Troosteten

On 6 maart 2015, in gezondheid, voedsel, wetenschap, by Zef Hemel

Gehoord in CREA te Amsterdam op 2 maart 2015:

 

Dagelijks nemen wij gemiddeld 226 voedselbeslissingen. Negentig procent van die beslissingen nemen we onbewust. Wel of niet eten, wel of niet snoepen, wel of niet koffie drinken. In zijn Amsterdamlezing van afgelopen maandag in CREA op Roeterseiland campus in Amsterdam sprak Jaap Seidell, hoogleraar Voeding en gezondheid aan de VU, indringend over chronische aandoeningen als obesitas, diabetes en overmaat aan cholesterol. Chronische aandoeningen hebben net als infectieziekten epidemische trekken. Maar anders dan infectieziekten gaat zo’n epidemie niet over. Hij groeit alleen maar. Obesitas is een typische welvaartsziekte, maar hangt ook sterk samen met urbanisatie. Grote delen van Azië, waar de verstedelijking in een hoog tempo gaat, kampen nu ook met obesitas en diabetes. Vooral in de sloppenwijken. Waarom? Zit je onderaan de maatschappelijke ladder, dan heb je minder keus, lijdt je vaker aan chronische stress, dan ga je vet, zout en zoet eten. Bij apen zie je dat ook. Seidell noemde het voorbeeld van ‘troosteten’, dat we allemaal wel kennen. Verkeerd eten als verdedigingsmechanisme. Het klonk aannemelijk en huiveringwekkend.

En het begint allemaal op jonge leeftijd. In de eerste twee jaar van ons leven wordt de toon gezet. Pas jaren later openbaren zich de ziekteverschijnselen. 30.000 kinderen in Amsterdam zijn op dit moment te zwaar. Seidell vergeleek de aandoening met cholera in de negentiende eeuw. Ook toen dachten de mensen dat het een gebrek aan wilskracht van arme mensen was, een tekortschieten van verantwoordelijkheidsgevoel in de krottenwijken. ‘Je weet toch dat fastfood niet goed voor je is?’ Seidell maakte afdoende duidelijk dat dat te eenvoudig is. Het probleem is razend ingewikkeld en zit in de omgeving, niet in de mensen. De fysieke omgeving deugt niet, de voedselomgeving van arme mensen schiet tekort. Net als Samuel Sarphati moeten we de stedelijke omgeving veranderen. Het kan. Stadslandbouw helpt. Kinderen moeten weer leren groenten eten. Schoolmaaltijden ook. En water drinken in plaats van frisdrank. Ongezonde etenswaar verbieden. Superfood? Onzin. Veel te duur. De stedelijke overheid moet ingrijpen, zoals wethouder Van der Burg ook doet. De voedingsmiddelenindustrie moet worden aangepakt. De prijzen van groenten en fruit zijn de afgelopen tien jaar veertig procent gestegen, die van zoet en vet voedsel veertig procent gedaald. Seidell was heel duidelijk. De zaal stelde vragen en dacht met hem mee. Indrukwekkend.

Tagged with:
 

De stad en de universiteit

On 4 september 2014, in economie, stedenbouw, wetenschap, by Zef Hemel

Gelezen in ‘The Urban University and its Identity’ (1998) van Herman van der Wusten (red.):

Mooi artikel van Thomas Bender in de serie over de verhouding tussen de stad en de universiteit, bijeengebracht door Herman van der Wusten, Universiteit van Amsterdam. Ik las het in ‘The Urban University and its Identity’. Bender is historicus aan New York University. Zijn grootste zorg, schrijft hij, is dat de universiteit steeds meer suburbane trekken krijgt, een enclave wordt en zich afzondert van de stad. “Is it why the analysts from the suburban San Francisco Bay Area so easily see no difference between city and university?” Hij ziet er een groot gevaar in. “Both vitality and relevance are at risk.” Stad en universiteit beschouwt hij als natuurlijke partners, vooral sinds we ons steeds meer bewegen naar een kenniseconomie. Zijn kritiek richt zich op de onderzoekers die in hun academische ijver puurheid nastreven, dialoog inruilen voor publicatie, en steeds verder verwijderd raken van alledaagse problemen van mensen. Buiten de universiteit hebben zich tal van denktanks, commerciële bureaus en onderzoekscentra ontwikkeld die dit wel doen. De universiteit heeft niet meer het monopolie op kennis.

Een keer ten goede ziet Bender in een universiteit die weer empirisch onderzoek doet in de eigen stad, niet te beroerd is om de dialoog aan te gaan met de stedelingen, nieuwe multiculturele studentenpopulaties weet aan te trekken, buitenlanders toe te laten, een publieke sfeer te creëren, desnoods te populariseren. “By reorienting academic culture from the nation to the metropolis, and from national cultures to the metropolitan cultures in which universities are deeply implicated, one might thereby acquire important new resources for the making of the pluralised public culture that must be constructed in the coming generation.” Bender, die gelooft dat de wereldeconomie steeds meer georganiseerd is in een netwerk van internationale steden, beschouwt een hecht in de eigen stad ingebedde universiteit als cruciaal voor groei en ontwikkeling. “To effectively enact this role, the university, at least in its metropolitan form, must resist its internal tendency toward suburbanisation.”  Diezelfde New York University werkt op dit moment aan een uitbreiding van haar campus, middenin Greenwich Village. Kosten: 6 miljard dollar. De omwonenden zijn tegen. Welkom in de grote stad!

Tagged with:
 

Amsterdam Lezing #3

On 15 februari 2014, in wetenschap, wonen, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 10 november 2013:

Banken, pensioenen, woningmarkt. Dat is haar drie-eenheid, schreef Rinskje Koelewijn onlangs in NRC Handelsblad over Barbara Baarsma. Als Nederland uit de crisis wil komen zal ze op elk van deze drie terreinen hervormingen moeten doorvoeren. “Barbara Baarsma herhaalt het als een grijsgedraaide plaat al jaren.” Baarsma houdt maandagavond 17 februari 2014 de derde Amsterdam Lezing in de nieuwe editie van ‘Amsterdam Kennisstad’. Ze is bijzonder hoogleraar Marktwerking- en mededingingseconomie aan de Universiteit van Amsterdam, directeur van economisch onderzoeksbureau SEO  en kroonlid van de SER. Hoe kijkt Baarsma aan tegen Amsterdam als kennisstad? De woningmarkt bijvoorbeeld. Daarover, vertelde ze even eerder aan Het Parool (24 juni 2013) maakte ze zich zorgen. “Het probleem is dat het middensegment op de woningmarkt in Amsterdam nauwelijks bestaat. Dat is in heel Nederland zo, maar in Amsterdam is het extreem.” Slechts 28 procent van de Amsterdamse woningen is koopwoning, in Nederland is dat 54 procent. Veel mensen met middeninkomens zijn hierdoor de stad uit gedreven.

Ontstaat hierdoor niet het beeld dat in Amsterdam steeds meer sprake is van een tweedeling? Baarsma beaamt dit. “Inkomensverschillen lijken groter als er geen middensegment in de stad woont.” Ze wil daarom het aantal sociale huurwoningen in de stad afbouwen en grotere woningen bijbouwen, minder strikte huurregulering en de locatie van de woning laten meetellen bij het bepalen van de hoogte van de huur. Bovendien, vindt ze, moet de hypotheekrenteaftrek sneller worden afgeschaft dan nu gebeurt. Sociale huurwoningen afbouwen ligt gevoelig. Daarover zei ze: “Een groot aantal sociale huurwoningen klinkt sociaal, maar het is asociaal.” Door het ontbreken van het middensegment blijven mensen langer vastzitten in hun sociale huurwoning. Die woning is zwaar gesubsidieerd en voor veel huurders eigenlijk te goedkoop. In het verleden heeft Amsterdam naar verhouding veel van die sociale huurwoningen laten bouwen door woningcorporaties, met grote belastingvoordelen. Toen was Amsterdam nog overwegend een arbeidersstad. De huren zijn echter niet marktconform. Europa ziet dit als staatssteun. En Amsterdam wordt een kennisstad. Maar gaat Amsterdam dan niet lijken op Parijs, met een rijke binnenstad en arme buitenwijken? Aanmelden voor de Amsterdam Lezing kan op www.uva.nl.

Tagged with:
 

Geen Amsterdamse reflex

On 16 januari 2014, in economie, stedelijkheid, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 6 oktober 2013:

Van de 37.000 abonnees van NRC Handelsblad die sinds enige maanden een ‘Amsterdam-bijlage’ ontvangen ben ik er een. Voor sommige lezers is die bijlage een teken dat NRC een Amsterdamse krant aan het worden is. De verhuizing, vorig jaar, van de redactie naar het Amsterdamse Rokin vonden zij al even verdacht. Beide vernieuwingen brengen zij nu met elkaar in verband. Men beschuldigt de redactie van een ‘Amsterdamse reflex’. Een student journalistiek, Merlijn Kerkhof, gooide olie op het vuur met zijn onderzoek waaruit bleek dat al voor de verhuizing van de redactie van Rotterdam naar Amsterdam beduidend meer artikelen over Amsterdam in de krant verschenen dan over Rotterdam, laat staan over de rest van het land. NRC Ombudsman Sjoerd de Jong reageerde prompt in NRC met de uitleg dat Amsterdam een advertentiemarkt heeft die de speciale uitgave rechtvaardigt en hoofdredacteur Vandermeersch zei dat hij met de gedachte speelde om ook zo’n bijlage over Rotterdam en eventueel andere steden te maken als daar een lokale advertentiemarkt zou zijn. Tegelijk stelde De Jong vast dat lokale en regionale kranten het moeilijk hebben juist vanwege de krimpende lokale advertentiemarkt. Onwaarschijnlijk dus.

Hoe omvang is die Amsterdamse advertentiemarkt? Die markt bestaat uit 37.000 Amsterdamse abonnees, en 66.000 als de kopers van losse nummers van de kwaliteitskrant worden meegerekend. Denk daarbij aan het publiek op de vijf grote stations en op de metrohaltes, de vele congresgangers van de RAI, de forensen op de Zuidas, BijlmerArena, AMC en Sloterdijk, dan hebben we het over het grootstedelijke interactiemilieu met zijn oververtegenwoordiging van hoogopgeleiden, verzameld in de expanderende hoofdstad gelegen tussen het Gooi, de Utrechtse heuvelrug en de binnenduinrand.  Samen vormt dit een interessante en groeiende doelgroep voor een kwaliteitskrant in een verder slinkende nationale markt. Inderdaad, grote steden heeft Nederland niet. Toch telt het Amsterdamcomplex nog altijd bijna 4,5 miljoen inwoners, waarvan zestig procent hoogopgeleid en een groeiend aantal jongeren. Voldoende dus voor een ‘Amsterdam’-katern.

Tagged with: