Gelezen in ‘De kunst van het oorlogvoeren’ van Sun Tzu:
Afgelopen donderdag overhandigde ik de toekomstvisie voor de Amsterdamse binnenstad aan burgemeester Halsema in de Beurs van Berlage. Dat gebeurde in aanwezigheid van bijna vierhonderd burgers. ‘Een nieuwe historische binnenstad’ staat op de website van de gemeente. Dit weekeinde leidde ik burgemeester Chen Jining van Peking rond over de Amsterdamse Wallen. Peking worstelt als geen andere stad met overtoerisme. Lees de ‘City Tourism Performance Research Survey’ van de World Tourism Cities Federation over Peking er maar op na. In 2015 ontving de Chinese hoofdstad liefst 273 miljoen toeristen (in Amsterdam 18 miljoen). Tussen 2010 en 2015 groeide het toerisme naar Peking met 48 procent, dat is gemiddeld 8 procent per jaar. Dat zijn zelfs voor Amsterdamse begrippen astronomische cijfers. Maar overtoerisme is slechts een deel van het probleem, zowel in Peking als Amsterdam. Daarom zal mijn rondleiding dit weekeinde ook over prostitutie, drugs, ondermijning en criminaliteit gaan. Het was een van de opmerkingen die afgelopen donderdag in de Beurs van Berlage werden gemaakt: waarom schrijft u zo weinig over ondermijning in uw visiedocument ‘Een nieuwe historische binnenstad’? Mijn antwoord stelde de aanwezigen duidelijk teleur. Er werd gejoeld, iemand nam de benen. Ik denk dat de burgemeester van Peking mij straks wel begrijpt.
Een van de grootste denkers op het gebied van oorlogvoeren was namelijk Sun Tzu. Iedere Chinees kent hem. Zijn ‘kunst van het oorlogvoeren’ vormt een van de oudste verhandelingen over strategie en tactiek en niemand heeft het ooit in wijsheid overtroffen. Al zo’n 500 jaar voor Christus schreef Sun Tzu dat de hoogste kunst van oorlogvoering is de vijand onderwerpen zonder te vechten. “Een leger is te vergelijken met water: water laat de hoogten droog en zoekt de laagten op; een leger keert zich van kracht en valt leegte aan. De stroming van het water wordt bepaald door de vorm van de grond; de zege wordt behaald door te handelen overeenkomstig de staat van de vijand.” Een veldheer neemt nauwkeurig waar en beschikt over grote verbeeldingskracht. De morele, intellectuele en omgevingselementen vindt hij belangrijker dan de fysieke, die van militaire kracht. Bij Sun Tzu ligt de nadruk op het doen van het onverwachte en het volgen van de indirecte aanpak. Ik heb zijn wijsheid en kunde aan de basis gelegd van mijn toekomstvisie voor de Amsterdamse binnenstad. Wie de Amsterdamse Wallen wil veranderen, slaat er niet met een hakmes op in. Een aanval levert hem geen voordeel op. Hij gaat tuinieren.
Gelezen in NRC Handelsblad van 12 april 2013:
Alweer een optimistisch boek. Mooi interview ook met de Pakistaanse schrijver Moshin Hamid in NRC Handelsblad. Hamid schreef ‘How to get filthy rich in rising Asia’, een zelfhulpboek in romanvorm over een arme jongen uit een dorp in Pakistan die naar de grote stad verhuist, daar onderwijs krijgt en rijk probeert te worden. De toon is licht satirisch. De grote stad in kwestie is Lahore. Hamid: “Neem mijn stad: Lahore. Ik ben 41. Toen ik werd geboren had de stad 1 miljoen inwoners, nu ruim 10 miljoen en als mijn kinderen oprgroeien vast 15 miljoen. Overal zie je nu hoge gebouwen uit de grond schieten. Dicht bij ons is plotseling een groot winkelcentrum verrezen. Op de plek van huizen waar ik met vriendjes speelde, staan nu gebouwen van twintig verdiepingen. In nog niet eens één mensenleven! Het is ongelooflijk. Ik denk dat Lahore in veel opzichten beter model kan staan voor de stad van de 21ste eeuw dan Londen of New York.”
Voor Floris van Straaten, die Hamid interviewt, is deze passage aanleiding om alle negatieve kanten van de snelle verstedelijking nog eens te beklemtonen – corruptie, bruut geweld, armoede –, maar Hamid wil daar niets van weten. Over de nieuwe stedelingen zegt hij: “Het verandert hun leven ingrijpend, vooral ten goede. Zelfs als je mensen in een sloppenwijk vraagt of ze terug willen naar hun dorpen, zullen ze nee zeggen. Vergeleken met de feodale verhoudingen op het platteland, voelen ze zich vrij. Daar hadden ze geen mobiele telefoons, minder geld en minder te eten.” Misdaad en corruptie beschouwt Hamid als tijdelijke verschijnselen. “Ook in de VS was alles in de jaren twintig totaal corrupt in steden als New York en Chicago. Ierse bendeleiders en maffiabazen lieten rustig mensen vermoorden. New York was zelfs in de jaren zeventig nog uitermate gewelddadig. Toch zijn zulke trends omkeerbaar. In de loop van de twintigste eeuw heeft de Amerikaanse regering de toestand geleidelijk aan onder controle gekregen. Dat is ook wat landen als Pakistan nodig hebben. De bevolking wil dat ook.” Van Straaten noemt het een tamelijk optimistische kijk op de wereld, maar overal ter wereld geldt: de grote stad is beter voor je, er is meer werk, de salarissen zijn hoger, je bent beter met de wereld verbonden.
Gelezen in de Volkskrant van 22 februari 2011:
Ruim een maand geleden overleed Jelle Kuiper. Kuiper was korpschef van de Amsterdamse politie tussen 1997 en 2004. Hij vertrok de dag voordat Theo van Gogh werd vermoord en trad aan toen de IRT-affaire net achter de rug was – een betrekkelijk rustige periode dus. Zijn roerige jaren speelden zich af op bureau Warmoestraat, toen Appie Baantjer daar nog rechercheur was. We hebben het dan over de jaren ‘70. Het televisieprogramma ‘Andere Tijden’ maakte er een documentaire over. Verslaafden, prostituees, straatrovers en heroïnehandelaren werden aan de lopende band binnengebracht in bureau Warmoesstraat. De ‘vier vierkante kilometer ellende’ tussen Centraal Station en de Nieuwmarkt waren de Hill Street Blues van Amsterdam. In de Volkskrant lees ik: “Begin jaren zeventig verloor de ‘gemoedelijke’ Amsterdamse penoze in rap tempo terrein aan de internationale misdaad. Het illegale Chinese gokwezen floreerde, de Chinezen van de Binnen Bantammerstraat brachten de heroïne naar Amsterdam.” Op hetzelfde moment kwamen de Surinamers naar Nederland, in meerderheid naar Amsterdam. “In luttele jaren explodeerde het aantal misdrijven van 6.000 per jaar tot 60.000 per jaar.” Kuiper: “Het was een chaos, niet te beschrijven. Wij moesten de rotzooi opknappen.”
Kort na de dood van Kuiper las ik hoofdstuk 4 uit ‘Triumph of the City’ van Ed Glaeser. Daarin beschrijft deze econoom uit Chicago hoe criminaliteit bezit kan nemen van steden. Het begint met de vaststelling dat criminaliteit een stedelijk verschijnsel is. Dit komt, aldus Glaeser, doordat mensen die op grote steden afkomen doorgaans arm zijn. Zij nemen de criminaliteit met zich mee. Bovendien zijn steden concentraties van potentiële slachtoffers. “I once estimated that the financial returns to an average crime are about 20 percent higher within metropolitan areas than outside them.” Ook de kans om gearresteerd te worden is in grote steden kleiner, wat weer misdaadbevorderend werkt. Misdaadcijfers correleren dus goed met de stedelijke omvang: hoe groter de stad, hoe meer misdaad. Echter, tussen steden en tussen perioden kunnen grote verschillen optreden. Dikwijls worden stedelijke welvaart, hard politie-optreden of toestroom van migranten als verklaringen genoemd. Volgens Glaeser verklaren ze het verschijnsel niet. Er bestaat simpelweg geen goede verklaring. “The inexplicable changes in crime over time and space are, in a sense, the damaging counterpart of the inexplicable explosions in art and creativity that occasionally appear in cities.” Als je er al iets zinnigs over kunt zeggen, dan houdt het verband met de kracht van sociale interactie. Misdaad en corruptie werken aanstekelijk op mensen, net als goed gedrag en creativiteit.
reacties