Dezelfde opgave, maar dan anders

On 29 september 2019, in landschap, by Zef Hemel

Gehoord in het Van Eesteren Museum op 26 september 2019:

Bron: Van Eesteren Museum

Landschapsarchitect Rob van Leeuwen schonk onlangs een bijzondere kaart aan het Van Eesteren Museum, gevestigd aan de Sloterplas te Amsterdam. Die kaart was ooit ontvreemd uit het Wibauthuis en is nu weer opgedoken. Vrij gedetailleerd toont hij het landschap rond Amsterdam, van Leiden tot Castricum en van de duinen tot het Gooi, anno 1930. Het land oogt dan nog maagdelijk. Het enorme, loodzware hoek hing bij de directie van de afdeling Stadsontwikkeling van de gemeente Amsterdam aan de wand. Ter gelegenheid van de overdracht organiseerde het museum een avond waarin het metropolitane landschap van Amsterdam centraal stond. De vraag lag voor: “Hoe Amsterdam goed ruimtelijk en programmatisch in het omliggende landschap in te passen.” Sprekers waren Rob van Leeuwen, Vincent van Rossem en ondergetekende. Van Leeuwen vertelde anekdotisch over het verdwijnen en weer opduiken van de kaart bij hem thuis, Van Rossem schilderde nogmaals de achtergronden bij de totstandkoming van het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (1935),  ikzelf probeerde de link van de historische kaart met de toekomst te leggen. In mijn bijdrage stonden de figuren van Theo van Lohuizen (1890-1956) en Dirk Hudig (1872-1934) centraal.

Van Lohuizen was pionier in de Nederlandse ruimtelijke planning. Hij maakte het eerste gewestelijke plan van Nederland, te weten dat voor Zuid-Holland West, in 1927. De jurist Hudig schreef op dat moment een landschappelijke studie van het droogmakerijenlandschap in Noord- en Zuid-Holland, die hij in 1929 publiceerde. Waar Van Lohuizen fietsend het landschap rond Rotterdam en Den Haag uitkamde en systematisch in tekst en tabellen vastlegde, daar fotografeerde Hudig losjes met zijn camera de Hollandse polders vanuit zijn auto. Hudig was secretaris-directeur van het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw, Van Lohuizen planologisch medewerker van de Woningdienst te Rotterdam. Op voorspraak van Hudig verhuisde Van Lohuizen in 1928 naar Amsterdam. Daar ontmoette hij Cornelis van Eesteren. In de weekeinden maakten beide planologen fietstochten rond Amsterdam. Van Lohuizen leerde de jonge Van Eesteren het polderlandschap appreciëren. Uit zijn cijferreeksen maakte Van Lohuizen op dat rond de hoofdstad een metropool moest verrijzen. Daarover spraken die twee. Deze stedenbouwkundige opgave, die neerkwam op een verdubbeling van Amsterdam, beschouwden zij als een culturele daad. Een nieuw landschap moest worden ontworpen. De kaart dus. Dat was Van Lohuizen. En toen kwam in mijn korte lezing de actualiteit. Wij, zei ik, staan voor eenzelfde opgave.

Tagged with:
 

Gelezen in Logistiek van 9 juli 2017:

Gerelateerde afbeelding

Afgelopen weekeinde maakte de NOS bekend dat premier Rutte met topmensen van het Chinese Alibaba zou hebben gesproken over de eventuele vestiging van een Chinees distributiecentrum in Limburg, nabij Maastricht. En vandaag was de Chinese premier Li Keqiang op bezoek. De internetgigant wil liefst vijf reusachtige distributiecentra verspreid over verschillende continenten bouwen. Dubai, Hangzhou, Kuala Lumpur en Moskou zijn in de race. De Europese moet in het Belgische Luik komen. Maar in België is nog niets getekend. Dus denkt Nederland een kans te maken. Het gaat om een volledig gerobotiseerd distributiecentrum van liefst 380.000 vierkant meter bij vliegveld Beek. Ter vergelijking, Leeyen vastgoed uit het Limburgse Beringe bouwt een distributiecentrum in Sittard-Geleen van 145.000 vierkante meter, goed voor circa 1.000 nieuwe banen. In Waalwijk worden plannen ontwikkeld voor een distributiecentrum van Bol.com ter grootte van 200.000 vierkante meter, hier verwacht men 2.000 tot 3.000 nieuwe banen. 200.000 vierkante meter is 40 voetbalvelden. Het worden dwergen, want het Chinese dozencomplex wordt dubbel zo groot. Dergelijke complexen heten XXL-dc’s, ook wel ‘rustende olifanten’ genoemd. Hun groei wordt aangewakkerd door de sterke expansie van het internetwinkelen. Deze markt groeit razendsnel.

Er staat ons een complete ‘verdozing’ van het Nederlandse landschap te wachten. Want naast de XXL-dc’s in de weilanden komen er ook kleinere fullfilmentcentra, sorteerhubs en retourcentra dicht bij de grote steden. En dan heb ik het nog niet over de golf aan nieuwe datacenters in en rond Amsterdam. Het kaveloppervlak van al die centra is doorgaans het dubbele van het gebouwoppervlak vanwege parkeren en de noodzakelijke manoeuvreerruimte voor vrachtwagens. Zoveel grond is er niet te koop. Daarom worden de dozen steeds hoger: 12 meter, las ik bij Buck Consultants. In Nederland groeit de business trouwens beduidend sneller dan in België en Duitsland. Dat heeft met uiterst gunstige fiscale constructies te maken die onze regering de sector biedt. In de achterlandcorridors tussen Rotterdam en Antwerpen en richting het Ruhrgebied zijn in de VINEX-periode door de kabinetten-Kok bovendien miljardeninvesteringen in de infrastructuur gedaan, in spoorlijnen en snelwegen. Die worden nu te gelde gemaakt. Op dit moment staat er al 28 miljoen vierkante meter logistiek vastgoed in Nederland. Op korte termijn komt daar nog eens 4 miljoen vierkant meter bij. Vooral de laatste jaren groeide het volume explosief. Buck Consultants houdt rekening met een verdubbeling van het aantal vierkante meters. Met een marktaandeel van 46 procent profiteert vooral Noord-Brabant, gevolgd door Limburg met 25 procent. Nu nog werken er mensen, maar daar zal snel verandering in komen. Alleen al in de ongeveer 600 dc’s, berekende Buck, zullen van de 85.000 arbeidsplaatsen circa 35.000 verdwijnen als gevolg van robotisering. Wat overblijft zijn vrachtwagenchauffeurs. Vreemd landschap wordt dat daar in de provincie. Met compleet verstopte snelwegen, want files zullen veel en veel langer worden. Zet hem op, premier Rutte!

Tagged with:
 

The real blind spot

On 13 mei 2016, in landschap, regionale planning, by Zef Hemel

Read in ‘Blind spot’ (2016) of Vereniging Deltametropool:

 

Got a free copy of ‘Blind spot’, a Dutch glossy on metropolitan landscapes. Huge pictures, huge maps, huge volume. The well designed publication “aims to illustrate the quality of a metropolitan landscape contributing to the economic success of the region by analyzing and drawing comparison from ten international case studies”: Rhein-Ruhr, London, Toronto, Rio de Janeiro, San Francisco, Paris, Johannesburg, Milan, Taipei and Deltametropolis. Deltametropolis is a summation of cities and villages in the Netherlands, totalling a number of 10 million inhabitants, which makes a territory more than double the size of the former Randstad area. That means half of the country is included, half is excluded. The authors claim the one half is a metropolis. Which it is not, of course, because it is more countryside than city, a chaotic suburban landscape filled with highways, airports, railway tracks, shopping malls, green houses, factory outlet centers, golf courses, stables, office parks. Still, the promotors think it is green and it should be protected. That’s why they are lobbying with the help of this new glossy, comparing their work with those of colleagues in London, Paris and Rio. “Do we use the metropolitan landscape to our economic advantage and do we invest enough in its development and conservation?” Apparently they want more investments in landscape designing and engineering, so they are lobbying for themselves, hoping for a strong client. And yes, Dutch landscape architects were hard hit by the financial crisis.

Distressing is how these architects and government institutions systematically misinterpret cities and governance issues of metropolitan regions. “Despite several attempts since the 1950s, the ‘Randstad’ metropolitan region in the west of the Netherlands has never produced a single metropolitan government. The rural and equalitarian spirit of Dutch politics, with preference towards several smaller independent cities as opposed to a single cosmopolitan center of power and culture, largely explains the lack of an overarching governing body.” Apparently they lack a planning background. I mean, which of the ten metropolitan regions mentioned in this glossy has an overarching governing body? Zero. Why? Because they develop themselves bottom-up. Why exaggerating the Dutch metropolis? It simply does not exist. Why asking for a strong government? Central government in the Netherlands is already too strong. The whole atmosphere of the glossy gives off an odor of strong centralized authoritarianism: a romantic yearning for large scale design interventions, big money, state power, top-down planning. Nothing learned from the crisis. That’s the real blind spot.

Tagged with:
 

Snelwegsociologie

On 26 augustus 2010, in infrastructuur, by Zef Hemel

Gelezen in de Volkskrant van 21 augustus 2010:

Afgelopen weekeinde keerde ik met auto en gezin terug naar Nederland. We reden via Parijs, Lille en Antwerpen. Parijs was een beproeving; om door de metropool te komen hadden we bijna twee uur nodig. Antwerpen ging beter. Daarna Breda. Toen Utrecht. Tot zover niets bijzonders. Na Utrecht begon het feest. We bereidden ons voor op files naar de hoofdstad. Er was immers Sail Amsterdam. Niets van dat al. We zagen leeg asfalt, tientallen meters breed. Tussen Utrecht en Amsterdam ligt sinds vorige week een plak asfalt van een breedte die ik in heel Europa, Parijs incluis, nog niet heb gezien: kilometers lang 2 x 5 rijstroken. Het was hilarisch. Thuisgekomen lees ik in de Volkskrant dat journalist Tijs van den Boomen, tevens snelwegsocioloog, opgetogen is. “Het is natuurlijk een monster van een weg. Vijf rijstroken, plus vluchtstroken links en rechts. Maar kijk goed: op hele stukken is geen vangrail, niet in het midden en niet aan de zijkant. De slootjes lopen door tot aan de weg. Daardoor is het een heel dunne plaat asfalt geworden, met een maximale breedte maar met een minimale impact op het landschap.”

Had ik niet goed gekeken? Ik had helemaal geen landschap meer gezien, laat staan slootjes, ook al reed ik met mijn twintig jaar oude Volvo helemaal in de rechterbaan. Ik zag alleen maar asfalt. En links zag ik vooral hoogspanningsleidingen boven het asfalt uitkomen. Even, heel even, toonde zich het landschap. Ter hoogte van Vinkeveen werd de snelweg opgetild. Socioloog Van den Boomen had het ook opgemerkt. In de Volkskrant wordt hij als volgt geciteerd: “En dan dat viaduct bij Vinkeveen, waar je opeens zo majestueus wordt opgetild boven het landschap.” Wat je dan ziet, zegt hij er niet bij. Heel in de verte zag ik Amsterdam liggen. Minder hoog rees de hoogbouw van ‘s lands hoofdstad dan die van ‘s lands tweede stad, maar de impact was verbluffend. Van de Boomen zwijgt er verder over, maar de krant citeert, heel fraai, de Limburgse minstreel Gé Reinders. Die schreef al in 1995, nog lang voordat al dat asfalt was gestort: “Schitterende weg, de A2. Onnederlands bijna. (…) Volg deze weg 362 kilometer. Kijk, dan ga je ergens naartoe. Dat kennen wij niet, behalve op de A2, een beetje dan. De magie van het eindpunt draagt daar ook aan bij: Amsterdam, symbool van de vrijheid.” Mooi niet? Dàt is pas snelwegsociologie.

Tagged with: