Eiffeltoren in Hoofddorp

On 21 november 2016, in boeken, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Werklust’ (2016) van Theo Baart:

Afbeeldingsresultaat voor theo baart werklust biografie van een gebruikslandschap

Op bladzijde 126/127 van het dikke boek staat een foto afgedrukt van de familie – vader, moeder en twee volwassen zonen – poserend in een onaffe ruimte. Vader zit op een gaskachel, het huis is leeg. Het moment, schat is, is net voor de sloop van de ouderlijke woning van fotograaf Theo Baart (1957). Dit is de Leeghwaterstraat in Hoofddorp, een foto genomen met een zelfontspanner. Theo Baart schreef een autobiografie, of eerder betreft het een fotografische biografie van de Haarlemmermeer, zijn geboortegrond vanaf het moment dat hij met een plastic camera uit de DDR in 1975 zijn eerste foto van zijn eigen Leeghwaterstraat schoot tot aan 2015. ‘Werklust’ is een vervolg op ‘Bouwlust’ (2009) en documenteert de transformatie van het werklandschap onder de landingsbanen van Schiphol in de afgelopen veertig jaar. Baart, die sinds 2004 weer in Hoofddorp woont, stelt in het boek vast dat zijn eigen jonge stad de afgelopen decennia werd overspoeld met visies, nota’s en ontwerpen. Op de schudbladen van zijn boek vermeldt hij de beleidsstukken als herinnering aan “de vaak wat verrassende uitkomst van het proces van planning en uitvoering.” Het is een badinerende opmerking die de fotograaf typeert: zijn foto’s documenteren de wording van iets dat is gepland, maar dat toch allemaal anders is geworden dan gedacht.

Op de maakbaarheid dingt Baart inderdaad het nodige af. Genadeloos legt hij de twee fases van zijn eigen leven in de polder vast, die van ‘de aardappels’ en die van ‘het asfalt’. De verwondering en relativering zie je niet alleen terug in zijn foto’s, maar lees je ook in de tekst.  Met fotografie, schrijft Baart, kun je ruimtelijke veranderingen documenteren, maar foto’s analyseren niet. Daarom schreef hij bij elk hoofdstuk een korte toelichtende tekst. Dat is voor de kijker heel prettig. De hoofdstukken betreffen ‘land’, ‘straat’, ‘ventweg’ en ‘startbaan’. Meeste indruk op mij maakte zijn analyse van de huidige tijd: “Het lijkt of dit een tussentijd is, een periode van heroriëntatie. Het is nog niet duidelijk welke kant het op zal gaan maar er dienen zich nieuwe ontwikkelingen aan die het aanzicht van dit gebied weer drastisch kunnen veranderen.” Welke veranderingen zullen dat zijn? Daarover laat Baart zich niet uit. Daarvoor zul je goed moeten kijken. Zijn voorbeeld, Charles Marville, fotografeerde Parijs ook vlak voor en tijdens de grote ingrepen van baron Haussmann in de tweede helft van de negentiende eeuw en kon evenmin bevroeden wat er daarna met Parijs zou gebeuren. Misschien krijgt Hoofddorp straks wel, net als Parijs, een Eiffeltoren.

Tagged with:
 

Almere buitenwijk

On 28 januari 2015, in stedelijkheid, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Almere deze week’ van 21 januari 2015:

schaalsprong almere

Afgelopen week Hogeschool Windesheim Flevoland bezocht. Men vroeg mij een bijdrage te leveren aan het nieuwe Honours Programma New Towns. Dat gaat in september 2015 van start. Windesheim Flevoland is gevestigd in het centrum van Almere, groeit snel en verzorgt inmiddels al 18 opleidingen aan meer dan 1600 studenten. In het Honours Programma zal met de gekwalificeerde studenten afkomstig uit diverse studierichtingen gezocht worden naar samenhang tussen de verschillende perspectieven voor nieuwe steden als Almere en Lelystad. De nieuwe steden zijn niet organisch gegroeid, maar op de tekentafel gepland. “Internationaal gezien worden deze steden bewonderd om hun vermogen om nieuw land te scheppen en voor hun vermogen om in een kort tijdsbestek zoveel nieuwe woningen te bouwen, met de nodige infrastructuur en voorzieningen.”  In het programma moeten de studenten zich uitspreken over de maakbaarheid van Almere. En vooral: “Maar zijn deze verzamelingen huizen inmiddels ook steden?”  Mij is gevraagd om de studenten iets te vertellen over trendanalyses en toekomstscenario’s.

Onderweg naar de school onderschepte ik in het winkelcentrum een editie van ‘Almere deze week’, nummer 4, 21 januari 2015. Het gratis huis-aan-huisblad wordt in een oplage van 84.525 exemplaren verspreid. Op pagina 7 viel mijn oog op de kop ‘Almere is eigenlijk geen stad’. Geciteerd wordt de architect Jerome Adema, die voorrekent dat Almere de kwalificatie ‘stad’ niet verdient. “Hoewel Almere qua oppervlakte groter is dan Amsterdam, heeft Almere niet alleen veel minder inwoners, maar wonen die ook minder stedelijk.” In Amsterdam, rekent Adema voor, wonen gemiddeld 6.000 mensen op een vierkante kilometer. In Almere is dit 1.500.  Hoofddorp telt 4.000 mensen per vierkante kilometer. Zelfs in Almere Stad is de dichtheid niet meer dan 3.500 inwoners per vierkante kilometer. In het centrum van Amsterdam is dat 12.909 inwoners.  De dichtheid van het centrum van Almere, aldus Adema, is even hoog als die van een buitenwijk van Berlijn. “Voor een centrum van een stad verwacht je dat eigenlijk niet. En zeker niet voor een stad die bij de vijf grootste van Nederland wil horen.” Adema telt inwoners, niet bezoekers. Die bepalen uiteindelijk de stedelijkheid. Raden hoeveel?

Tagged with: