De les van Petra

On 9 januari 2014, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 5 oktober 2013:

Over de opkomst en ondergang van de stad Petra, in Jordanie, weten we inmiddels veel. Archeologen dachten aanvankelijk dat het een soort dodenstad betrof, maar dat blijkt Petra zeker niet te zijn geweest. Zijn opmerkelijke bloeiperiode beleefde de woestijnstad in de eerste eeuw voor Christus. De stad telde toen niet minder dan twintigduizend inwoners. Zij leefden er een luxueus en comfortabel leven, zo midden in de woestijn. “Met tuinen, fonteinen en een koninklijk paleis waar vloerverwarming noch doortrekkende toiletten ontbraken.” Met een ingenieus irrigatiesysteem met kilometers lange keramieken pijpleidingen en aquaducten vingen de inwoners het schaarse bergwater op, dat ze in bekkens dicht bij de stad bewaarden. Tempels en tuinen omkleedden het geheel. Waarmee verdienden ze hun geld? Hoe kon de stad zo sterk groeien daar in de woestijn, met zomerse temperaturen van liefst 50 graden Celsius? Het antwoord weten we nu. Petra was een handelsstad.

Strategisch gelegen op de karavaanroutes tussen India en Rome konden het woestijnvolk van de Nabateërs een positie opeisen als beschermers van de konvooien. Per dromedaris werden producten als wierook, mirre, specerijen, goud, oliën, zeeklei, teer en textiel dwars door de woestijn, tussen Dode Zee en Rode Zee, naar de havens van Gaza en Alexandrië vervoerd. De Nabateërs, aldus Ianthe Sahadat in NRC Handelsblad, “wisten zich via een handelsmonopolie een ontzaglijke rijkdom eigen te maken die in de razendsnelle stichting van de glorieuze rotsstad Petra resulteerde.” Maar de hoogtijdagen van Petra duurden niet lang. Want een stad die alleen op handel vertrouwt gaat vroeg of laat ten onder. Een lokale maak- en diensteneconomie werd niet ontwikkeld; Petra vertrouwde op het doorvoeren van goederen. Toen de handelsroute zich verlegde, verloor de stad zijn economie. Vanaf de eerste eeuw na Christus verbeterde de navigatie over de Rode Zee en de Nijl, waardoor schepen werden verruild voor dromedarissen en Petra in de woestijn verdween, om pas eeuwen later te worden opgegraven. De les van Petra: vertrouw niet teveel op handel en bouw een lokale economie.

Tagged with:
 

Werkezel van de wereld

On 26 oktober 2010, in theorie, wetenschap, by Zef Hemel

Gelezen in De Rationele Optimist (2010) van Matt Ridley:

Aardig boek van Matt Ridley. Hij is wel schatplichtig aan Robert Wright, die met zijn ‘’Non Zero’ hetzelfde eigenlijk veel beter deed, namelijk aantonen dat er wel degelijk sprake is van vooruitgang. Maar Ridleys weergave van de wereldgeschiedenis schiet in één opzicht tekort. Hij schrijft alle vooruitgang toe aan het fenomeen ‘handel’. Door handel te drijven worden goederen en diensten uitgewisseld, waardoor arbeidsdeling ontstaat. Hoe meer handel, hoe meer arbeidsdeling, hoe meer specialisatie. “Ik meen te mogen beweren dat de cumulatieve aanwas van kennis door specialisten, waardoor wij steeds meer verschillende dingen kunnen consumeren door allemaal steeds minder te produceren, het belangrijkste verhaal voor de mensheid is. (…) Dit is het hoofdthema van de geschiedenis: de verbreiding van uitwisseling, specialisering en de daardoor ontstane uitvinding, de schepping van tijd.” Waar zit de denkfout van Ridley? Essentieel voor de vooruitgang van de mensheid, de kennis, uitwisseling en arbeidsdeling is niet handel, maar verstedelijking. Bij Ridley is de stad slechts in één hoofdstuk samengebracht, waar ze als een effect van handel wordt weggezet. Daar schrijft hij: “Handel trekt mensen naar de steden en doet de sloppenwijken groeien. (…) In 2008 leefde voor het eerst meer dan de helft van de wereldbevolking in steden. Dat is geen slechte zaak. Het is een maatstaf voor economische vooruitgang dat meer dan de helft van de bevolking de zelfvoorziening achter zich kan laten en de mogelijkheden kan opzoeken van een leven dat in plaats daarvan gebaseerd is op uitwisseling. Tweederde van de economische groei voltrekt zich in steden.”

Ridley beschouwt steden als maatstaven, niet als oorzaken van vooruitgang. Dit is een fundamentele fout. Hij is zo gefocust op handel dat hij de steden eerder ziet als triomf van het kunststuk ‘handel drijven’, dan als de bron ervan. De meeste handel vindt immers plaats binnen steden, verstedelijking leidt tot arbeidsdeling, kennis hoopt zich op in steden, kennisuitwisseling vindt binnen steden plaats. Wat steden doen is importen vervangen, jazeker dat ìs handel drijven. Maar dan wel met als doel zoveel mogelijk zèlf te maken, voor de lokale markt. Handel trekt mensen niet naar steden, maar steden trekken handel aan. Verstedelijking is de motor van economische voorspoed. Vandaar ook dat meer dan de helft van de mensheid inmiddels in steden woont en dat die steden tweederde van de economische groei voor hun rekening nemen. Wie verstedelijking ontloopt, loopt economische vooruitgang mis. En wie teveel op handel inzet, degradeert zich tot werkezel van de wereld.

Tagged with: