Normaal

On 9 juli 2014, in infrastructuur, by Zef Hemel

Gelezen in ‘The Influence of Bike Share Systems on Cycling Behavior’ van Seth Lowe:

Deze week studeerde de Amerikaanse planoloog Seth Lowe af aan de Universiteit van Amsterdam op een studie naar fietsdeelsystemen in een aantal grote steden. Marco te Brömmelstroet was zijn begeleider. De gehanteerde systemen in Parijs, Rome, Melbourne en Barcelona vergeleek Lowe met elkaar. Alle vier ‘bike share systems’ vormen derde generatie-deelsystemen die door GPS-technieken voldoende vandalismebestendig zijn. De oudste zijn die van Parijs en Barcelona (2007), de jongste is die van Melbourne, Australië (2010). In zijn onderzoek richtte hij zich met name op de karakteristieken van de gebruikte fietsen. De steden koos hij om verschillende fietstypen te evalueren. Welk fiets wordt door de meeste gebruikers geprefereerd? Bijna tweehonderd personen in de vier steden interviewde hij, die hij eenvoudig kon bereiken via Facebook en Twitter. Aansluitend interviewde hij nog achttien fietsreparatiewinkels en fietsexperts in de vier steden. Wat bleek? Vrijwel iedereen wil het liefste een gewone stadsfiets van het Nederlandse type. Dat was opmerkelijk, want veel partijen meenden dat deelfietsen ultramodern en juist sportief moeten zijn.

Toch is het logisch. In het algemeen bleek dat gebruikers van de fietsdeelsystemen vooral willen dat fietsen als activiteit in hun eigen stad gewoon, normaal, wordt. Lowe: "that respondents want to seem as ‘normal’ als possible." Sterker, hun diepste verlangen is dat via de fietsdeelsystemen steeds meer mensen, net als zij, zullen gaan fietsen en dat niemand meer opkijkt als ze een fietser tegenkomen in het verkeer. Afwijkend fietsgedrag en uitgesproken fietsuitrusting (helmen) worden daarom ook niet gewaardeerd. Men wil geen subcultuur of sekte lijken. "There was a general consensus that the bikes used in different systems should stand out and be identifiable but in a tasteful way that represents the city." De geïnterviewden in alle vier steden verkozen het type fiets dat gebruikt wordt in Rome boven alle andere. Dat is overigens het fietstype in het slechtst presterende fietsdeelsysteem van alle vier steden, al schijnt Turijn, waar hetzelfde type fiets wordt gebruikt, wèl succesvol te zijn.

Tagged with:
 

Staaltje klimaatadaptatie

On 6 juni 2011, in duurzaamheid, ruimtelijke ordening, by Zef Hemel

Gelezen in Collapse (2005) van Jared Diamond:

Afgelopen woensdag drie Australische ministers bij DRO ontvangen. Ter voorbereiding Jared Diamond’s Collapse weer eens gelezen. Een van de laatste hoofdstukken gaat over Australië. Het boek beschrijft de ondergang van beschavingen door de eeuwen heen. Zelfgekozen ondergang wel te verstaan als gevolg van nalatigheid of onaangepast gedrag, uiteindelijk van een natuur die op een wrede wijze wraak neemt. Voor Diamond is Australië het continent dat het kwetsbaarst is en het eerst te maken krijgt met klimaatverandering. Vandaar dat hoofdstuk op het eind van het boek. De bodem is er oud, arm en schraal, schrijft hij. Zout zit er in het oppervlaktewater, dat bovendien schaars voorradig is. Om de tien jaar krijgt het continent te maken met extreme droogteperiodes, het klimaat is er onvoorspelbaar. De introductie van konijnen en vossen door de kolonisten heeft bovendien desastreus uitgepakt. Schapen houden kun je er eigenlijk niet en toch gebeurt het nog altijd op grote schaal. Regeringsprogramma’s om grond te cultiveren hebben de bodem beroofd van haar vegetatie, die nooit meer herstelt. “To those of us inclined to pessimism or even just to realistic sober thinking, all those facts give us reason to wonder whether Australians are doomed to a declining standard of living in a steadily deteriorating environment.” Gelukkig bestaan er ook optimisten in deze wereld.

Australië telt 20 miljoen inwoners. Bijna 60 procent van hen woont in vijf grote steden: Sydney (4 mio), Melbourne (3.4 mio), Brisbane (1,6 mio), Perth (1.4 mio) en Adelaide (1,1 mio). Middelgrote steden zijn er bijna niet; de rest van de bevolking leeft gespreid, in zeer kleine dorpjes, zonder voorzieningen. De vijf allergrootste en de allerkleinste nederzettingen kunnen de droogteperiodes namelijk doorstaan, de middelgrote niet. Die laatste zijn economisch te weinig divers en afhankelijk van andere steden. “Increasingly, most Australians don’t depend on or really live in the Australian environment: they live instead in those five big cities, which are connected to the outside world rather than to the Australian landscape.” Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat Australië een nederzettingenpatroon heeft dat misschien wel het beste is aangepast aan de komende klimaatverandering. Als er van het continent dus een les te leren valt, dan is het deze: laten we grotere steden bouwen.

Tagged with:
 

Lifeboat Cities

On 9 mei 2011, in duurzaamheid, by Zef Hemel

Gehoord in Wenen op 4 mei 2011:

Zijn naam is Brendan Gleeson. Hij komt uit Australië en is sinds enige jaren hoogleraar Geografie in Dublin, Ierland. Gleeson is de auteur van ‘Lifeboat Cities’. Ik sprak hem bij het ontbijt in het hotel in Wenen, waar we beiden logeerden vanwege het congres ‘Urban Development 2050’. Hij vertelde me over de benarde situatie in Australië. De bosbranden van afgelopen jaar – gevolg van langdurige droogte – waren ongekend geweest, ze waren de grenzen van steden als Melbourne dicht genaderd en hier en daar de suburbs brutaal binnengedrongen. De branden, voegde hij eraan toe, waren met een vaart van ruim 80 kilometer per uur over het land gesneld en hadden alles verbrand wat ze waren tegengekomen. Mensen hadden geprobeerd in auto’s het vuur voor te zijn, maar waren ingehaald en levend verbrand. Daarna was het in Australië wekenlang gaan regenen. Die had geleid tot regelrechte overstromingen. De klimaatcrisis, benadrukte hij, heeft Australië inmiddels helemaal in zijn greep. Wat andere continenten binnenkort te wachten staat, daar zit Australië middenin. Oakland, Nieuw Zeeland, werd onlangs getroffen door een tornado. Dat was nog nooit eerder gebeurd. Ook tot de Nieuw-Zeelanders was het nu doorgedrongen. Een stad als Melbourne beraadt zich nu wat te doen: de bossen opnieuw aanplanten of veiligheidszones instellen waar het vuur kan worden geweerd. Nieuwe woonwijken in een lage dichtheid bouwen is in ieder geval niet meer aan de orde. En de Australische regering bewaakt de kustzone niet langer – ze staat althans niet langer garant voor de veiligheid van degenen die er wonen. Verzekeringsmaatschappijen volgen dit voorbeeld, waardoor bewoners zich uit deze kuststreken beginnen terug te trekken. Het is daar niet langer veilig.

Hoe kan de Britse regering uitgerekend op dit moment zijn bossen verkopen? Gleeson vroeg het zich vertwijfeld af. Bossen zijn essentieel in de klimaatomslag die ons ook in Europa te wachten staat. Ierland, voegde hij er kwaad aan toe, is helemaal van god los. De Ierse regering verkoopt letterlijk alles. De Ierse en ook de Britse regering leven nog slechts in het hier en nu, ze zijn radeloos en begrijpen niet dat ze hun bevolking moeten beschermen. Planologen worden als medeschuldig aan de crisis gezien en op één hoop geveegd met de bankiers en de vastgoedhandelaren. Er is jarenlang teveel gebouwd, op de verkeerde plaatsen. Maar het ergste zijn de ingenieurs, aldus Gleeson. Zij doen net alsof hun neus bloedt en asfalteren gewoon door. Ze ontkennen de klimaatcrisis en storten asfalt alsof we allemaal door asfalt zullen worden gered. En weet je wat het ergste is? Overal in Europa eet de infrastructuurplanning de ruimtelijke ordening op. Ministeries worden samengevoegd, steeds zijn het de ingenieurs die triomferen. De situatie, aldus Gleeson, is beangstigend, nee ze is doodeng. Daarom schreef hij zijn boek, getiteld ‘Lifeboat Cities’. Ik vroeg hem of hij de titel zelf had bedacht. Nee, het was zijn uitgever geweest die had gemeend hierdoor meer exemplaren te kunnen verkopen. Wat zijn eigen titel dan wel was? ‘Let’s stop dreaming!’. Steden, zegt hij, moeten ons door de crises heenloodsen. Er is geen andere manier om samen te overleven.

Tagged with: