Milanese arrogantie

On 28 januari 2020, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in The Economist van 18 januari 2020:

Afbeeldingsresultaat voor milan economy

Bron: Skyscrapercity.com

Milaan, na Rome de tweede stad van Italië, ontwikkelt zich de laatste jaren economisch buitengewoon voorspoedig. Terwijl de Italiaanse economie al twee decennia ernstig in het slop zit en de werkloosheid groeit, is in Milaan sprake van een opmerkelijke opbloei. In The Economist van afgelopen week werd de stad zelfs getypeerd als ‘the angel of the north’. Wonen in Milaan is tegenwoordig extreem duur, het centrum is niet meer te betalen, cultuur en design voeren de boventoon, het toerisme naar de stad groeit sterk (van 6 naar 10 miljoen toeristen in amper vijf jaar tijd). Gevraagd naar de oorzaken noemen veel mensen de Wereldtentoonstelling van 2015 die door de ondernemer Giuseppe Sala tot een groot succes werd gemaakt en die de trots op de stad heeft teruggebracht bij veel inwoners. Sala is nu burgemeester van de stad. Hij gelooft niet dat zijn Wereldtentoonstelling het enige was wat verschil heeft gemaakt en erkent dat zijn voorganger, de rechtse Gabriele Albertini, veel heeft gedaan om de lokale vastgoedmarkt meer ruimte te geven. Ondertussen probeert een linkse Sala om te gaan met de negatieve gevolgen van het ontketende ‘Milanese wonder’, zoals een snel groeiende ongelijkheid. Maar volgens The Economist zet hij vooral in op duurzaamheid.

Het verhaal doet denken aan Jane Jacobs die economische groei in ‘The Economy of Cities’ (1968) en later in ‘Cities and the Wealth of Nations’ (1984) toeschreef aan de opbloei van steden, niet van landen. Wanneer ondernemers in een bepaalde stad actief worden, begint zo’n stad aan een snel proces van importvervanging, dat wil zeggen producten en diensten die ze eerst importeerde, maakt ze nu zelf. Hierdoor groeit ineens de lokale economie. Want doorgaans, schreef Jacobs, gebeurt het plotseling, het gaat snel en onverwacht. Innovatie verloopt namelijk in korte ketens. Soortgelijke processen van snelle importvervanging zie je recentelijk ook rond Eindhoven, maar binnen Nederland betreft het vooral het kosmopolitische Amsterdam. Waarom Amsterdam? Doordat in de sterke creatieve dienstensector van Amsterdam veel snellere groei plaatsvindt dan in de technische productiesector van Eindhoven. Hetzelfde geldt voor Parijs of München of Milaan: daar groeien cultuur, media, design, toerisme, vastgoed, architectuur en creativiteit. The Guardian meldde op 10 november 2019 dat 85 procent van de Milanezen nooit ergens anders wil wonen en dat 81 procent vindt dat hun stad een rolmodel voor Italië is. Milanese arrogantie. Terwijl Italië naar de stembus gaat voor regionale verkiezingen en vermoedelijk populistische gaat stemmen, bloeit het linkse, rijke en kosmopolitische Milaan. Laatste verkiezingsnieuws: Emilia-Romagna blijft in centrum-linkse handen. Dankzij Milaan.

Tagged with:
 

Tweeslachtig patroon

On 12 november 2013, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Spatial Opportunities of Exhibition Centers’ (2013) van R Vermeulen:

Afgelopen week promoveerde Rick Vermeulen aan de Universiteit van Amsterdam op ‘Spatial Opportunities of Exhibition Centers’. Zijn promotor was hoogleraar Willem Salet. Rick is planoloog bij de Dienst Ruimtelijke Ordening van Amsterdam. Zijn onderzoek betreft een historische studie van beurs- en congrescentra in Amsterdam (RAI), Frankfurt, München en Milaan (foto), hun vestigingseisen en hun toekomstplannen, alles volgens de theorie van de padafhankelijkheid. Die van München en Milaan, schrijft hij, had hij gekozen omdat ze hadden geopteerd voor nieuwbouw op een perifere locatie, die van Frankfurt en Amsterdam omdat ze uitbreiding en vernieuwing op de oude plek midden in de stad prefereerden. Vermeulen heeft geprobeerd de divergerende ruimtelijke strategieën in deze dynamische sector met name door analyse van de vier op het spoor te komen.

Dynamisch is de sector zeker, want tussen 1997 en 2006 was het aantal bij de ICCA geregistreerde conventies toegenomen van 3.716 tot 5.838, in Europa van 1.320 in 2001 gegroeid naar 2.248 in 2011. Hun vermogen om een stedelijke economie aan te jagen is de afgelopen jaren door steden dan ook herontdekt. Vooral steden die toeristisch goed in de markt liggen kunnen van beurzen en congressen stevig profiteren. Hotels kunnen in de stille seizoenen met congresgangers hun kamerbezetting opvoeren; horeca en winkelstand krijgen nieuwe impulsen. Las Vegas en Hawaii hebben om die reden de afgelopen jaren grote congrescentra gebouwd. Geen wonder dat in de jaren 80 en 90 nieuwe conventiecentra als paddenstoelen uit de grond resen, liefst in verloederde delen van de binnenstad. Vaak waren die initiatieven allesbehalve vraag gestuurd, maar door lokale overheden in grootschalige herontwikkelingen betaald en afgedwongen. Er ontvouwde zich een ware rat-race tussen steden, met lege hallen tot gevolg. Internationalisatie en specialisatie zorgden later voor divergerende oplossingen: enerzijds grote nieuwbouwcomplexen in de periferie, nabij vliegvelden en autosnelwegen, anderzijds zich geleidelijk vernieuwende beurscomplexen op de oude locatie in of nabij binnensteden. Dit tweeslachtige patroon heeft Vermeulen in zijn dissertatie proberen te verklaren. Tal van factoren blijken in het spel. Juist die complexiteit maakt het interessant het bijzondere verschijnsel te bestuderen. 

Tagged with: