Gelezen in ‘What is the Future?’ (2015) van John Urry:
Bron: UvA
Tijdens de 388ste Dies Natalis van de Universiteit van Amsterdam ontving de Zweedse aardwetenschapper Johan Rockström een eredoctoraat. Zijn dankwoord was alarmerend. De mensheid dreigt de grenzen te overschrijden waarbinnen het planetaire systeem aarde min of meer stabiel blijft. Eenmaal over de grens wacht onheil. Opnieuw was daar een catastrofale toekomstvisie. Klimaatverandering, aldus John Urry, heeft gemaakt dat de toekomst centraal is komen te staan in ons denken. In ‘What is the Future?’ schetst de Britse socioloog vier scenario’s voor de toekomst waarbij klimaatverandering een hoofdrol speelt. Het eerste heet ‘business as usual’. In dit scenario doen regeringen alsof groei noodzakelijk is. De stroom van producten en diensten blijft groeien, of deze nou nuttig is of niet. Mensen veranderen hun gedrag ook niet. In dit scenario is sprake van een Cassandra syndroom: klimaatwetenschappers waarschuwen tevergeefs, waarna de ramp zich voltrekt. Het tweede scenario heet ‘de-growth’: samenlevingen organiseren zich van onderop – een ‘civil society’ ontwikkelt nieuwe leefwijzen die de uitstoot van CO2 en stikstof reduceren. Urry wijst erop dat zulke aanpassingen alleen kunnen plaatsvinden onder invloed van catastrofes. Het derde scenario heet ‘ecologische modernisering’. Op een crisis volgt een nieuwe fase van baanbrekende technologische innovaties. Deze zullen in een cyclus van zestig jaar een hele nieuwe toekomst voor de mensheid creëren, net zoals de industriële revolutie zich in cycli van zestig jaar voltrok en hele nieuwe werelden schiep. Urry ziet hiervoor weinig tekens.
Het vierde scenario heet ‘geo-engineering’. Het is een toekomst van grootschalige catastrofes, die door regeringen en bedrijfsleven tegemoet wordt getreden met zware vormen van geo-technologie. Ingrepen in de aardkorst en in de atmosfeer zullen worden voorgesteld als enige manier om fossiele brandstoffen te kunnen blijven gebruiken. Zulke omvattende programma’s, aldus Urry, vereisen samenwerking op continentale en deels mondiale schaal. “As a Plan B, such geo-engineering is a Faustian bargain trumping democratic politics and dependent upon a globalist imaginary bypassing national processes.” Urry waarschuwt voor een hele nieuwe reeks maatschappelijke conflicten die hiervan het gevolg zullen zijn, hij noemt het een keuze tussen barbarisme en barbarisme, daarmee I. Stengers citerend (‘Catastrophic Times: Resisting the Coming Barbarism’, 2015). De komende decennia zullen we laveren tussen deze vier scenario’s. Urry maakt het niet meer mee. Nog voordat hij zijn boek voltooide, stierf hij. Zijn laatste boodschap: hoe meer wij het toekomstdenken democratiseren, hoe beter wij ons voorbereiden. Op de catastrofe die onvermijdelijk komen gaat.
elezen in ‘Environment and Planning’ van 2006, nummer 38:
In 2006 schreven de Britse sociologen Mimi Sheller en John Urry een uitstekend artikel over ‘The new mobilities paradigm’. Het zou later deel gaan uitmaken van ‘Mobilities’, een boek dat in 2012 het licht zag, drie jaar voor het overlijden van Urry. De hele wereld, noteerden de wetenschappers verbonden aan de University of Lancaster, lijkt in beweging. Mensen, goederen, kapitaal, ziektes, informatie, drugs, macht, toeristen, ze vliegen in een mum van tijd de wereld over, in alle windrichtingen, zonder vaste voet onder de grond. Met name het internet heeft alles in beweging gezet. Deze toenemende beweeglijkheid verhoudt zich slecht met de sociale wetenschappen. Die waren altijd statisch. Neem geografie en planologie. Die gaan nog altijd uit van plaats en plek, van geworteld zijn en van sociale cohesie, dus van fysiek verbanden in buurten, dorpen, steden. Ze problematiseren, nee verzetten zich hevig tegen het vloeibaar worden van alles. Sheller en Urry merken fijntjes op dat ze zich zelfs met de auto, laat staan het vliegtuig, nog altijd geen raad weten. Ze noemen ze sedentair. In alle disciplines echter groeien nieuwe benaderingen en nieuwe theorieën die vertrekken vanuit flux, dynamiek en beweging. Zo ook in de planologie. Al was het maar omdat mobiliteit en communicatie elkaar steeds meer gaan overlappen.
Veel ruimte geven de onderzoekers aan hun beschrijving van luchthavens, waarbij terminals steeds meer op steden gaan lijken, maar ook omgekeerd steden de trekken krijgen van vliegvelden. Mensen zijn mobiel en verblijven ergens tijdelijk. En iedereen maakt daarbij gebruik van gepersonaliseerde apparaten die als een do-it-yourself toegang verschaffen tot wijdere netwerken die soms mondiale ruimten omspannen. Veel persoonlijke gegevens worden gedeeld en iedereen laat zijn of haar sporen achter. Op die manier treden individuen ver buiten hun eigen lichaam. “New mobilities are bringing into being new surprising combinations of presence and absence as the new century chaotically unfolds.” Toenemende beweging structureert het sociale leven. Wie nog in vaste verbanden gelooft en zich blijft verzetten tegen het vloeibaar worden, die gaat het de komende jaren moeilijk krijgen. Alleen sociale theorieën die meebewegen met de ‘mobilities turn’ zullen beklijven. Overigens, een bepaalde geografie blijft bestaan. Dat zijn, aldus Sheller en Urry, de plekken waar al deze mobiliteit wordt bevoorraad en geregeld. Deze commandocentra zijn de nieuwe ‘wereldsteden’. Hier vindt onstuimige ruimtelijke concentratie plaats. Het zijn er maar een paar.
reacties