Alweer een pleibezorger van de metropool

On 28 juli 2008, in boeken, by Zef Hemel

Gelezen in The Ghost Map (2008) van Steven Johnson:

Noem het vakantielectuur. The Ghost Map van Steven Johnson. Ik kocht nota bene de Penguin-editie. Dat is wel bijzonder voor een Amerikaanse schrijver als Steven Johnson. Maar het boek van de New Yorker gaat dan ook over Londen in 1854. Hoofdpersoon is de historische figuur John Snow. Alles speelt zich af in de maand september van eerdergenoemd jaar, in Soho, rond Broad Street, waar in die maand de cholera uitbreekt. Johnson volgt Snow op de voet in de wijze waarop hij als geneesheer ‘ontdekt’ hoe cholera zich razendsnel verspreidt onder de bevolking van de grootste metropool ter wereld. Niet via de lucht, zoals men destijds nog dacht, maar via het water. En daarmee vond hij tevens de oplossing voor deze gruwelijke negentiende eeuwse plaag.

In het laatste hoofdstuk wijst Johnson op de actualiteit van zijn onderwerp. Weliswaar kon cholera in het negentiende eeuwse Londen als gevolg van de toen ongekende opeenhoping van mensen zich snel verspreiden, de oorzaak en de oplossing werden in datzelfde London ook heel snel gevonden dank zij diezelfde bevolkingsdichtheid. Johnson noemt dat "the hidden power of urban networks’. Heel precies beschrijft hij hoe die netwerken functioneren en hoe individuen als John Snow hierdoor snel intelligentie kunnen ontwikkelen.

Hij, Johnson, verklaart zich een groot voorstander van megasteden. Ze zijn creatiever en innovatiever, ze zijn ook gezonder want de gezondheidsvoorzieningen zijn er veel beter en goedkoper geregeld en het vruchtbaarheidscijfer is er lager. Ook voor het milieu is extreme concentratie het allerbeste: "From an overall ecosystems perspective, if you’re going to have 10 million human beings trying to share an environment with other life-forms, it’s much better to crowd all 10 million of them into a hundred square miles than it is to spread them out, edge-city style, over a space ten or hundred times that size."

Neem Nederland. Zou het, als Johnson gelijk heeft, niet veel verstandiger zijn om de 16 miljoen mensen minder te spreiden over al die stadjes en provincies en juist meer te concentreren? Dat zou een belangrijke opgave kunnen worden voor de ruimtelijke ordening op rijksniveau in de komende decennia. Hoe? Heel eenvoudig. Niet door bevolkingsgroei, maar door handig gebruik te maken van de vergrijzing en bevolkingskrimp in grote delen van het land. Dit natuurlijke proces moet actief worden gefaciliteerd door metropoolvorming enerzijds en geleide bevolkingskrimp anderzijds.

Wel vreemd trouwens dat we de afgelopen vijftig jaar met onze voorbeeldige ruimtelijke ordening precies het omgekeerde hebben gedaan in dit land: spreiden en ontstedelijken. Toen hebben we een kans gemist. Maar die kunnen we goedmaken.

Tagged with:
 

Collectieve intelligentie

On 5 januari 2008, in planningtheorie, stedelijkheid, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 4 januari 2008:

Niet dat ik het boek al heb gelezen. Alleen de recensie, in de boekenbijlage van NRC Handelsblad. Maar omdat het een roman van Steven Johnson is, was ik direct geïnteresseerd. In ‘The Ghost Map’ beschrijft Johnson het bekende verhaal van de arts John Snow en hoe deze tijdens een ernstige cholera-epidemie in 1854 bewijs vindt voor het merkwaardige idee dat cholera niet via de lucht wordt verspreid – de gangbare theorie tot dan toe -, maar via het water. De roman speelt in Soho, Londen. Toen Snow de doden op een kaart intekende zag hij in één oogopslag dat de meeste slachtoffers in de buurt van een waterput leefden. Ze moesten er allemaal uit hebben gedronken. Het waren de menselijke uitwerpselen die het water hadden verontreinigd en die vervolgens via het drinkwater de ziekte hadden verspreid. Het was het begin van riolering of tenminste gescheiden vuilinzameling in steden. Johnson: "Het boek gaat over cholera, maar het is eigenlijk een verhaal over de voordelen van verstedelijking. Dit is een van die voorbeelden waarbij de stedelijke bevolkingsdichtheid het probleem creëerde en er tegelijkertijd de oplossing voor bood."

Ik ken Johnson van ‘Emergence: The connected lives of ants, brains, cities and software (2001). Het was een van de boeken die me destijds op het idee brachten om voor de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening een geheel nieuwe visie op de grote steden te schrijven (de andere was van Peter Hall, Cities in Civilisation, 1998). Die visie werd uiteindelijk ‘Creatieve steden!’ (februari 2002). Het zat zo. Door dichtheid van steden en toeval als uitgangspunt te nemen begrijp je ineens waarom (hele) grote steden zo belangrijk zijn als het gaat om culturele, technische en economische innovatie en het oplossen van maatschappelijke problemen. "Why do people cluster together in neighbourhoods? (…) What causes a media frenzy? The answer is emergence: change that occurs from the bottom up. When enough individual elements interact and organize themselves, the result is collective intelligence – even though no one is in charge."

Nu is wat Snow deed geen vorm van collectieve intelligentie. En toch. Door het clusteren van mensen ontstaat hier intelligentie, ook al schrijven we de innovatie toe aan één persoon. "Destijds woonden er drie miljoen mensen in Londen. Nog nooit hadden er zoveel mensen op zo’n klein grondgebied samengewoond. Zou dat wel goed gaan? Men dacht serieus dat Londen eenzelfde lot als het klassieke Rome te wachten stond. Zoveel mensen bij elkaar, dat moest wel op een ramp uitdraaien. Maar Snow liet zien dat epidemieën beteugeld konden worden. Hij toonde aan dat de metropool wel degelijk een duurzame toekomst tegemoet kon gaan." Ik vind dat nog zwak uitgedrukt. Uitgerekend metropolen blijken door emergentie duurzaam te zijn.

Tagged with: