Gelezen in ‘De middellandman’ (2017) van Nico Haasbroek:
Radiomaker en buitenlandcorrespondent Nico Haasbroek is een liefhebber van steden. In het verleden was hij correspondent in New York, Istanbul, Barcelona en Berlijn, tegenwoordig woont Nico weer in zijn eigen Rotterdam. Afgelopen jaar schreef hij een lezenswaardig boek over zijn wijk, de wijk Middelland. Een exemplaar stuurde hij me toe. In ‘De middellandman’ verkent hij zijn buurt op microniveau in honderd dagen. Dat begint met een wandeling langs de grenzen van Middelland: de tunneltraverse, de probleemzone, het huis van Fortuyn, en krijgt een vervolg in zijn boekenkast, zoals: wat is er ooit geschreven over de wijk Middelland, schepping van stedenbouwkundige De Jongh? Ook doet hij verslag van een aantal buurttalkshows over de toekomst van zijn buurt. En aan de Rotterdamse Volksuniversiteit ontwikkelde hij een cursus over hoe je een buurt kunt veranderen en verbeteren. Verder maakte hij wandelingen met onder anderen Frans Soeterbroek en met Saskia Sassen (te lezen in ‘Saskia als Middellandvrouw’). Het staat allemaal in dat ene boek, dat als een intiem en bescheiden dagboek is opgezet en vormgegeven. Buurtverslaggever spelen, schrijft Haasbroek in het voorwoord, is een onderschatte functie. Met zijn boek wil hij dit beroep nieuw leven inblazen. “Want levendige wijken (en steden) waar het goed toeven is, zijn in een globaliserende wereld meer dan ooit noodzakelijk.” En zo is het.
Misschien wel het mooist vind ik Nico’s column die hij schreef voor Blvd en die opnieuw staat afgedrukt in zijn boek. Daarin doet hij het voorstel om de Mathenesserlaan ‘totaal te veranderen’. Geen spoor van NIMBY bij Haasbroek. Ik lees alleen maar plezier en grootstedelijke interesse. Hem staat iets voor ogen wat hij in Barcelona en Berlijn zo heerlijk vond maar wat hij in het naoorlogse Rotterdam nog altijd mist: een heerlijke lange wandelboulevard vol met terrassen, winkels, theaters, koffiehuizen en restaurants. Straten met woonhuizen, stelt hij voor, moeten van karakter kunnen veranderen, dus het bestemmingsplan voor een deel van zijn eigen Middelland moet worden opgeheven, de middenbaan van de laan zal voetgangerszone worden en de huizen en gebouwen langs de laan mogen vanaf 2020 veranderen in winkels, theaters en horeca. Haasbroek: “Met deze visie spaar ik mezelf niet, want ik woon in het gedeelte dat ik op de schop wil laten nemen. Het kan ook gevolgen hebben voor mijn tot nu toe gelukkige huwelijk. Wordt mijn eigen huis een boekwinkel of bistro? Moet ik die nering zelf gaan runnen en in het souterrain gaan wonen? Ik vrees dat ik Middelland zal moeten ontvluchten, ook al is het een top-idee.” Nico is in de weer met een buurtbegroting en een bewonersvereniging die buurtideeën moet helpen realiseren. Over Middelland maak ik mij geen zorgen.
Gelezen op Storyplacers.tumblr.com:
Ze promoveert binnenkort op de Universiteit van Helsinki in participatieve planning. We raakten met elkaar in gesprek. Ze vertelde me over Telephonoscope. Telephonoscope is een in Japan ontwikkelde methode, waarbij mensen hun verhalen over hun eigen leven in een bepaalde buurt inspreken in een telefoon. De verhalen worden opgenomen en digitaal gedeeld. Ik bezocht de website die ze me doorspeelde. Het gaat om Storyplacers, een transdisciplinair project van Japanse en Finse wetenschappers. Gewerkt wordt met een ouderwetse bakelieten telefoon, maar onder de omhulling zit moderne opnameapparatuur verborgen. Alleen een Japanner kan zoiets grappigs verzinnen. Op diverse plekken in Helsinki stond de telefoon tijdelijk opgesteld: een bibliotheek, een supermarkt, een kantoor, een keer betrof het zelfs een Finse sauna. Per keer werden circa twintig verhalen opgenomen. Elk verhaal duurde niet langer dan 3 minuten. Die verhalen werden gedeeld.
Telephonoscope is een vorm van digital storytelling (DST), een methodiek die midden jaren ’90 werd ontwikkeld door het Centre for Digital Storytelling in San Francisco. De methode is gericht op het leren, delen en creëren door gewone mensen, alles ondersteund door digitale technologie met dragers als film, fotografie, animatie, muziek of geluid. Kort gezegd gaat het om het delen van korte verhalen die door beeld en geluid worden ondersteund. Digital storytelling maakt gebruik van zowel creatief schrijven, orale geschiedenis als kunsttherapie. Kunstenaars, wetenschappers en activisten hebben de methode gezamenlijk ontwikkeld. Door de verhalen digitaal te delen kunnen alledaagse ervaringen van gewone mensen in lokale gemeenschappen de hele wereld over reizen en uiteindelijk een enorme impact hebben. Ook voor planners lijkt me dit buitengewoon interessant. Voor wie meer wil weten http://sphera.ucam.edu/index.php/sphera-01/article/viewFile/262/243.
Gehoord op 25 april 2016 in de OBA te Amsterdam:
De Amsterdamlezing van Rens Vliegenthart, hoogleraar Communicatiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, stond gisteravond in het teken van Europa. Hoe berichten de media over Europa en worden wij burgers door die berichtgeving beïnvloed? Vliegenthart begon met op te merken dat liefst 80 procent van alle Europese wetgeving nog altijd geen enkele media-aandacht krijgt en dat lange tijd Europa überhaupt geen onderwerp was waaraan kranten, tijdschriften of televisie aandacht besteedden. Europa leek op een reus die sliep. Een regelrecht dieptepunt waren de verkiezingen van 1999, toen in Nederland slechts één nieuwsitem rond Europa werd geteld, en nog in 2004 voerde kamerlid Ton Elias campagne met de leuze ‘Europa best belangrijk’. Daarna ontstonden binnen de EU echter politieke conflicten en volgens Vliegenthart trekken conflicten altijd media-aandacht. Sindsdien wordt er levendig over Europa bericht en voeren wij burgers over het onderwerp felle discussie. Europa is daarmee voor ons veel belangrijker geworden. Het Oekraïne-referendum, hoe verwarrend ook, vormt daarvan het voorlopige hoogtepunt en de stemming over de Brexit in juni zal, verwacht hij, nog meer belangstelling genereren. De peilingen lieten dit zien, en ook hoe deze door optredens van politici worden beïnvloed.
Vliegenthart vertelde boeiend over de driehoek politiek-media-burgers en hoe deze voortdurend op elkaar reageert. Het onderzoek op de UvA meet en telt al deze interactie; daarvan gaf hij interessante voorbeelden. Maar mensen in de zaal vonden zo’n driehoek een te eenvoudige voorstelling van zaken. Actiegroepen, NGO’s, lobbyisten, bloggers, sociale media als Twitter en Facebook roeren zich immers ook. Het landschap is veel complexer. Vliegenthart was het hiermee eens en bevestigde dat modern media-onderzoek eigenlijk bestudering van big data vereist. Toch wilde hij benadrukken dat sociale media vooral door politici worden gebruikt en dat journalisten hier rechtstreeks van aftappen. En lobbyisten werken liever in een schemerduister, dus hun werk brengen wetenschappers moeilijk aan het licht. Als voorbeeld noemde hij het gebruik van Twitter door Geert Wilders. Wilders communiceert niet via de media, maar werkt met tweets: Twitter gebruikt hij als een enorme roeptoeter. En Europa? Vliegenthart bleef positief. Europa staat nu volop in de belangstelling. De reus is definitief ontwaakt. Voor een ineenstorting van de Unie was althans hij niet bang.
Seen on Dutch television on Sunday 16 August 2015:
The Dutch landscape architect Adriaan Geuze (1960) was guest in last week’s edition of ‘Zomergasten’ (‘’Summer Guests’) on Dutch television. The long interview, inlivened by video and short films, took almost three hours. Geuze showed fragments of documentaries on the Oosterscheldewerken, the building of the Afsluitdijk, the dust bowl in the Mid-West, his study of the transformation of the landscape along the A4 near Leiderdorp, the paintings of Piet Mondriaan, the music of Al Green, Ayaan Hirshi Ali, the Dutch poet Ter Balkt, dolphins. He complained about the loss of the unique Renaissance polders south of Rotterdam, he was furious about the ‘undemocratic’ transformation of the exurban landscape along the A4 motorway near Leiderdorp. “It is not possible to recreate in those zones any longer”. No one had asked for it, he snorted. No one agreed on it. It was all the fault of planners with their stupid procedures. Leave it to engineers, he pleaded. The Dutch created their own land. So let’s create new land! (Let’s become heroic again!) His calvinist background made him deadly serious about all this. Good and evil, there was not much in between.
It was exactly the same story he told us some twenty years ago, in 1997, when Geuze was the curator of an exhibition in the Groninger Museum. In ‘90.000 pakjes margarine, 100 meter vooruit!’ the young architect had built a real showpiece, a panegyric on the heroic designing of the Dutch landscape, while accusing the Dutch planners of spoiling the countryside. Especially the huge pile of planning reports somewhere in the middle of the exhibition was telling in that sense. The babyboomers, the angry young man complained, had lost themselves in endless deliberation. Paper, procedures, nothing had come out of it. Let’s design the new landscape! Let’s draw new land and stop those planners. That’s why it was really disappointing seeing ‘Zomergasten’ last week: that after all those years, Geuze, now 55 years old, had made no progress in his thinking. Twenty years of neoliberalism in the Netherland in which planning had been abolished (and with his blaming the planners, Geuze had showed himself a true advocate of neoliberalism in the Netherlands). Why still accusing those planners? Or is it ‘the edifice complex’ of an ingenuous designer? Geuze: “The world has become very, very complex.”
Gehoord in AMS, Mauritskade te Amsterdam, op 8 april 2015:
Afgelopen woensdag woonde ik het eerste atelier van Volksvlijt2016 bij. Gisteren schreef ik er al een post over. Het tweede gesprek die middag ging over mediacampus in en rond Hilversum. We begonnen in het Mediapark zelf. Twee jaar geleden viel dat bedrijventerrein in handen van een Britse investeerder nadat TCN failliet was gegaan. Die nieuwe investeerder, Peel Media, heeft ook bezit in Manchester. MediaCityUK heet het. Deze ‘City’ ontwikkelde zij nadat de BBC in 2004 op last van de Britse regering 1.800 banen van het dure Londen moest verplaatsen naar het armlastige Manchester. De eerste fase, groot 15 hectare, kwam gereed in 2011 bij een bocht van een oud kanaal op een typische brownfield locatie. Even eerder was het lightrail-systeem van Groot-Manchester met veel overheidsgeld al aangesloten op de nieuwe campus, die zal bestaan uit wonen, werken, winkelen en ook studeren, want de lokale University of Salford verhuist naar de site. De architectuur van het geheel werd in de pers overigens hevig gekritiseerd. Datzelfde Peel Media kijkt nu hoe zij in Hilversum de verworven site verder kan ontwikkelen.
Ooit, rond 1920, koos de Nederlandse regering voor Hilversum en niet voor Alkmaar als locatie voor het nationale omroepwezen. De huidige Hilversumse mediacampus die eruit is voortgekomen, begreep ik, is buitengewoon geavanceerd. De mogelijkheden die bijvoorbeeld het nieuwe Instituut voor Beeld en Geluid biedt zijn oneindig: al het vaderlandse media-erfgoed is daar al gedigitaliseerd. De commercialisering van het omroepbedrijf heeft in Nederland al vroeg plaatsgevonden. De enorme investeringen in de technische infrastructuur onder en boven de grond maken het complex nauwelijks verplaatsbaar. Alles verloopt via deze technologische draaischijf, ook nu steeds meer studio’s naar Amsterdam (Westgasfabriek, Amstel III) verhuizen. Daarbij vloeien (cross)media en ICT in elkaar over: dit wordt één geheel. Wat ik bovendien begreep is dat Hilversum zich nadrukkelijk als een mediastad gaat profileren. De hele stad wordt daarbij opgevat als één grote campus. Met mediastart-ups, media-onderwijs, media-wonen, media-winkelen, media-ontspannen. Dat is nieuw. Volgens de aanwezige projectleider moeten Amsterdam en Hilversum daarom als één geheel worden gezien. Ben benieuwd hoe de Britten zich hierin gaan bewegen en hoe de Hilversumse bevolking dit ziet.
Gespot op Twitter.com van 29 juli 2010:
Aanstaande woensdagavond 4 augustus 2010 om 21.10 uur herhaalt de VPRO het radio-interview met mij over de ruimtelijke ontwikkeling van Amsterdam, radio 6, De Avonden. Dat interview dateert van begin september 2009, is dus van recente datum. Me precies herinneren wat ik toen gezegd heb doe ik niet, maar ik schat dat alles wat ik toen te berde bracht nog altijd valide is. Het was in ieder geval geen onzin. Op de Urban TV Guide las ik in een vooruitblik dat het een “tenenkrommend interview” zou zijn, “maar wel leuk om dit nog even terug te horen, nu er voorlopig niet gebouwd wordt.” Dat is wel heel erg flauw. Op Twitter las ik een bericht van Wies Sanders over het komende interview: “"Ik dacht dat de zendtijd voor #Zefhemel op was? Maar herhalingen tellen niet mee en zijn retrospectief des te leuker.” Ook flauw.
Waar komt die Urban TV Guide eigenlijk vandaan? Het blijkt een blog te zijn van diezelfde Wies Sanders, architect gevestigd te Rotterdam. Daar in Rotterdam zit iemand heel erg zielig te doen. Luisteren dus! Ondertussen ga ik met vakantie.
Gelezen in Het Parool van 21 juli 2010:
Onder de kop ‘Zomergastpresentator picknickt met kijkers’ berichtte Het Parool over een ontmoeting tussen Jelle Brandt Corstius, presentator van het VPRO-programma Zomergasten dat a.s. zondag start, en zijn webloglezers in het Oosterpark te Amsterdam. Brandt Corstius blogte: ‘Ik zit vanaf 19.00 in het Oosterpark in Amsterdam. Ik neem helemaal niets mee, en organiseer ook niks.” Hij vertelde de journalist dat hij op deze manier zijn zenuwen te lijf ging, maar ook wilde hij zijn kijkers ontmoeten. “Omdat Zomergasten nooit genoeg opgehypt kan worden. En omdat ik benieuwd ben naar jullie ideeën.” Wie het lekkerste eten meenam kreeg een dvd van de nieuwe tv-serie van de presentator. Op de foto in de krant zien we zeker zes hippe mensen (waaronder Barbara Kist, ook VPRO) op de gras zitten. Er is bier en wijn en een kom met salade waaruit de presentator eten schept. Op de achtergrond is het lekker druk, want het is mooi zomerweer, maar dat zijn geen bloglezers van Jelle. En in ieder geval zijn wel fotograaf JeanPierre Jans en een verslaggever van de krant aanwezig.
Briljante actie. Directe fysieke ontmoeting met je kijkers door een oproep via twitter of blog. Zo zou je ook stedenbouw kunnen bedrijven. Stel, je bent stedenbouwkundige en je moet van je bestuur een plan maken voor buurt X. Je roept burgers op via je blog om zo en zo laat naar park Y te komen, waar je in het gras ligt. Zij nemen eten en drinken mee. Iedereen die de moeite neemt om te komen, bevraag je. Wat wil je met deze buurt? Wat stoort je mateloos? Wat waardeer je? Wat zijn je ideeën? Vervolgens kun je geïnspireerd aan de slag. Zo’n actie kan je mooi helpen je zenuwen de baas te worden, maar je spreekt ook direct de mensen die het aangaat. De burger is niet langer consument of klagende burger, nee die leer je nu eens echt kennen. Het kost ook niets. En je werk wordt gehypt. Want de media komen erop af. Het is pure mediatisering van de planning. En dat allemaal door gewoon niks te organiseren.
Gelezen in Het Parool van 26 juni 2010:
Na SBS, Endemol, MTV, IDTV, Discovery, RTL (zie Het Parool van 21 mei 2010) en VPRO verhuist ook de Avro naar Amsterdam. Directeur Willemijn Maas kondigt de verhuizing aan in Het Parool van afgelopen zaterdag. Weliswaar blijven de kantoren achter in Hilversum, maar het ‘’Avrohuis’ wordt ergens in de binnenstad van Amsterdam gevestigd. Daar zullen programma’s worden gemaakt en vinden voorstellingen, concerten en debatten plaats, de programmamakers willen er hun leden ontmoeten. Ook horeca hoort daarbij. De omroep, die beseft dat het publieke bestel “heel erg toe is aan vernieuwing,” wil meer tussen de mensen zitten. “Met een meer zichtbare positie, op een plek die voor iedereen toegankelijk is, verwacht Maas beter te kunnen strijden tegen het idee dat de publieke omroep een soort fossiel uit het verleden is.’ Contact maken gebeurt nu zowel online als offline, “maar wij willen het publiek ook ontmoeten, begroeten en mee laten doen.” De Avro wil een jonger en diverser publiek bereiken en is op zoek naar nieuwe vormen van ledenbinding: “daar is in Amsterdam met 180 nationaliteiten meer kans op.” Maas, die afkomstig is van de Hogeschool Amsterdam, wil vooral laagdrempeliger opereren. Ze heeft haar plannen niet bij de andere omroepen getoetst, maar acht de kans groot dat die hetzelfde zullen willen. “Dat lijkt mij alleen maar leuk.”
De voordelen van een vestiging in Amsterdam die Maas noemt, komen overeen met wat steeds meer bedrijven noemen als overweging om voor een metropolitaan milieu te kiezen: rechtstreeks fysiek contact tussen producenten en consumenten, ook al wordt er tegelijkertijd steeds meer online gecommuniceerd, letterlijk zichtbaar en tastbaar aanwezig zijn, modern, laagdrempelig opereren, met een jong, multicultureel imago. Opvallend ook dat een groot deel van het interview betrekking heeft op kunst en cultuur. Daar draait het tegenwoordig om, zeker bij de media. Amsterdam wordt een mediastad, een grootstedelijke omgeving waar producenten en consumenten elkaar intensief ontmoeten en waar nieuwe ideeën worden uitgewisseld. Het belang van een dynamische grootstedelijke omgeving wordt niet alleen evidenter, noodzakelijker, maar ook door glasvezelvoorziening gemakkelijk te realiseren. De econoom Michael Storper noemt in ‘’The Regional World’’ metropolitane milieus van grote economische waarde omdat het omgevingen zijn van voortdurende reflectie. Sterker, de economie implodeert: alle hoogwaardige productie en consumptie die afhankelijk is van vernieuwing en steeds meer behoefte heeft aan rechtstreeks contact met consumptiemarkten, trekt samen in grote steden. Bedrijven willen, nee moeten “tussen de mensen.”
Gelezen in ‘’Dubai The Story of the World’s Fastest City’ (2009) van Jim Krane:
Hoe belandden al die media eigenlijk in Dubai? Waarom zitten alle grote persbureaus van de wereld sinds kort geconcentreerd aan de Perzische Golf? Jim Krane schrijft over de instelling van de International Media Production Zone in Dubai. Een mooi lesje in maakbaarheid. Na de oprichting van Internet City, een vrijzone voor internetbedrijven in Dubai, wilde sjeik Mohammed ook een vrijzone voor mediabedrijven. Hij startte Media City door onbeperkt visa te verlenen, geen restricties aan kapitaal te verbinden en geen belasting te heffen. Zo lok je bedrijven, inderdaad. Alleen, de productiebedrijven kwamen niet, eenvoudig omdat er geen productiefaciliteiten waren, zoals geluidsstudio’s. Wel kwamen de correspondentschappen van de kranten en televisiestations naar Dubai. Het Sunnitische Al Arabya vestigde er zelfs zijn hoofdkwartier. Geld speelde zeker een rol. Maar de belangrijkste reden om naar Dubai te komen was deze: “Journalists need to travel to war zones, and Dubai sits in the middle of most of them, with great flight connections. Afghanistan is a three-hour flight, Baghdad is two hours. Pakistan is three hours. Lebanon is three hours. There are direct flights to Sudan, Congo, even lawless Somalia (…)” Israel, de grootste smeulende brandhaard in de wereld, noemt Krane wijselijk niet. Vermoedelijk zijn er geen rechtstreekse vluchten van Dubai naar Tel Aviv, maar het kan ook zijn dat hieruit weer eens de zelfopgelegde censuur van Krane blijkt, die opmerkelijk mild en vriendelijk over de heersers over Dubai schrijft. Dat neemt niet weg dat Dubai succesvol is geweest in het aantrekken van mediabedrijven uit de hele wereld en dat haar ‘gunstige’ geografische ligging daarbij ten volle is uitgebuit. Een opmerkelijk staaltje strategisch opereren voor een arabisch land. “Sheikh Mohammed launched the zone with a speech telling reporters they were free to write and say what they wanted, but it had better be accurate.”
Echt maken kun je dit soort economische clusters dus wel en niet. Het begint met gunstige fiscale regimes, dat is zeker. Maar wat vooral vereist is, is openheid, open grenzen en vrijheid voor iedereen om te zeggen en schrijven wat je wilt. De mediaproductiebedrijven kwamen aanvankelijk niet, want een zekere basisinfrastructuur is vereist. Maar ook die kun je maken, want Dubai heeft later met de omzetting van Media City in Internationale Media Production Zone precies dat gedaan. Het allerbelangrijkste echter is je internationale positie uitbuiten: de internationale luchthaven koppelen aan de hoogwaardige kennisclusters zoals ook Singapore en Maleisië doen. Welke economische sectoren passen bij het gegeven netwerk? Dat is iets anders dan een bot, op gesleep met goederen en mensen gericht mainportdenken zoals bij ons, maar vereist het nadenken over en het bouwen aan een echte metropool. Hoe? Eén voorbeeld: in plaats van gasrotonde van Europa kan Nederland trainingscentrum voor topsport worden in de wereld. Het intercontinentale netwerk van de Amsterdamse luchthaven ontsluit namelijk alle grote stadions in de wereld, non-stop en op de luchthaven ben je vanuit Amsterdam in tien minuten. Adidas weet het, maar Den Haag nog niet.
reacties