Schone lucht in centrum van Guangzhou

On 20 augustus 2019, in duurzaamheid, infrastructuur, by Zef Hemel

Gelezen op Quartz.com van 12 juni 2019:

Afbeeldingsresultaat voor electric car sales china 2018

Bron: Statista 2017

We logeerden in een hotel vlak achter het World Financial Centre in Guangzhou, een Zuid-Chinese metropool van 15 miljoen inwoners gelegen in de Pearl River delta. Bij aankomst viel ons direct de merkwaardige rust op, want het was bij het oversteken van een druk kruispunt met afmetingen die we in Nederland helemaal niet kennen nagenoeg stil. Op de vijfbaans-stadsautowegen in het nieuwe hart van de megastad zoefden de auto’s aan ons voorbij, maar we hoorden amper geluid. Alle autoverkeer blijkt hier elektrisch, dus schoon en stil. In Singapore hadden we die ervaring nog niet, ook al domineren ook daar de elektrische auto’s in het straatbeeld. Guangzhou staat bekend als een van de drukste steden van China. Vandaar dat de overheid, net als in de andere Chinese grote steden, de uitgifte van nummerplaten aan banden heeft gelegd. Dat begon rond 2011. Sindsdien worden per jaar slechts 120.000 nieuwe kentekens verstrekt. Sommige steden hanteren zelfs lagere quota voor benzine- en dieselauto’s.  Maar recente wetgeving heeft Chinese steden verboden om nog langer quota’s te stellen, dit om de Chinese auto-industrie op te krikken die door dalende verkopen moeilijke tijden doormaakt. Desalniettemin probeert Peking het aantal auto’s op straat onder de 6,3 miljoen te houden. Guangzhou heeft beloofd de uitgifte dit jaar met 40 procent op te voeren. Wordt Guanzhou daardoor straks toch weer drukker en voller?

In ‘China’s hit upon the best way to boost sales of electric cars – but it’ll hurt fossil-fuel ones’ beschrijft Echo Huan (Quartz.com) hoe overheden van Chinese steden jaarlijks in een loting kentekenplaten verstrekken. De consument weet nooit zeker of en wanneer hij een auto zal kunnen rijden. Voor elektrische auto’s geldt echter ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Dat is aantrekkelijker. Je kunt dan de aanschaf tenminste plannen. Wie bijvoorbeeld in Peking een elektrische auto wil rijden moet gemiddeld acht jaar wachten. In heel China werden in 2018 in totaal 28 miljoen auto’s verkocht, een groeiend deel daarvan is elektrisch. Van de 5,9 miljoen auto’s in Peking zijn nu 151.500 schoon en elektrisch. Trouwens, in Yangchuo – onze volgende bestemming, maar dan in de bergen, op het Chinese platteland – domineerden elektrische scooters. Vooral toeristen zoefden door de smalle straten, met op hun stille voertuigen kleurige parasols gemonteerd, bedoeld tegen de felle zon en de hitte. Het zag er vrolijk uit. Schone berglucht troffen we hier, net als behoorlijk schone stadslucht in Guangzhou. Geen wonder dat de Duitse auto-industrie in het slop is geraakt. Europees verkeer stinkt en is lawaaiig. Onze grote steden zouden iets moeten forceren.

Tagged with:
 

Grootheidswaan

On 16 maart 2018, in ruimtelijke ordening, by Zef Hemel

Gelezen in FD van 10 februari 2018:

Afbeeldingsresultaat voor pearl river bay area plan

Bron: Asia Briefing Ltd.

