Gelezen in ‘The Worlds of Patrick Geddes’ (1978) van Philip Boardman:
Mijn bezoek aan de Bezalel Academy in Jeruzalem herinnerde me aan de reis die Patrick Geddes (1854-1932) bijna honderd jaar eerder had gemaakt. Drie maanden lang verbleef de Schotse planoloog Geddes in de heilige stad, om precies te zijn van eind augustus tot midden november 1919. De uitnodiging dankte hij aan Chaim Weizmann, de Zionist die een planoloog zocht voor de reconstructie van zijn geliefde Jeruzalem, tevens voor de bouw van een Hebreeuwse universiteit aldaar, en die door de vrouw van de mede-Zionist David Eder op de figuur van Geddes was gewezen. Weizmann was geschokt geweest over de deplorabele staat waarin Jeruzalem verkeerde, “een stad die van liefdadigheid leeft, een ellendig getto”, waar “we geen enkel fatsoenlijk gebouw hadden – de hele wereld had een steunpunt in Jeruzalem, behalve de Joden.” (Simon Sebag Montefiore, Jeruzalem, de biografie, 2011) In november 1917 had Groot-Brittannië Palestina in bezit genomen en zag Weizmann zijn kans schoon om ‘de stad van David’ onder het bewind van militair gouverneur Ronald Storrs in ere te herstellen. Storr was een domineeszoon, een erudiet militair die wilde voorkomen dat Jerusalem ‘een tweederangs Baltimore’ zou worden. Geddes tekende een plan, gebruik makend van de dagelijkse voorlezingen uit de bijbel door zijn vader, maar vooral door alles ter plekke nauwkeurig te observeren. Het veldwerk resulteerde in een gestencild document ‘Jerusalem Actual and Possible’, plus een beknopt plan voor de universiteit.
Opvallend in het plan was de aandacht voor de waterhuishouding, de restauratie van de vijvers, de aanleg van een parkenstelsel, het tegengaan van erosie door bomenaanplant op de hellingen en beplanting in het algemeen. Ten aanzien van de bebouwing koos Geddes voor restauratie en zorgvuldige reconstructie en keerde hij zich tegen moderne doorbraken, nieuwbouw en grote civieltechnische ingrepen. Zichtlijnen op de oude stad bleken voor hem belangrijk: “Most visitors come to séé Jerusalem, and these desire to feel as deeply as possible what Jerusalem has meant to the world, or at least to their faith.” Ook maakte hij subtiele voorstellen voor de Klaagmuur, heel anders dan de latere doorbraken die tot het huidige grote plein zouden leiden. De nieuwe universiteit plande hij in het oosten op de Scopus berg, met zicht op de Olijfberg, waar Weizmann in juli 1918 al de eerste steen voor had gelegd. De nieuwe stad dacht hij zich minder als een religieus centrum dan als een ‘Stad van Onderwijs’, gebouwd op kennis uit alle culturen in de hele wereld. Zijn haastig gemaakte plan, samengevat in slechts 36 gestencilde pagina’s, was het begin van een grondige survey, uit te voeren door archeologen, historici, geografen en sociologen van vele universiteiten. Het definitieve plan zou later wel volgen. Het is zoals goede planning hoort te zijn. Gelukkig nieuwjaar!
Gelezen in de Volkskrant van 17 april 2010:
Kerst 2010. In Jeruzalem speelt nog steeds de Holyland-zaak. De zaak betreft een zeer omstreden, peperduur bouwproject in Jerusalem waarbij steekpenningen zijn betaald. Ook oud-premier Olmert wordt verdacht. Toen deze ‘levensgenieter’ nog burgemeester van Jeruzalem was zou hij een kleine 700.000 euro aan handgeld voor Holyland hebben opgestreken. Zijn opvolger, de ultra-orthodoxe joodse burgemeester Uri Lupolianski, zit daarvoor zelfs in de cel: hij zou 600.000 euro hebben ontvangen. Om de bezwaren tegen het megalomane bouwproject af te kopen zou de directie van de bouwonderneming zelfs met miljoenen hebben gestrooid. Daarvoor zit ze nu zelf in de cel. Ondertussen wordt de Heilige Stad geplaagd door een architectonisch monstrum van een toren met vijf appartementencomplexen bovenop een berg, bruut interfererend met het historische stedenbouwkundige gegeven van een Oude Stad met de Tempelberg, omringd door hogere heuvels. We hebben het over de westkant van Jeruzalem. Achthonderd bezwaarschriften waren er in 1996 tegen het plan ingediend. Toen betrof het nog een hotel en woningbouw voor de middenklasse. Uiteindelijk, aldus de Volkskrant, ging het om “luxe-appartementen voor de nouveau riche van de Israelische hightech-industrie en voor Amerikaanse joden die er tijdens de feestdagen knap bij willen zitten in de heilige stad.” De krant citeert Haaretz-columnist Doron Rosemblum: “Lelijkheid is corruptie, corruptie lelijkheid – dat is alles wat je op aarde weet, en alles wat je dient te weten.”
Het deed me denken aan onze autotocht naar Delfzijl, afgelopen maand. Naar aanleiding van het passeren van het hoofdkantoor van de Gasunie – ook wel ‘apenrots’ genaamd – aan de snelweg ter hoogte van de Martinihal, in Groningen Stad, ontspon zich in de auto een gesprek over ‘foute architectuur’. Iemand vroeg me hoe je ‘foute architectuur’ herkent. Tsja, wat is lelijk? Waarop we een lesje architectuur voor beginners startten: te hoog, te opdringerig, te gewild, te duur, te slecht gedetailleerd, te nouveau riche. We kregen er aardigheid in. We wisten ook ineens namen van architecten die ‘foute architectuur’ produceerden en ontwikkelaars die ‘foute architectuur’ ontwikkelden. Ineens schrokken we. Overal in het land bespeurden we ‘foute architectuur’. We keken elkaar aan. Met ‘De Vastgoedfraude’ van Vasco van der Boon en Gerben van der Marel nog vers in het geheugen vroegen we ons af: hoe corrupt zou Nederland eigenlijk zijn? Dat dienen we te weten.
reacties