Read in ‘De verdeelde triomf’’ (2016) of Planbureau voor de Leefomgeving:
The Netherlands Environmental Assessment Agency in The Hague published its yearly spatial report last week. This year’s theme is urban inequality and justice: when economic inequality between cities and between cities and regions is growing, is it good or bad? The title of the report refers to Edward Glaeser’s ‘Triumph of the City’ (2011), but its content is largely inspired by Enrico Moretti’s The New Geography of Jobs (2012). The American neoliberal triumph of cities in the Netherlands is much milder, but an unequal one too. The winners are Amsterdam and Utrecht, but the report does not highlight this too much. In a subtle way the autors even seem to critize the triumph (it is unfair) or should I say, their approach is a Calvinist one in the sense that they think it is almost sinful to celebrate the economic success of some big cities, and that we should always keep in mind that there are other cities that lack this potential and stay poor. We live in an egalitarian country. So their conclusion is: it’s up to politics to decide whether it’s troublesome or not. And don’t forget, in policy terms it is best to focus on people, their capabilities, not on geography.
An intermezzo in the report is on four major inner-city projects in the Netherlands: Zuidas and Wibautstraat in Amsterdam, and Kop van Zuid and Weena in Rotterdam. It is worthwile to study this chapter closely because it is meaningful. In the Fourth Report on Spatial Planning (1994), Zuidas ànd Kop van Zuid were to become two new, ambitious Central Business Districts in the two biggest cities of the country, like Canary Wharf in London and La Défense in Paris. The government didn’t dare to chose, so it promised to support both cities in their efforts to develop a costly CBD (so do it half). The conclusion after twenty years is that Zuidas is booming, but that Rotterdam’s Kop van Zuid is primarily a public-oriented development: almost 50 percent of all the jobs there are government-related, while in Amsterdam this is only 4 percent. Meanwhile, Weena and Wibautstraat had to reinvent themselves. In terms of new jobs Wibautstraat is extremely successful, with a great mix, while Weena is in a danger zone. The amount of vacant floor space there is alarming: 25 percent (on Wibautstraat only 5 percent). What does the government agency conclude? You really should read the full report.
Gelezen in NRC Handelsblad van 16 mei 2010
De Tate Modern bestaat 10 jaar. Het Londense museum voor moderne kunst is in die betrekkelijk korte tijd uitgegroeid tot een ongehoord succes. Met 45 miljoen bezoekers is het het best bezocht museum voor hedendaagse kunst ter wereld. Met dank aan Vicente Todoli, directeur sinds 2002. Doordat de collectie bescheidener was dan die van andere moderne musea bedacht Todoli een truc; hij rangschikte de beschikbare kunstwerken thematisch. Daarnaast bracht het museum een reeks uiterst succesvolle blockbusters, over Dalì, Matisse, Picasso, Hopper, Warhol, Bourgeos, enzovoort. En de plek? Niemand geloofde tien jaar geleden dat het museum op de gekozen locatie een succes zou worden. Londenaren vreesden zelfs dat niemand het museum zou kunnen vinden. De Southbank was een vervallen buurt, een soort Kop van Zuid, en het gebouw waarin het gevestigd zou worden was een oude, buiten gebruik gestelde elektriciteitscentrale. In een artikel uit 2000 in S&RO beschreef Steven Slabbers hoe het toen nog onbekende Zwitserse architectenduo Herzog & De Meuron aan de voormalige fabriek een glazen kap had toegevoegd en de wanden gedeeltelijk had opengewerkt. “Het resultaat is een buitengewoon stoer en ruimtelijk museum.” In een omgeving die door oude viaducten en spoorwegen werd doorsneden en daardoor volkomen gefragmenteerd, waar langs de oevers van de Thames bovendien een publieke route ontbrak, landde een museum zonder echte collectie in een monumentale steenpuist met een ongekend aantal kubieke meters als belangrijkste inhoud. “Juist daar, op die plek, heeft men het aangedurfd de grootste naoorlogse museale operatie van Engeland tot ontwikkeling te brengen.” De nieuwe directeur heeft grootse plannen met het museum. “Wij zijn van plan te veranderen van een op het Westen georiënteerd museum dat met één stem spreekt en door één lens kijkt, in een veelstemmig instituut met een veelzijdige blikveld van het nieuwe internationalisme.”
Kom daar eens om in Nederland. Hier willen politici alleen maar bezuinigen. Het is trouwens aantrekkelijk de Southbank-ontwikkeling met de Kop van Zuid te vergelijken. Op de zuidoever van de Nieuwe Maas werd rond dezelfde tijd nota bene alle oude haveninfrastructuur gesloopt, er kwamen voornamelijk overheidskantoren en heel veel nieuwe infrastructuur voor in de plaats, met de Erasmusbrug als piece de résistance. Aanvankelijk zonder cultuur, want daarvoor was het Museumpark aangewezen. Uiteindelijk kwam er toch nog een theater. En in de nasleep van moeizame woningbouw wordt nu Lantaarn/Het Venster uit het centrum naar de overkant van de rivier getransporteerd. Wat een verschil met Londen! Zelfs Amsterdam is het niet gelukt om grootse cultuur tot trekker van de waterfrontontwikkeling te maken. Oké, het Muziekgebouw aan het IJ en binnenkort het Filmmuseum op Noord, maar het Stedelijk Museum bleef aan het Museumplein. Over de culturele bestemming van de monumentale scheepswerf van de NDSM zullen we maar niet hebben. Cultuur als trekker van gebiedsontwikkeling? Wij bouwen liever woningen. Of we bouwen niet.
reacties