In ‘Hongkong is op zoek naar een identiteit’ schreef Marcel de Boer niet zozeer over Hongkong als wel over de Greater Bay Area: de elf Chinese steden waaronder Hongkong die samen de Pearl River Delta vormen. De Bay Area, aldus zijn artikel in het FD van zaterdag 10 februari, verwijst naar een idee van de Chinese president Xi Jinping om alle steden in de delta van de Pearl River door middel van infrastructuur aan elkaar te smeden. Zo moet een metropool ontstaan met een economische productie van 1400 miljard dollar, “vergelijkbaar met de Zuid-Koreaanse economie en groter dan de Australische en Russische.” De steden, aldus De Boer, moeten stoppen met elkaar te beconcurreren en regels beter op elkaar afstemmen. Elke stad dient zich te specialiseren, waarbij Hongkong de logistieke en financiële dienstverlening moet gaan regelen. Er mag geen ‘drakenkopstad’ ontstaan, zo lees ik ook. Dat is een stad die alle bedrijvigheid opslokt. Elk van de elf steden moet beheerst groeien. “Xi denkt graag groot,” citeert De Boer Charles Ng, onderdirecteur van Invest HK. Naast de brug-tunnel tussen Macao en Hongkong wordt de hogesnelheidstrein tussen Hongkong en Shenzhen gezien als symbool van de nieuwe metropolitane ambitie. “Het wordt een metropool van wereldklasse,” stelt econoom Yifan Hu in het FD.

De ambitie van de Nederlandse regering, vastgelegd in de Ruimtelijk-Economische Ontwikkel Strategie (REOS), om de vier grote steden in de Randstad en het Brabantse Eindhoven tot één metropool aaneen te smeden doet sterk denken aan het Chinese plan. Ook in Nederland mag geen ‘drakenkopstad’ ontstaan. Amsterdam moet dimmen. Nieuwe infrastructuur en duidelijke afspraken tussen de steden in het westen en zuiden zullen verhinderen dat één van hen straks alle bedrijvigheid naar zich toe trekt. Een typisch staaltje verdeel-en-heerspolitiek, net als in China. Zo’n plan is uiteraard tot mislukken gedoemd, dat heeft de geschiedenis van de ruimtelijke planning genoegzaam geleerd. Steden hebben hun eigen dynamiek. Hoe groot is de Chinese Bay Area? Van Guangzhou naar Hongkong gemeten is de afstand 130 kilometer, van Macau naar Hongkong 65 kilometer. Die afstanden zijn vergelijkbaar met het Nederlandse schema. Alleen telt Guangzhou op tot 15 miljoen, Shenzhen 13 miljoen, Macao 600.000 en Hongkong ruim 7 miljoen inwoners. In totaal omvat de Bay Area 68 miljoen inwoners, over veertien jaar zullen dat er 86 miljoen zijn. Dat is toch echt wat anders dan de Randstad. Onze grote steden zijn aandoenlijk minuscuul, waar hebben we het eigenlijk over? Eerder doet het Chinese plan denken aan Londen en Parijs aaneengesmeed door een tunnel en HSL. Ik zou zeggen, laten we in Nederland eerst een echte stad bouwen, in plaats van nog meer infrastructuur.

Tagged with:
 

Look east

On 11 november 2015, in wonen, by Zef Hemel

Read in ‘Ghost Cities of China’ (2015) of Wade Shepard:

 

People are complaining about the steeply rising housing prices in Amsterdam. They know it’s nothing compared to cities like London, New York City and even San Francisco, which are much worse. Do they know that housing prices in the Chinese cities are the highest in the world? According to the IMF’s house price-to-wage ratio, China’s big cities are, relatively speaking, some of the most expensive in the world in which to buy real estate. The ratio measures median housing prices in relation to median disposable income to calculate the minimum amount of time it would take for an average resident to pay for a property. In ‘Ghost Cities of China’, Wade Shepard explains why. Commodity houses in China are free-market properties that can be bought and sold at will, prices are not capped by the Chinese government. “According to this evaluation method, China, including Hong Kong, has seven out of the world’s top ten most expensive cities for residential property.” In Beijing, it would take 22.3 years to buy a property, in Shanghai 15.9 years. That is twice as high as in Tokyo, three times higher than in London, and four times higher than in New York City.

Fifteen years ago property developers didn’t exist in China. Prior to 1988 land transactions were even not permitted. Shepard explains how the Chinese government has created a market for real estate in the mid nineties. Two years later the Chinese private housing market exploded. “As could be expected, prices surged.” By 2010 its property market was already the largest in the world. In four years time the cost of real estate in China tripled. In 2012 alone people in China spent over US$1 trillion on real estate. The Chinese love real estate, they want property. The house is now the main indicator of status. ‘No house, no wife’, they say. It’s not a bubble, Shepard stresses; the demand is real. China has one of the highest home ownership rates in the world. The faith that the Chinese have in the value of housing is unflappable. Other viable financial options for investing money are extremely risky. That makes the Chinese into the greatest city builders of the world. So the West better stop complaining. Build cities. Look East!

Tagged with:
 

Alternative models

On 31 augustus 2015, in boeken, voedsel, by Zef Hemel

Read in ‘Food and the City’ (2015) of Dorothee Imbert (editor):

 

A new book about “the complex interrelationship between urbanization and food production” through time and space, in fourteen chapters. Great read. Dorothée Imbert, who holds a chair in landscape architecture at the Ohio State University, is editor. Dumbarton Oaks Trustees for Harvard University, Washington DC, published the book. The monumental volume contains the proceedings of the 2012 Garden and Landscape Studies symposium at Dumbarton Oaks, Washington DC. Architects and historians contributed with essays on food production in highly urbanized regions in the US, Japan, Israel, Europe, China, Africa, with a special role for the cities of Tokyo and Paris: two distinguished culinary centres with a global impact on food consumption and food production. Here you find articles for instance on the invention of sushi and the unique market garden system of 19th-century Paris. I wrote an essay on the regional food supply system of Amsterdam 1930-1969, focused on the IJsselmeerpolders.

Margaret Crawford wrote an essay on ‘’Urban Agriculture in the Pearl River Delta’. Crawford is professor of architecture at the University of California at Berkeley. In her article she describes the rapid urbanisation of the fertile delta landscape in China’s South, in and around the city of Guangzhou, a city-region of some 60 million people. Crawford focuses on the fragmented peripheral counties lying outside of Guangzhou’s urban core, a landscape she describes as a desakota landscape: a spatial form of mixed  urban-rural interaction you find around major urban centers in developing countries. More than thousand administrative villages or 4,300 natural villages, she thinks, will soon disappear if urbanisation continues in this pace. She hopes urban agriculture will survive as community gardens or in any other form, “which would help legitimate them in the eyes of planners and officials.” Growing concerns about food safety among affluent consumers could be a trigger. Crawford thinks France and regions in central and northern Italy might be worthwile studying. I found many similarities with the Dutch situation, although Guangzhou, Dongguan, Macou, Hong Kong and Shenzhen are dense urban centers, while Amsterdam, Rotterdam, The Hague and Utrecht are rather small, not densely built at all. The Dutch farmland survived, that’s true, but is it sustainable? Which spatial model is the best?

Tagged with:
 

Supermetropool

On 22 januari 2013, in hoogbouw, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Supermodel’ (2013) van Mark Hemel en Barbara Kuit:

Afgelopen week verscheen het boek ‘Supermodel. Making one of the world’s tallest towers’ van mijn broer Mark, die samen met zijn vrouw Barbara Kuit een architectenbureau in Amsterdam heeft, genaamd Information Based Architecture. In 2006 wonnen zij een prijsvraag. Wat heet. Hun boek gaat over het ontwerp en de bouw van de ruim 600 meter hoge tv-toren in Guangzhou, Zuid-China. Van hun boek kreeg ik een exemplaar. De toren bezocht ik eind 2011, kort na de opening. Na de schok van Guangzhou, een 15 miljoen tellende supermetropool in de dichtbevolkte Pearl Delta, was de beklimming van de toren en het uitzicht een stevige extra dreun. En dan het boek. Over het ontwerp- en maakproces van één gebouw lees je niet vaak zo’n uitvoerig en openhartig verslag van de architecten zelf. Die hullen hun succesvolle bouwwerk doorgaans in een mysterieuze mist. Het rijk geïllustreerde boek leest als een spannend avonturenboek. Je zou bijna architectuur gaan studeren.

Het interessantst vond ik overigens niet de wederwaardigheden over het maakproces van een kolossaal gebouw in een ver land, maar de nuchtere feiten en cijfers. Die staan vermeld achterin het boek. Alles hierin lijkt uitvergroot. Zo kostte de toren liefst 180 miljoen euro; het bouwwerk weegt in totaal 211.000 ton; er werkten 150 experts aan het ontwerp, plus 600 ontwerpers en ingenieurs; in totaal hebben 8.000 mensen aan de toren gewerkt; de staalfabriek stond 1500 kilometer van de toren verwijderd; de onderdelen werden per vrachtwagen over de weg aangevoerd. Wablief? Over een afstand van vijftienhonderd kilometer? Dat is, zeg maar, 211.000 ton staal per vrachtwagen van Marseille naar Amsterdam slepen. Alleen een Egyptische farao kan zoiets verzinnen.

Tagged with:
 

De campus en de stad

On 18 januari 2012, in onderwijs, stedelijkheid, stedenbouw, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Campus and the City’ (2007) van Kerstin Hoeger en Kees Christiaanse:

De campussen van MIT en Harvard in Boston en die van Stanford, Silicon Valley, maken wereldwijd furore. Iedere grote stad wil tegenwoordig binnen zijn grenzen wel zo’n vermaarde campus hebben. Kerstin Hoeger van de EHT in Zürich beschreef deze trend onlangs in ‘Campus and the City’ als volgt: “Worldwide, universities and their host cities are evolving into ‘knowledge cities’. University and corporate campuses thereby not only take on a central role for the cultural, economic and social development of the city, they are also establishing themselves as laboratories for a new Denkkultur.” Bijgevolg groeien steden en campussen naar elkaar toe, dat wil zeggen, een campus in de periferie probeert een stad in zichzelf te worden en een campus in de stad probeert zich angstvallig naar die gaststad te openen. De Uithof in Utrecht, de High Tech Campus in Eindhoven en Paddepoel in Groningen zijn voorbeelden van het eerste, de VU en de UvA in Amsterdam van het tweede. Jammer genoeg wil elke instelling die ook maar iets met kennis doet tegenwoordig een campus bouwen, waardoor steden een aaneenschakeling van campussen dreigen te worden. Vaak blijkt het niet meer te zijn dan ‘veel vastgoed op een afgebakend terrein’. De ratio is bezuinigen op beheer en exploitatie, het argument van kennisuitwisseling een doekje voor het bloeden. Alle stedelijkheid sijpelt ondertussen weg. Boston is daarvan een treffend voorbeeld. Vandaar dat Harvard een gemengd stedelijk gebied aan de stadse kant van de Charles River wil bouwen, om de bestaande campus met de stad te verbinden. Voor de steden is een campus inderdaad een weinig aantrekkelijk perspectief.

Immens zijn de campussen in Azië. Ik zag er laatst eentje in Guangzhou, China. Hij wordt gebouwd op een eiland in de Pearl River aan de zuidkant van de stad en is liefst 18 vierkante kilometer groot. In 2003 startte de bouw. Wanneer de campus voltooid is, zullen er 200.000 studenten wonen en werken, in totaal 350.000 mensen – studenten en staf ineen. Guangzhou telt op dit moment 12 miljoen inwoners, er zijn 30 universiteiten en hogescholen; tien daarvan worden in ‘Guangzhou University City’ ondergebracht. Zhu Wenyi, verbonden aan de Tsinhua Universiteit in Peking, typeert in ‘Campus and the City’ deze GZUC als ‘the first and the largest mega university campus in the world’. Ik begrijp het wel, de Chinezen zijn gewend aan steden die bestaan uit louter compounds; en een universiteitscampus is niets anders dan een zoveelste compound, ook al is het een hele grote. Ook Kerstin Hoeger vindt het opvallend dat in Azië geen toenadering tot de stad wordt gezocht. Maar voor haar maakt het uiteindelijk toch niet uit. “Each of the campuses featured in this book has found a unique strategy – based on its individual vision for the future – to deal with this conundrum. To what extent the desired development will match the intent is something that time alone will tell.” Het boek toont alleen de campussen, los van hun stedelijke context. En dat is tekenend.

Tagged with:
 

Wild tuig

On 30 november 2011, in onderwijs, by Zef Hemel

Gelezen in The New York Review of Books van 23 november 2011:

Opnieuw geeft Oscar Garschagen in NRC Handelsblad inzage in het leven van de gemiddelde arbeidsmigrant in de grote steden aan de Chinese oostkust. De migranten van het platteland die daar in groten getale werken, schrijft hij, mogen hun kinderen er niet op school doen. Daardoor leven veel kinderen nog op het platteland bij hun grootouders en moeten daar naar school. Hun vader en moeder zien ze slechts een à twee keer per jaar. “Communistisch China is een standenmaatschappij, een gespleten samenleving, waarin het geboorteregistratiesysteem (hukou) dat in de jaren vijftig door Mao Zedong werd ingevoerd een van de voornaamste breuklijnen veroorzaakt.” Over dit hukou-systeem schreef afgelopen zomer ook The Economist al uitgebreid, door mij opgetekend in mijn blog  over The Rat Tribe, (http://bit.ly/vKAmMN). Garschagen noteert acht miljoen rechteloze arbeidsmigranten in Peking, zeven miljoen in Shenzen en nog eens negen miljoen in Guangzhou. Daar komt bij dat het onderwijs in deze metropolen moderner, meer op het individu gericht is, dan op het platteland. De vier oudste en grootste economische zones hebben indertijd hun eigen schoolsystemen mogen ontwikkelen, die zij overigens zelf financieren. Terwijl het doorsnee onderwijs in China klassikaal is, gericht op feitenkennis en standaardexamens, is er in het onderwijs in deze metropolen meer ruimte voor Engelse taal, muziek, gymnastiek en kalligrafie. Iedere zaterdag protesteren de ouders voor het openbreken van het systeem. Tevergeefs. De autoriteiten vrezen een enorme toeloop naar de scholen, die zullen bezwijken onder de aantallen nieuwkomers. Inwoners van Peking, Guangzhou, Shenzen en Sjanghai noemen de migrantenkinderen ook wel ‘wild tuig’. De mensen die Garschagen spreekt denken dat het nog wel twintig jaar zal duren voordat het hukou-systeem wordt afgeschaft.

In The New York Review of Books van deze maand las ik een bespreking van het nieuwste boek van Ezra Vogel over Deng Xiaoping, waarin de auteur – de dissidente wetenschapper Fang Lizhi – het onderwijsstelsel dat Deng Xiaoping introduceerde uitgebreid hekelt. Weliswaar heropende Deng de universiteiten na de Culturele Revolutie onder Mao, dat wil niet zeggen dat hij pro-onderwijs was. Fang Lizhi noemt het hukou-systeem als bewijs voor zijn stelling. Veel kinderen zijn daardoor uitgesloten van onderwijs. Hij beschuldigt Vogel ervan hieraan geen aandacht te besteden. “Deng Xiaoping, the alleged ‘education reformer’, enforced this household registry system, and its consequences for education, to his dying day.” Overigens gaat het systeem niet terug op Mao, maar op de Japanse bezetter die de migratie naar de steden hoe dan ook wilde voorkomen, bang als ze was voor opstanden. De paradox is dat die opstanden nu dreigen juist vanwege het hukou-systeem. Het Chinese voorbeeld laat overigens mooi zien dat steden liefst hun eigen onderwijssysteem ontwikkelen en dat dat ook profijtelijk is. Natuurlijk is er veel te zeggen voor landelijke uniformiteit, maar het inspelen op de regionale economie daagt steden uit hun eigen koers te varen als het gaat om het opleiden van hun beroepsbevolking.

