
Gelezen in The Big Sort (2009) van Bill Bishop:
Kan een mens de toekomst voorspellen? Ronald Inglehart van de Universiteit van Michigan lijkt achteraf beschouwd over die gave te beschikken. Begin jaren zeventig van de twintigste eeuw ontvouwde hij een maatschappelijke theorie, afgeleid van het werk van Maslov, waarin hij de ontwikkelingsgang van alle geindustrialiseerde landen primair afleidde van welvaartsgroei. Mensen in het Westen die niet langer armoede kenden, schreef hij, zouden in de eerste plaats geven om zelfexpressie. "Those who lived in times of depression or joblessness esteemed economic growth." Zij die alles kunnen krijgen wat ze willen zijn meer begaan met het milieu en met hun persoonlijke keuzevrijheid.
Hij noemde het een nieuw wereldbeeld. Het oude was dat van de industriele wereld waarin materiele zaken nog het belangrijkst werden gevonden door de mensen. Maar al die materiele welvaartsgroei zou op een gegeven moment onvoorziene maatschappelijke veranderingen teweegbrengen: "change in gender roles, attitudes toward authority and sexual norms, declining fertility rates, broader political participation, and less easily led publics." Mensen zouden op zoek gaan naar persoonlijke spiritualiteit. "Class, economic growth, and military security would decline in political importance, replaced by issues of personal freedom, abortion rights, gay rights, and the environment. (…)" De politieke gevolgen waren nauwelijks te overzien. "People would be less inclined to obey central authority and would lose trust in traditional hierarchical institutions (…)" Niet dat mensen niet meer geinteresseerd zouden zijn in politiek, al zouden minder mensen dan ooit gaan stemmen. "Rather, they would adopt a politics of self-expression." Vertrouwen in de overheid, voorspelde Inglehart, zou tot een absoluut dieptepunt zakken.
Deze voorspelling van een post-materialistische samenleving is helemaal uitgekomen. We zitten er middenin. Vooral Nederland, dat Bill Bishop het meest post-materialistische land ter wereld noemt, kent de symptomen als geen ander. Ineens begrijp ik de publieke reacties op de Algemene Beschouwingen van afgelopen week. Het ongemak van de oppositie, de overdrijving, de flauwe humor en de geringschattende toon van het parlementaire debat en tegelijk het minimale vertrouwen van de pers en de bevolking in zowel de regeringscoalitie als de oppositiepartijen Voor de ruimtelijke planning heeft ze eveneens ingrijpende gevolgen. Doorgaan op de oude weg kan niet meer. Vrijheid, ruimte voor zelfexpressie, minder overheidssturing, tegelijkertijd meer controle over de omgeving en een groter belang van het milieu, het zijn de nieuwe eisen die aan de ruimtelijke ordening gesteld worden. Het leidt tot een steeds krachtiger ruimtelijke uitsortering. Leve de Vrijstaat!
Gelezen in PS van Het Parool van 2 september 2006:
Martijn de Waal, onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit van Amsterdam, tevens eindredacteur van een groepsweblog over de toekomst van de journalistiek, schreef onlangs de laatste column in de serie ‘Estafettelopers’ in het PS van Het Parool, u kent dat wel, zo’n serie waarin iemand schrijft en vervolgens het stokje aan iemand anders overdraagt. De Waal was gevraagd te schrijven op verzoek van regisseur en schrijver Bert Kommerij. Zo’n formule heeft iets onverwachts en zelfsturends. Dus misschien is het hierom dat De Waal zijn bijdrage – de allerlaatste in de serie – wijdt aan serendipiditeit. "Serendipiditeit is het geluk om bij toeval een niet gezochte vondst te doen." (…) "Volgens sommigen is deze ‘kunst van het afdwalen’ een van de grondslagen van onze democratie." Waarna De Waal het internet opvoert als een mogelijke bedreiging van seredipiditeit en daarmee, wellicht, van democratie. Immers daar kun je bijvoorbeeld via Google News tegenwoordig je eigen krant samenstellen. "Gericht zoeken vervangt langzaam het in het wilde weg surfen." Als de zoekmachines nog meer jouw eigen smaakvoorkeuren en belangstelling volgen, wordt dit nog erger. Worden we dan niet alleen nog maar bevestigd in onze vooroordelen? De Waal, die de vraag zelf opvoert, sluit het niet uit. Maar, voegt hij er geruststellend aan toe, uiteindelijk hangt het af van onszelf. Het is niet de technologie die het afdwalen verhindert. Het is onze houding die dat bepaalt. Kiezen we gericht (en volgen we ons vooroordeel) of laten we ons verrassen?
De Waal zou Maslov eens moeten lezen. In "The Creative Attitude’, een artikel uit 1963 (The Structurist), vormt de openingszin van deze briljante maar bescheiden psycholoog voldoende stof voor een vol weekeinde diep nadenken. "My feeling," schrijft Maslov, "is that the concept of creativeness and the concept of the healthy, self-actualizing, fully human person seem to be coming closer and closer together, and may perhaps turn out to be the the same thing." Dat schreef Maslov lang voordat het internet aan het firmament verscheen. Sindsdien is zijn observatie alleen maar juister gebleken. Beide concepten zijn namelijk inmiddels met elkaar versmolten. Dóór het internet.
Gelezen in A.H. Maslov, The Farther Reaches of Human Nature (1971);
De meesten van ons kennen Maslov. Hij was die psycholoog die de behoeftenhiërarchie definieerde. Van zijn hand is tevens een aantal artikelen over creativiteit. Ze zijn kort na zijn dood in 1970 gebundeld in The Farther Reaches of Human Nature. Een ervan, A Holistic Approach to Creativity, verscheen eerder, in 1969, dus kort voor zijn dood, in C.W. Taylor, A Climate for creativity: Reports of the Seventh National Research Conference on Creativity. Een bloemlezing. Over de condities waaronder mensen creatief worden, daarover schrijft Maslov dat dat er zeer vele kunnen zijn. Teveel om op te noemen eigenlijk. En tegelijkertijd treden ze allemaal aan het daglicht. Daarom lijkt het hem vruchtbaarder om van een ‘klimaat’ te spreken, schrijft hij. "All I can say is that the whole place was a climate of creative atmosphere." (…) "There was freedom of a general kind, atmospheric, holistic, global, rather than a little thing that you did on Tuesday – one particular, separable thing." Vervolgens omschijft hij dat klimaat: "The right climate, the best climate for enhancing creativeness would be a Utopia, or Eupsychia, as I prefer to call it, a society which was specifically designed for improving the self-fulfillment and psychological health of all people." Tegen deze algemene achtergrond zijn specifieke omstandigheden denkbaar die uitmaken of iemand op een bepaalde manier creatief is. Maar zonder die algemene achtergrond, dus "in a bad society, creativeness is just less likely, less possible."
Onze omgeving bepaalt dus in hoge mate of wij creatief zijn. Iedereen, zegt Maslov, bezit creatieve vermogens. Niet dat we die vermogens voortdurend in stelling moeten brengen. Er moet soms ook gewoon hard worden gewerkt:"bright ideas really take a small proportion of our time." Maar als we zouden willen, dan zouden we pas werkelijk creatief kunnen zijn als alle mensen in onze directe omgeving psychologisch gezond zijn, volkomend vrij zijn. Helaas is dat zelden het geval.
reacties