

Gelezen in ‘OECD Territorial Review Netherlands’ (2014):

 

Per cent of metropolitan area population
in the urban core, 2012

Met belangstelling gelezen: de nieuwe Territorial Review van Nederland, opgesteld door de OECD, eind april 2014 verschenen. Helder rapport, duidelijke opdracht. Wat de Nederlandse economie relatief zwak maakt, is het ontbreken van voldoende agglomeratievoordelen, aldus de OECD. Nederland mist een echt grote stad. De provincies met de zwakste stedelijke structuur doen het economisch ook slechter. Wat de regering te doen staat is het ontwikkelen van een ‘national urban policy framework’, gericht op het vergroten van de agglomeratievoordelen, ze moet minder nadruk leggen op stedelijke problemen. Nodig is nu een echt grootstedelijk beleid "with a holistic and strategic focus aimed at enhancing the growth potential of FUAs" (Functional Urban Areas). En ze moet zekerstellen dat toekomstige bevolkingsgroei ‘transforms into agglomeration benefits." Hoe zal ik het zeggen? De regering moet gunstige voorwaarden scheppen voor de ontwikkeling van grote steden in dit land.

Zal ze dat ook doen? Dat valt ernstig te betwijfelen. Provincies zullen elk beleid dat in deze richting tendeert fel bestrijden, en de belastinghervorming die met de noodzakelijke decentralisatie gepaard dient te gaan zullen de Haagse departementen niet lusten. Het staat ook haaks op het beginsel van ‘verdelende rechtvaardigheid’ waarop deze republiek in 1814 is gegrondvest. Trouwens, een decennialang beleid van ruimtelijke deconcentratie zet je niet zomaar overboord. Gelukkig wordt er door de OECD ook een ontsnappingsroute geboden. "Economies of agglomeration in the Netherlands can also be enhanced by improving connectivity between functional urban areas." Het staat er alsof het door de partijen vooraf is uit-onderhandeld. Je mag ook smokkelen door (nog) meer snelwegen en spoorlijnen te verbreden. Tussen Brabant en de Randstad, tussen Gelderland en Flevoland, tussen Flevoland en Noord-Holland. Dat was men in Den Haag toch al van plan. Hoeft men geen grote steden te bouwen. Doen we net alsof heel Nederland een uitgestrekte stad is. Een uitdaging ook voor een Ministerie van Infrastructuur; EZ en Verkeer hebben elkaar daar altijd goed op kunnen vinden. Dus op naar een nieuwe ronde corridorbeleid, vrees ik. De A2, de A4, de A6, de A27, de A… Maar alvorens daartoe te besluiten nog even kijken naar bladzijde 175. Daar wordt voor circa dertig landen het aandeel van de metropolitane bevolking dat in de kernsteden woont met elkaar vergeleken. Nederland bungelt onderaan, op het niveau Polen, Hongarije en Slowakije. Veel beter presteren Frankrijk, Groot-Brittannië, Canada en de VS (sic!). Helemaal bovenaan staan de Aziatische tijgers. Die profiteren maximaal van …. agglomeratievoordelen!

Grootstedelijke vraagstukken

On 25 september 2013, in planningtheorie, sociaal, by Zef Hemel

Gehoord op de Hogeschool van Amsterdam op 20 september 2013:

College gegeven in het nieuwe masterprogramma Urban Management van de Hogeschool van Amsterdam. Onderwerp: grootstedelijke vraagstukken. Het werd een socratisch gesprek met de dertien aanwezige studenten. Het eerste uur inventariseerden we alle grootstedelijke vraagstukken van dit moment. Dat deden we gezamenlijk. Eerst de demografische: vergrijzing, dementie, gebrek aan beweging, zorg en verpleging, obesitas, verkeerde voeding. Toen de sociale: armoede, segregatie, dreigende tweedeling, criminaliteit, de wereld binnen de ring versus buiten de ring, afvoerputjes in de stad, probleemcumulatiegebieden. Daarna het verkeer: groeiende verkeersdruk, gebrekkige luchtkwaliteit, minder openbaar vervoer. Dit leidde als vanzelf naar de vraagstukken rond duurzaamheid: klimaatverandering, grondstoffenschaarste. Ten slotte het democratische tekort, populisme, maatschappelijke onvrede, verval van waarden en normen, individualisme, egoïsme en gebrek aan identiteit.

Iedereen was het erover eens dat alle genoemde vraagstukken en problemen met elkaar samenhangen. Ze blijken stuk voor stuk hardnekkig. Want: “Hoe kan het dat elke maand meer mensen gebruik maken van de voedselbank en er maar geen klanten afvallen?” Ziedaar het nieuwe probleem: het managen van al die grootstedelijke vraagstukken. Het tweede uur van ons socratische gesprek besteedden we aan onze werkwijze. We stelden vast hoe we problemen stelselmatig opblazen, de media en autoriteiten daarvoor gebruiken, hoe we permanent op zoek zijn naar geld en aandacht voor ons eigen organisatie. Vervolgens stelden we vast dat we maar niet in staat zijn de problemen op te lossen en dat autoriteiten van hun voetstuk vallen. Maar we moesten ook bekennen dat in werkelijkheid de problemen veel kleiner zijn en waarschijnlijk ook met minder inzet en middelen kunnen worden opgelost. Ook beaamden we dat we als burgers vaak zelf veel beter weten hoe we de lokale vraagstukken moeten aanpakken dan de autoriteiten of de specialisten-op-afstand. Liever bottom-up, lichte sturing en samen doen dan top-down, zwaar projectmanagement en ieder voor zijn eigen. Binnen twee uur verdampten de meeste vraagstukken, die stuk voor stuk aanvankelijk als groot probleem waren gedefinieerd. Over grootstedelijke kansen en uitdagingen hebben het niet meer gehad. Verlicht verliet ik de zaal.

Veerkracht

On 22 juni 2009, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 29 mei 2009:

Sommige boodschappen zijn onwelkom. Heleen Mees wijst er in ‘The World’s Next Supermodel’ op dat de huidige crisis vooral Europa en Japan treft. De recessie zal er naar verwachting langer en dieper zijn dan in de VS. Daarmee weerspreekt ze al diegenen die het graag hebben over de ‘dempende werking’ van de Europese verzorgingsstaatmodel, dat de gevolgen van de crisis op het Europese continent milder maakt en beter te verdragen. Nee, stelt Mees, "bij een krimpende economie zal de staatsschuld in de verschillende lidstaten van de EU als gevolg van het zogenaamde noemereffect snel kunnen oplopen; de staatssteun wordt immers uitgedrukt als percentage van het bruto nationaal product. Als de Amerikaanse economie weer gaat groeien, gebeurt daar precies het tegenovergestelde." Volgens haar bewijst de crisis dat de Amerikaanse economie veerkrachtiger is dan die van Europa en Japan bij elkaar. "Het is slechts een tussenstand, maar vooralsnog is het Amerikaanse kapitalisme – met een aanpassing hier en daar – opnieuw ‘s werelds volgende supermodel."

Wat de feiten betreft geef ik Heleen Mees vooralsnog gelijk: Amerika reageert veerkrachtiger. Maar of dat komt door het superieure Amerikaanse economische model weet ik niet. Daar liggen volgens mij andere factoren aan ten grondslag – factoren die veel bepalender zijn. De Europese en Japanse bevolking krimpt, die van Amerika niet. Dat komt door immigratie: in Europa en Japan ontbreekt die, in Amerika houdt hij aan. De Europese en Japanse steden groeien daardoor nauwelijks meer, terwijl in Amerika nog hele verstedelijkingszones worden gevormd door samentrekkende bevolkingsgroepen. Stedelijke dynamiek als gevolg van immigratie en een cultuur van openheid en tolerantie is uiteindelijk bepalender voor de veerkracht van een nationale economie dan haar monetaire of fiscale politiek. Ontbreekt de stedelijke dynamiek, dan kan de recessie erg lang duren. De beste bestrijding van de huidige crisis, kortom, is investeren in grootstedelijke dynamiek, in openheid en in weloverwogen immigratie.