Tagged with:
 

Hemelvaart

On 2 juni 2011, in duurzaamheid, by Zef Hemel

Gelezen in Pale Blue Dot (1996) van Carl Sagan:

Vanavond om 22.00 uur te zien op National Geographic: de bouw van de hoogste toren van China in Guangzhou, ontworpen door Mark Hemel en Barbara Kuit. What’s in a name? Zelf kan ik er ook wat van. Op het moment dat de Voyager 1 ons zonnestelsel verliet, maakte hij bovenstaande foto van de aarde. Van 4 miljard mijl afstand ziet de aarde er dus zo uit: a pale blue dot. Carl Sagan liet zich erdoor inspireren en schreef een boek, getiteld ‘The Pale Blue Dot. A Vision of the Human Future in Space’. Ik citeer: “There is perhaps no better demonstration of the folly of human conceits than this distant image of our tiny world. To me, it underscores our responsibility to deal more kindly with one another, and to preserve and cherish the pale blue dot, the only home we’ve ever known.” Zolang er geen tweede planeet met leven is, moeten we het met de aarde doen. Zoiets.

Onwillekeurig moet ik denken aan de briljante roman van Toby Litt, ‘Journey into Space’’. Dat boek verscheen tien jaar na Sagan’s boek en lijkt gebaseerd op dezelfde foto. Het begint met een scene vanuit een ruimteschip dat reeds lang geleden de aarde heeft verlaten en dat op zoek is naar een andere planeet met leven. De generatie die opgroeit in het ruimteschip heeft de aarde nooit gekend en weet dat pas hun kinderen de eindbestemming zullen bereiken. De jonge August en Celeste proberen zich een voorstelling van de aarde te maken. Wat is gras, wat is een boom, wat is een park? “August, still flat on his back, closed his eyes again and tried to untense all the muscles in his body: he wasn’t there, where he’d described: Central Park, New York.”

Tagged with:
 

Vingers aflikken

On 3 oktober 2010, in cultuur, by Zef Hemel

Gelezen in The New York Times van 3 augustus 2010:

Afgelopen donderdag 30 september opende de nieuwe TV tower van Guangzhou na zes jaar bouwen met groots Chinees vuurwerk. Kosten: 440 miljoen dollar (2,2 miljard RMB). Er zitten zes liften in de toren. Per uur brengen die maximaal 1400 toeristen in een duizelingwekkende vaart van 10 meter per seconde naar het hoogste platform, op 438 meter hoogte. Architecten: Mark Hemel en Barbara Kuit van IBA uit Amsterdam. Aan de overkant van de rivier was al eerder het nieuwe Operahuis van de Londens-Iraanse architecte Zaha Hadid gereed gekomen. Het opende afgelopen mei met Puccini’s Turandot (dirigent: Lorin Maazel). In aanbouw is het Guangzhou Museum (architect: Rocco Jim uit Hong Kong) en ook wordt gewerkt aan een grote openbare bibliotheek. Het gehele culturele district langs de rivier zal in november gereed zijn als Guangzhou gastheer is van de Aziatische spelen. Totale kosten: 4,3 miljard RMB, zo’n 500 miljoen dollar. Daarmee levert de Zuid-Chinese industriestad een enorme inhaalslag op cultureel terrein. The New York Times citeert Liu Xiaolu, een woordvoerder namens Guangzhou Opera House: “In a short period of time it has changed the cultural scene here, which was relatively limited until recently. Before it was just Beijing and Shanghai. Major international productions — whether it was opera or pop music — would pass right over us and go straight to Hong Kong. We just didn’t have the venues. We didn’t even have a stage large enough to fit all the swans in Swan Lake. Now it’s Guangzhou’s turn.” Ten opzichte van het nabijgelegen Hong Kong leed Guangzhou lange tijd aan een cultureel minderwaardigheidscomplex. Metropolen als Shanghai en Beijing overtroffen de stad bij verre in aantrekkingskracht. Het arme Guangzhou besefte dat het niet alleen met industrie de welvaart kan laten groeien. In één klap heeft het zijn achterstand ingelopen.

In de krant lees ik dat het nieuwe rechtse kabinet van Nederland liefst twintig procent wil snijden in het toch al bescheiden budget voor cultuur. Omroeporkesten verdwijnen, theaterdeuren gaan op slot, de prijzen voor kaartjes gaan fors omhoog, het cultureel jongerenpaspoort verdwijnt. Het is de voorbode van grootstedelijke krimp en luidt het definitieve einde invan economische voorspoed in dit land. Zonder cultuur geen steden en zonder steden geen economie. Ik hoop dat rechts Nederland er zijn vingers bij zal aflikken.

Tagged with:
 

Occidental City

On 27 april 2010, in filosofie, by Zef Hemel
Gelezen in ‘Occidentalism. The West in the Eyes of its Enemies’ (2004) van Ian Buruma en Avishai Margalit:
 
Het ligt voor de hand. De nieuwe TV-tower in Gouangzhou, 600 meter hoog, doet denken aan de toren van Babel. Buruma en Margalit schrijven over het thema in hun opmerkelijke boek over ‘The West in the Eyes of its Enemies’. De aanleiding voor het schrijven ervan was de aanslag op de Twin Towers in New York in september 2001. Beide auteurs zoeken een verklaring voor de haatgevoelens die met deze aanslag in verband kunnen worden gebracht. Alleen maar stellen dat Moslims het Westen haten en dat het WTC van New York symbool stond voor datzelfde Westen is hen niet genoeg. Er is meer aan de hand. Zo komen ze op het algemene verschijnsel van het ‘Occidentalisme’: de bijna tijdloze afkeer van het Westen in de wereld. Met de islam zelf heeft het allemaal niet zoveel te maken. Al concentreren ze zich op de afgelopen tweehonderd jaar, aan het begin van het eerste hoofdstuk, over de ‘Occidental City’, gaan de auteurs terug tot het legendarische Bijbelse verhaal over de toren van Babel en veralgemeniseren dit. "Whenever men have built great cities, the fear of vengeance, wreaked by God, or King Kong, or Godzilla, or the barbarians at the city gates, has haunted them. Since ancient times, humans have lived in terror of being punished for their effrontery in challenging the gods, by stealing fire, or gaining too much knowledge, or creating too much wealth, or building towers that reach for the skies." De handelsstad is verderfelijk en gevaarlijk, "soullessness is seen as a consequence of metropolitan hubris." Er kan maar één soort stad bestaan: de religieuze stad. Alle andere steden moeten te gronde worden gericht.
 
Vorig jaar vertoonden we in de huiskamer van de Dienst Ruimtelijke Ordening een reeks filmfragmenten over instortende metropolen. Vooral New York bleek favoriet. Talloze malen is deze klassieke metropool in speelfilms in vlammen opgegaan, onder water gelopen, door virussen, monsters of buitenaardse wezens aangevallen, ingesneeuwd dan wel ingevroren. De wolkenkrabbers bleken een dankbaar decor. Ze stortten maar al te graag in. Filmisch was het zeker, en de boodschap erachter was eigenlijk steeds dezelfde: rijkdom, welvaart, exuberantie, verspilling, immoraliteit, ze moeten op voorspraak van God worden bestraft. Niet de islam, maar de afkeer van de metropool ligt aan de basis van de hedendaagse haatgevoelens in de wereld.
Tagged with: