Gelezen in ‘Island. A Novel’ (1962) van Aldous Huxley:
Op het eind van zijn leven schreef hij zijn beste boek. Althans, dat vond de Britse schrijver Aldous Huxley zelf, die in 1963 stierf. Ik las zijn favoriete boek deze zomer. ‘Island’ vertelt het verhaal van de Britse journalist Will Faranby die op het eiland Pala in Zuid00st-Azië aanspoelt. Al snel ontdekt hij dat hij in een utopie is beland. Pala wordt bevolkt door een Boeddhistische samenleving die het Westerse kapitalistische en christelijke gedachtengoed op goede gronden afwijst. Twee mensen hebben haar in de negentiende eeuw gevormd: een Schotse arts Andrew MacPhail en de grootvader van de huidige Raja. Zij hadden Malthus gelezen en begrepen dat Pala zelfvoorzienend moest worden, begonnen daarom een plantenveredelingsbedrijf – the Experimental Station –, wezen groei af, voerden geboortebeperking in, vervingen het gezinsleven door het samenleven in Mutual Adoption Clubs, ontwikkelden een onderwijssysteem dat kinderen leert om open te staan voor nieuwe ervaringen en mogelijkheden, begonnen met preventieve gezondheidszorg, stichtten banken als coöperatieven, organiseerden zich in een federatie van zelfbesturende eenheden, gebruikten het moksha-medicijn om een hogere staat van zijn te bereiken, alles volgens het principe: ‘Holy, healthy, whole’. De Raja van Pala houdt sindsdien oliebedrijven buiten de deur, bouwt geen zeehaven, wijst een leger van de hand, beschouwt dieren en planten als gelijkwaardig, laat buitenlanders niet toe. Op het eiland roepen vogels voortdurend ‘attention, attention!’ om mensen te prikkelen om bewust te leven. In volle aanwezigheid schuilt immers het geluk.
Faranby raakt overtuigd van de waarde en betekenis van deze vredige samenleving in de tropen. Maar bovenal realiseert hij zich hoe deze in zijn voortbestaan wordt bedreigd door het Westen, dat deze zelfvoorzienende, vredelievende, duurzame samenleving niet accepteert en wil openbreken, op jacht naar grondstoffen en nieuwe afzetmarkten. De agressie van het kapitalisme contrasteert inderdaad hevig met de Palinese samenleving die leeft volgens het principe van ‘electricity minus heavy industry plus birth control equals democracy and plenty’. Toen ik boek uit had, dacht ik: wat ongelooflijk actueel! Iedereen zou dit moeten lezen. Maar direct aarzelde ik. Ik las het grotendeels in Singapore, de eilandstaat die door Lee Kwan Yew ooit is bedacht en bewust vormgegeven en dus kon ik niet nalaten om Singapore aan Pala te spiegelen. En even later, in Cambodja, werd ik met de neus gedrukt op de utopische nachtmerrie van Pol Pot en zijn Rode Khmer: over Kampuchea las ik als over een inktzwart Pala. En weer later ervoer ik hoe in China onder leiding van Xi Jinping een samenleving wordt ontwikkeld die via high-tech controle en ‘smart cities’ bewust haar krachten meet met het Westen. Het utopische denken met zijn ‘social engineering’ is in Azië opvallend aanwezig. Eigenlijk alleen in Hongkong voelde ik mij op mijn gemak. Daar was van utopie geen sprake. Daar werd door de bevolking massaal op straat geprotesteerd.
Gelezen in ‘Shenzhen’ (2016) van INTI:
Na een verblijf van vier dagen in Hong Kong staken we de grens over bij Lo Wu, we waren op weg naar China. Hier eindigt de metro in het niemandsland van de New Territories. Lopend passeerden we de douane. Ineens stonden we in Shenzhen. Had me nooit gerealiseerd dat deze Chinese metropool als eerste Special Economic Zone door Deng Xiaoping bewust pal over de grens met Hong Kong was gepland. Amper ben je de grenslijn gepasseerd of je wandelt doodgemoedereerd de nieuwe stad in. Met honderden tegelijk liepen we van de ene metropool naar de andere. Wij kozen echter voor de trein. Ook het station ligt net over de grens. Ineens begreep ik het: Shenzhen, in veertig jaar uitgegroeid van een dorp tot een metropool van bijna 13 miljoen inwoners, profiteerde en profiteert mateloos van de nabijheid van Hong Kong. De grond is er goedkoper, arbeidskrachten zijn er in overvloed, alles wat in het uiterst krap bemeten en extreem dure Hong Kong niet terecht kon, verdween over de grens en vestigde zich in buurstad Shenzhen. Slim van de Chinese regering. China vaart er wel bij. Zeer de moeite waard om te lezen trouwens: ‘Shenzhen. From Factory of the World to World City’ (2016) van het International New Town Institute.
Nu ook de fabrieken vanwege stijgende grondkosten en hogere arbeidslonen Shenzhen en masse verlaten, ontstaat er een nieuwe situatie: de Chinese metropool ligt niet langer aan het infuus van Hong Kong, maar ontwikkelt zich tot een moderne dienstenstad die zich meten kan met haar oorspronkelijke donor. En die donor heeft het maar moeilijk – dat werd ons wel duidelijk tijdens ons korte bezoek. In plaats van verder te bouwen in de richting van Shenzhen, zoekt Hong Kong juist nieuwe bouwgrond op het eiland Lantau, zo ver mogelijk van de grens met het vasteland van China vandaan. Doet ze dat bewust? Voor de verdere ruimtelijke ontwikkeling is dat niet bijster handig, maar het alternatief weet de stad kennelijk niet te waarderen. En Shenzhen zelf? Die stad voegt zich in het grotere geheel van de Pearl River Delta. In 2020 zullen hier 66 miljoen mensen leven in elf grote steden, onderling verbonden door hogesnelheidstreinen en compleet nieuwe autosnelwegen dwars door het water richting Macau. De helft van het grondgebied is beschermde natuur, dus de dichtheid van Shenzhen nadert die van Hong Kong. Tel de 7 miljoen van Hong Kong gerust bij de 13 miljoen van Shenzhen. Samen maakt dat 20 miljoen inwoners op een grondgebied dat een fractie is van Nederland. Een levendig en dynamisch geheel, strategisch gelegen en omgeven door schitterende natuur. Jaloersmakend.
Gezien in Fotomuseum Den Haag op 18 maart 2018:
Foto’s van de Duitse fotograaf Michael Wolf sierden de voorpublicatie van mijn boek ‘De toekomst van de stad’, afgedrukt in NRC Handelsblad in september 2016. Ruim een week geleden bezocht ik de overzichtstentoonstelling van Wolf in het Fotomuseum in Den Haag. Beeldschone foto’s zag ik, nee het is spectaculair. Wolf (63), ooit begonnen als fotocorrespondent van Stern in de Verenigde Staten, woont al sinds 1994 in Hongkong. In de dotcom-crisis van 2000-2001 verloor hij zijn baan. Vanaf dat moment begon hij Aziatische megasteden te fotograferen. Van zijn serie ‘Architecture of density’ (2003-2014) hangt een flink aantal reusachtige werken in de Haagse tentoonstelling. Door het enorme formaat ogen de foto’s ronduit indrukwekkend. Wolf laat geen streepje lucht toe, alle beeld is met beton gevuld. Het werk is vooral grafisch, gedetailleerd, heel mooi. De serie wolkenkrabbers in Chicago is loepzuiver, ook heel fraai. Later verhuisde Wolf naar Parijs omdat zijn vrouw niet in Hongkong wilde blijven. Maar Parijs vond hij maar saai, weinig levendig, “net een filmset.” Inmiddels is hij naar het drukke en levendige Hongkong teruggekeerd. Zijn serie ‘100×100’ is ontroerend: honderd portretten van bewoners van sociale woningen van minder dan 10 m2. Als iemand ons eigen tijdsgewricht fotografeert, dan is dat Wolf wel.
Maar het meest bijzondere werk van Wolf is toch zijn serie ‘Tokyo Compression’ uit 2010-2013. Het gaat hier om portretten van tegen de beslagen ruiten gedrukte forensen in de stampvolle metro in de ochtendspits van Tokio. Ik lees dat hij alle foto’s heeft geschoten op Shimo-Kitazawa station, steeds vanaf hetzelfde perron. Zijn camera stelde hij op aan de overzijde, op precies 100 centimeter van de ramen en deuren van de arriverende trein. Wachten op de volgende metro, met de camera in de hand, en dan raak schieten; elke 30 seconden kwam er eentje voorbij. In totaal twintig dagen, van maandag tot en met vrijdag, elke ochtend van 7:30 tot 8:45 stond hij daar op het perron. Daarna ging hij weer naar zijn hotel. Een wagon van de metro in Tokio heeft een maximum capaciteit van 160 personen, maar in de ochtendspits kan hij gemakkelijk het dubbele vervoeren. Anderhalf miljoen mensen gebruiken deze ene lijn, per dag. Van de buitenwijken in het zuidwesten van de Japanse hoofdstad leidt Odakyu over een afstand van 82,5 kilometer naar Shinjuku, het drukste treinstation op aarde: 3,64 miljoen reizigers per dag (op Amsterdam CS zijn dat 250.000). Toen in 2013 de Odakyu Odawara lijn werd omgelegd moest Wolf zijn serie beëindigen. Zelden zagen wij, westerlingen,Aziaten als ons voorbeeld. Nu zijn zij zowaar de toekomst.
Gelezen in FD van 10 februari 2018:
Bron: Asia Briefing Ltd.
In ‘Hongkong is op zoek naar een identiteit’ schreef Marcel de Boer niet zozeer over Hongkong als wel over de Greater Bay Area: de elf Chinese steden waaronder Hongkong die samen de Pearl River Delta vormen. De Bay Area, aldus zijn artikel in het FD van zaterdag 10 februari, verwijst naar een idee van de Chinese president Xi Jinping om alle steden in de delta van de Pearl River door middel van infrastructuur aan elkaar te smeden. Zo moet een metropool ontstaan met een economische productie van 1400 miljard dollar, “vergelijkbaar met de Zuid-Koreaanse economie en groter dan de Australische en Russische.” De steden, aldus De Boer, moeten stoppen met elkaar te beconcurreren en regels beter op elkaar afstemmen. Elke stad dient zich te specialiseren, waarbij Hongkong de logistieke en financiële dienstverlening moet gaan regelen. Er mag geen ‘drakenkopstad’ ontstaan, zo lees ik ook. Dat is een stad die alle bedrijvigheid opslokt. Elk van de elf steden moet beheerst groeien. “Xi denkt graag groot,” citeert De Boer Charles Ng, onderdirecteur van Invest HK. Naast de brug-tunnel tussen Macao en Hongkong wordt de hogesnelheidstrein tussen Hongkong en Shenzhen gezien als symbool van de nieuwe metropolitane ambitie. “Het wordt een metropool van wereldklasse,” stelt econoom Yifan Hu in het FD.
De ambitie van de Nederlandse regering, vastgelegd in de Ruimtelijk-Economische Ontwikkel Strategie (REOS), om de vier grote steden in de Randstad en het Brabantse Eindhoven tot één metropool aaneen te smeden doet sterk denken aan het Chinese plan. Ook in Nederland mag geen ‘drakenkopstad’ ontstaan. Amsterdam moet dimmen. Nieuwe infrastructuur en duidelijke afspraken tussen de steden in het westen en zuiden zullen verhinderen dat één van hen straks alle bedrijvigheid naar zich toe trekt. Een typisch staaltje verdeel-en-heerspolitiek, net als in China. Zo’n plan is uiteraard tot mislukken gedoemd, dat heeft de geschiedenis van de ruimtelijke planning genoegzaam geleerd. Steden hebben hun eigen dynamiek. Hoe groot is de Chinese Bay Area? Van Guangzhou naar Hongkong gemeten is de afstand 130 kilometer, van Macau naar Hongkong 65 kilometer. Die afstanden zijn vergelijkbaar met het Nederlandse schema. Alleen telt Guangzhou op tot 15 miljoen, Shenzhen 13 miljoen, Macao 600.000 en Hongkong ruim 7 miljoen inwoners. In totaal omvat de Bay Area 68 miljoen inwoners, over veertien jaar zullen dat er 86 miljoen zijn. Dat is toch echt wat anders dan de Randstad. Onze grote steden zijn aandoenlijk minuscuul, waar hebben we het eigenlijk over? Eerder doet het Chinese plan denken aan Londen en Parijs aaneengesmeed door een tunnel en HSL. Ik zou zeggen, laten we in Nederland eerst een echte stad bouwen, in plaats van nog meer infrastructuur.
Gelezen in NRC Handelsblad van 8 oktober 2014:
Met meer dan gewone aandacht volg ik de ‘umbrella revolution’ in Hongkong. Via Twitter gaat dat heel gemakkelijk. In NRC Handelsblad las ik bovendien een column van Louise Fresco, die een treffende analyse van het fenomeen gaf. Twee generaties geleden was Hongkong nog arm – vooral ouderen en kinderen leefden in schrijnende armoede – en ook toen gingen de mensen de straat op. Later werden ze opgehitst door de machthebbers in Peking. Dat was op het hoogtepunt van de Culturele Revolutie. Maar mensen, aldus Fresco, gaan de straat niet op om economische redenen. Wel is dit vaak de aanleiding. Sociale en psychologische factoren zijn volgens haar veel belangrijker. Op dit moment is de bevolking van Hongkong veel beter af. De armoede is minder. Toch heerst bij de jongere generatie het gevoel gemarginaliseerd te worden. Fresco: “Hongkong is de meest inegalitaire stad onder de ontwikkelde economieën. Ongelijkheid neemt toe, terwijl de sociale mobiliteit gering blijft.” De stad is te sterk afhankelijk van de financiële sector, die alleen hoogwaardige banen creëert en weinig werkgelegenheid voor het middenkader.
In ‘Hong Kong: Epilogue to an Empire’ (1997) schreef Jan Morris over een stad die door de Britten meer dan honderdvijftig jaar lang voorbeeldig was bestuurd en die op het punt stond overgedragen te worden aan China. “They have arranged to leave behind them a society not only stable, educated, prosperous, free, and administered by its own indigenous civil service, but also represented by a publicly elected legislature of fellow-citizens.” Voor de Britse Morris was Hongkong niet alleen de laatste Europese kolonie die aan de inheemse bevolking werd overgedragen, de stad stond ook voor wat er met de wereld aan de hand is: de triomf van het autoritaire kapitalisme, de opkomst van Azië, de sterk toenemende macht van technologie. Deze stad, schreef ze, is een spiegel voor de wereld, “or perhaps a geomancer’s (waarzegger, ZH) compass.” Dat gevoel heb ik op dit moment ook.
Gelezen in Time NewsFeed van 9 juli 2012:
Alweer een benchmark van steden. Dit keer die van ‘de beste steden ter wereld’. De ranking blijkt een combinatie van de jaarlijkse ‘Liveability Index’ van de Economist Intelligence Unit en cijfers van BuzzData, een in Hong Kong gevestigd databureau. De EIU volgt sinds kort een open data beleid en dit is het resultaat. De architect Filippo Lovato maakte een nieuwe ranking van de gecombineerde cijfers, waarbij hij vooral lette op zeven ruimtelijke kenmerken van steden: de hoeveelheid groene ruimte, suburbanisatie, toegang tot natuur, aanwezigheid van cultuurhistorie, verbondenheid met de rest van de wereld, nabijheid van andere steden, en vervuiling. Hij legde in totaal zeventig wereldsteden tegen zijn meetlat. Wat blijkt? Hong Kong staat op één, Amsterdam op twee, Osaka op drie. Hong Kong heeft de minste luchtvervuiling van de steden uit de top 10, dus ook minder dan Amsterdam. “Hong Kong, the winner, is a very compact city that managed to maintain its natural heritage, create a dense network of green spaces and enjoy extensive links to the rest of the world,” aldus Lovato. Compacte steden met goede luchthavens in megaregio’s lijken bij hem dus te winnen. Amsterdam de op een na beste stad ter wereld?
In de Liveability Index van de Economist Intelligence Unit stond Amsterdam nog op 8 en Hong Kong op plaats 10. Daar stond Toronto bovenaan, en Sydney op 2. Verdiend gestegen? In The Economist van 3 juli vindt men het aanvechtbaar. Het vele groen van Hong Kong is aan de fysieke omstandigheden te danken, niet aan de stad zelf, zo luidt het commentaar. En de natuur is er weliswaar dichtbij, maar een groot deel van het jaar niet te harden vanwege het tropische klimaat. Bovendien kampt Hong Kong tegenwoordig met ernstige luchtvervuiling die afkomstig is van het Chinese vasteland. En wat te denken van Osaka op plaats 3 en Tokio op plaats 10? Iedereen die ooit in Japan heeft gewoond zal Tokio prefereren boven Osaka. “Osaka is as insularly Japanese as always.” Ten slotte vielen heel wat steden buiten de boot omdat ze te klein bevonden waren door Lovato. De redactie vindt het experiment geslaagd, maar wat Lovato deed niet altijd objectief. Over Amsterdam geen discussie.
Gezien op Nederland 2 op 23 november 2010:
In het Uur van de wolf zagen we dinsdagavond een onwaarschijnlijke film over de wereldreis van de Graf Zeppelin vanuit New York in eenentwintig dagen. Jaar: 1929. Titel: Vaarwel. De film is opgebouwd uit louter archiefbeelden die door Gerard Nijssen bij elkaar zijn gespeurd en die hij op onnavolgbare wijze aan elkaar heeft gemonteerd als was het een eenheid. Hij won op het Nederlands Filmfestival de prijs voor de beste lange documentaire. De film toont de wereld aan de vooravond van de beurskrach op Wall Street, tien jaar na het einde van de Great War. Van dat tijdsbesef raken we vooral doordrongen bij dat ene fragment. Het overwegend Duitse gezelschap in de cabine gooit kransen boven Noord-Frankrijk om de miljoenen slachtoffers te gedenken. Beneden zien we steden in puin liggen. Maar we zien ook de onlusten in de straten van Weimar-Berlijn en Nazibendes die uit treinen stappen en luchtbeelden van de strafkampen in Siberië. We vermoeden, nee weten wat er daarna zal gebeuren.
Mooi zijn vooral de beelden van de toenmalige grote steden. Om te beginnen New York. Het is de absolute hoofdstad van de wereld, de ware metropool. Men viert er feest, er wordt gedanst, er is jazzmuziek, we zien wolkenkrabbers, de straten baden in neonlicht. Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan treffen we een Europa aan in grote consternatie. Aan Nederland ging men voorbij, haar steden sliepen nog braaf. Wel zien we de slagvelden, de Zeppelin landt in een Duits industriestadje waar een fanfare klinkt, we vliegen boven Berlijn waar onlusten zijn, vervolgens passeren we de Sovjet Unie, de kampen, de industriesteden, de barre natuur. Pas bij Tokio zet de Zeppelin weer de landing in. Daar raken we verzeild in een mysterieuze oosterse wereld, van houten huizen, geisha’s en vreemde, onbegrepen gebruiken. We kunnen dan alleen maar raden dat deze immense stad een oorlogsindustrie aan het opbouwen is. Geen tijd echter. De Zeppelin zet koers naar de Amerikaanse Westkust en belandt in een storm. Uiteindelijk weet ze de kust en, langs enorme olievelden, Los Angeles te bereiken. Die stad blijkt een grote verrassing, een ware belofte. Ook daar wordt gedanst, gefilmd en het leven feestelijk gevierd. Nogmaals, we beleven de wereld aan de vooravond van de beurskrach. Ik dacht bij mezelf: Gerard Nijssen zou zo’n wereldreis ook eens anno 2008 moeten monteren: met een A380 vanuit Hongkong, via Los Angeles, New Orleans, Dublin, Dubai, Mumbai en Bangkok. Kunnen we dan vermoeden wat er aan de hand is met de wereld en wat ons te wachten staat?
Gelezen in De Volkskrant van 28 april 2009:
Interessante column van Hans Moleman in De Volkskrant over de varkensgriepepidemie. Of eigenlijk gaat de column over Hongkong. Deze voormalige stadsstaat lijkt het beste voorbereid op het virus van de varkensgriep. Zeker als je het afmeet aan de natiestaat China. Want die heeft alle reden bang te zijn voor de oprukkende varkensgriep. Zes jaar geleden, aldus Moleman, was het land in de ban van het Sars-virus. Anvankelijk verzweeg ‘Peking’ de uitbraak. Maar voorjaar 2003 kon ze er niet meer omheendraaien. "Grote delen van China werden praktisch lamgelegd door duizenden controleposten van ziekenhuispersoneel en politieagenten die mensen met koorts uit treinen, bussen en vliegtuigen plukten en in quarantaine plaatsten." Niet verwonderlijk dat ‘Peking’ de uitbraak van het varkensvirus in Mexico met grote alertheid volgt. Echter, alleen in Hongkong merk je dat. Door de grotere openheid aldaar. Maar ook door de snelle maatregelen die daar worden getroffen. Afgelopen weekeinde heeft het stadsbestuur van deze metropool een serieuze medische alarmfase afgekondigd. Op het internationale vliegveld en aan de grensovergangen met China (ja, die bestaan nog steeds!) zijn detectoren opgesteld, die reizigers met verhoging moeten opsporen. Moleman: "Hongkong zelf is waarschijnlijk het best voorbereid. De stad heeft niet alleen Sars achter de rug, maar ook lange ervaring met het bestrijden van vogelgriep. Het gemeentebestuur trekt bijna 100 miljoen euro uit om de handel in leven de kippen uit te bannen, wat praktisch ondoenlijk is in de rest van China. Er liggen ook 20 miljoen doses Tamiflumedicijn klaar." En sinds enige tijd is Hongkong vertegenwoordigd in de top van de Wereldgezondheidsorganisatie, de WHO. De directeur-generaal aldaar is Margaret Chan Fung Fu-chun, voormalig hoofd van de Hongkongse gezondheidsdienst. Chan geldt als een virus-expert. Ondertussen vreest Hongkong vooral dat de varkensgriep via China binnensluipt, omdat de controles daar van mindere kwaliteit worden geacht. In Peking studeert de regering nog altijd op te nemen maatregelen. Te laat dus.
Leg deze colum naast ‘The Gost Map’ (2006) van Steven Johnson en je begrijpt de boodschap. De subtitel van zijn boek luidt: "A street, a city, an epidemic and the hidden power of urban networks’. Begrepen? Vandaar het nut, nee het grote belang van metropoolvorming: hierdoor worden we intelligenter en uiteindelijk resistenter tegen virussen en andere gevaren. En het zijn niet alleen de metropolitane netwerken die hierin cruciaal zijn. Onder dit alles schuilt het grote belang van openheid, vrijheid. Zonder vrijheid en nabijheid geen intelligentie, geen snelle aanpassing aan gewijzigde omstandigheden. Metropoolvorming als noodzaak. Een kwestie van leven en dood.
reacties