Crafting the City

On 18 maart 2015, in economie, monumentenzorg, by Zef Hemel

Gehoord in City Hall van Seoul op 14 maart 2015:

 

Van 1967 tot 1977 functioneerde Sewoon Sangga in Seoul uitstekend, het Modernisme, naar het schijnt, leek hier buitengewoon succesvol. Maar aan dat succes van deze oudste hoogbouw van Seoul met liften, skywalks en arcade kwam eind jaren zeventig abrupt een einde. Erger, het kilometerlange betonnen object bleek buurten aan weerszijden te isoleren, ze belemmerde groei en welvaart. Even snel als ze opkwam, raakte ze weer in verval. Uiteindelijk werd ze door iedereen vergeten. Tot burgemeester Lee besloot de verhoogde snelweg Chenggyeocheon Goga af te breken. Deze snelweg doorkliefde het gebouw. Ervoor in de plaats kwam een verdiept park. Het leidde in 2013 tot een drastischer plan om het hele gebouw af te breken en ook dit te vervangen door een langgerekt park haaks op Chenggyeoncheon. Op die manier hoopten stad en ontwikkelaars hoogbouw aan weerszijden aantrekkelijk te maken. Toen activisten rond professor Jong ho Lee echter de monumentale waarde van het complex en de buurt aan de vergetelheid ontrukten, koos de nieuwe burgemeester voor behoud. Bovendien gebood hij herstel van de structuur daar waar deze in het verleden door een snelweg dwars door het complex was gebroken. Echter, die interventie, samen met het afbreken van de snelweg en de vervanging door een park, kan straks wel eens aanleiding geven tot ongewenste gentrification van de buurt. Wat te doen?

In een kleine groep ontwikkelden we in slechts twee dagen tijd een alternatief ontwikkelingsproces voor gebouw en buurt. Zodra de skywalk zal zijn hersteld (eind 2016) beginnen we een biënnale over ‘Crafting the City’: een zich herhalend festival over ambachten en ook de recyclingindustrie die in de buurt aan weerzijden van Sewoon Sangga worden gepraktiseerd en daar levend zijn gehouden. Twaalf ontwerpers trekken daartoe de komende twee jaar de buurten in, op zoek naar kennis en vaardigheden die tijdens het festival in Sewoon Sangga naar voren zullen worden gehaald. Op deze manier zal het modernistische complex in plaats van een barrière een bindend element in de buurt worden, met op de publieke skywalk een bijzonder evenement dat belangstellenden uit  heel Seoul en wellicht de hele wereld zal trekken. Alle nijverheid in de slums – zal een impuls krijgen, niemand hoeft het gebied gedwongen te verlaten en het monumentale complex krijgt een nieuwe betekenis. Wat door de burgemeester werd beloofd – “to invigorate the existing small & medium enterprises as an innovation hub, to strengthen the capabilities of the local communities and to integrate architectural layers into the historic urban tissues” – wordt daarmee zeker gesteld. Doen?

Tagged with:
 

Sewoon Sangga

On 17 maart 2015, in monumentenzorg, participatie, stedenbouw, by Zef Hemel

Gehoord in City Hall van Seoul op 13 en 14 maart 2015:

Drie dagen lang werkten we verwoed aan een alternatief ontwikkelproces voor Sewoon Sangga, Seoul. De modernistische arcade, een megastructuur uit 1967 en ontworpen door Chung-hee Park, is een kilometer lang en 50 meter breed gebouw. Aan weerszijden liggen à niveau brede publieke loopstraten, waar onderdoor het lokale verkeer raast. Bovenop het dek bevinden zich drie verdiepingen met winkels en groothandelsbedrijven en hier en daar vier extra verdiepingen met woningen. De enorme betonnen arcade ligt midden in een druk woon-werkgebied, van oorsprong een slum waar Koreaanse vluchtelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog en ook later, na de turbulente onafhankelijkheidsstrijd van Korea, een goed heenkomen zochten. Van oorsprong waren de woningen in dit stadsdeel opgetrokken uit hout. De Japanse kolonisator had na de verwoestingen die brandbommen hadden aangericht in Tokio hier een ontruiming bevolen van een strip over een lengte van een kilometer, vijftig meter breed, als een soort brandgang door de vuurgevoelige houten stad. Na de oorlog was in die open ruimte Sewoon Sangga gebouwd.

Een paar jaar terug vatte de stad het plan op de modernistische megastructuur – inmiddels overwoekerd door illegale bouwsels en helemaal onderdeel geworden van de slum – af te breken en te vervangen door een langgerekt park. Langs de kilometerlange parkstrook zouden vervolgens wolkenkrabbers verrijzen. De slum met al zijn workshops en neringdoenden zou compleet verdwijnen. Architecten protesteerden. De nieuwe burgemeester kwam onlangs op het besluit terug. Onze conferentie, getiteld ‘Beyond Big plans’, was bedoeld om een alternatief  proces te ontwikkelen. De sloop van Sewoon Sangga is dankzij de activisten inmiddels stilgelegd. Er loopt een prijsvraag voor herstel van het ooit ononderbroken dek precies op de plek waar een aantal jaren geleden de snelweg is afgebroken en de Cheongyecheon stroom werd teruggebracht. Wat te doen? We waren er snel over eens dat met de restauratie van de verhoogde loopstraat onherroepelijk een proces van gentrification in gang zou worden gezet, waardoor de bewoners en bedrijfjes in het dichtbevolkte gebied alsnog het veld zouden moeten ruimen. Het activisme was op behoud van de monumentale architectuur gericht en niet op de buurt. Ons doel was de zittende bewoners in het hele gebied bij de upgrading te betrekken en maximaal te laten profiteren van de ontwikkelingen die zeker zouden plaatsvinden. Onze strategie? Daarover een volgende keer.

Tagged with:
 

Bedreigd erfgoed

On 18 augustus 2014, in monumentenzorg, toerisme, by Zef Hemel

Gezien in Venetië op 2 augustus 2014:

We sliepen op een camping op de noordelijke punt van het Lido. Elke morgen en avond passeerden daar enorme cruiseschepen, waarvan sommige meer dan 40.000 ton wegen; het was een belachelijk gezicht, ze schampten ons bijna letterlijk. In Venetië zelf is het zo mogelijk nog ridiculer: de varende monsters maken van het Unesco-monument ronduit een farce. Vanaf november dit jaar komt daar een einde aan. Dat althans heeft de Italiaanse regering onder druk van de bevolking van Venetië besloten. In 2012 sprongen woedende bewoners en sympathisanten in het water om de schepen de doorvaart door het Giudecca-kanaal te verhinderen. Maar de burgemeester van Venetië is niet blij met het regeringsbesluit en ook de cruise-industrie wil het niet. Die laatste is een rechtszaak tegen de staat begonnen. Ondertussen zijn ook de milieu-activisten allerminst tevreden, want het compromis dat de regering met de sector heeft gesloten behelst onder meer het graven van een diepe geul door de lagune om de kolossale schepen om te leiden. Dat zou opnieuw een verstoring van de toch al kwetsbare ecologie van Venetië betekenen. Niemand blij, iedereen boos.

Waar gaat het om? Elk jaar bezoeken zo’n 650 cruiseschepen Venetië (ter vergelijking: in Amsterdam gaat het om 200 schepen). Ze komen ‘s ochtends vroeg en vertrekken ‘s avonds laat. Elk schip stoot evenveel uitlaatgassen uit als een wagenpark van 15.000 auto’s. De groei van de sector is enorm. Bezochten in 1991 nog circa 200.000 cruisepassagiers de amper 60.000 inwoners tellende Dogenstad, tegenwoordig zijn dat er 1,8 miljoen. De schepen worden ook steeds groter. De gemeente – vreemd genoeg – wordt er niet wijzer van, want de passagiers overnachten er niet en maken ook nauwelijks gebruik van de voorzieningen. Alleen het havenbedrijf strijkt de winst op. Vandaar dat de burgemeester niet blij is met de besluitvorming, die over zijn hoofd is genomen tussen de staat en de sector en die alleen relatief goedkope nautische oplossingen biedt. Een echte oplossing zou bijvoorbeeld zijn: een nieuwe cruiseterminal, op veilige afstand van de lagune. Maar dat is te duur. Ondertussen heeft het World Monuments Fund besloten om Venetië op de lijst van bedreigd erfgoed te plaatsen, samen met Timboektoe en een aantal monumenten in Syrië.

Tagged with:
 

Traag bouwen

On 15 oktober 2012, in monumentenzorg, stedenbouw, by Zef Hemel

Gehoord op 28 september 2012 in Stockholm:

Hun bureau heet Visiondivision. De twee jonge Zweedse architecten ontvingen ons in hun woonkamer, hartje Stockholm. Hun startende bureau had even geen onderdak meer, vandaar. Provisorisch presenteerden ze er ‘Stockholm Stacked: Vertical City Fantasy’, al werden we eerst getrakteerd op een overzicht van hun hele oeuvre, wat door de prilheid van het bureau natuurlijk niet veel om het lijf had, maar dat wel lang duurde. ‘Stockholm Stacked’ bleek een luchtig gebrachte toekomstfantasie over het snel groeiende Stockholm. Hoogbouw verschijnt er op alle bebouwde binnenterreinen als in een SimCity-film. Zonder al teveel ingrijpende aanpassingen en vanaf de straat vrijwel onzichtbaar verdubbelt hierdoor het inwonertal van de Zweedse hoofdstad, met gemak. “Stockholm is one of the fastest growing cities in Europe at the moment, but the pace of new constructions of housing is not at all in tune with the current demand.” Opschieten dus. De hoogte in. Iedereen zoekt woon- en werkruimte in Stockholm, maar die is er niet. Stockholm wordt voor velen te duur om in te wonen. De schaarste en de hoge prijzen drijven de onderklasse naar buiten, de segregatie neemt hierdoor toe. Volgens de architecten is er sprake van onwil bij de autoriteiten om op grote schaal binnenstedelijk te bouwen. En de ontwikkelaars geloven nog steeds niet dat mensen allang niet meer suburbaan willen wonen, maar binnen de bestaande stad.

A dense city is good for the environment and this type of development also takes away the pressure on the important green areas that are open for all. (…) With a larger density of people also comes a wider range of things to do. More museums, libraries, restaurants, bars, cafés, places where people can meet. The result will be a better Stockholm for everyone.” Wie naar buiten keek zag een historisch Stockholm met een skyline die al in 1965 was bevroren. Nergens hoogbouw te zien, alleen maar monumenten. De conserverende ruimtelijke politiek die Stockholm al decennia volgt heeft inderdaad grote nadelen – lees ‘Triumph of the City’ van Edward Glaeser er op na. De vraag is wel of aan de toekomstfantasie van Visiondivision niet ook grote bezwaren kleven. Stockholm kiest daarom voor binnenstedelijk bouwen in de havens en op brownfields rond het historische centrum. Wat is daar op tegen? Overal in Europa kampen succesvolle steden als Parijs, Wenen, Stockholm en Amsterdam met hetzelfde probleem: er wordt te traag gebouwd.

Tagged with:
 

Elysische Velden

On 19 december 2011, in geschiedenis, monumentenzorg, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Het beeld van de dood’ (1983) van Philippe Ariès:

Vorige week in het Tropenmuseum de tentoonstelling ‘De dood leeft’ gezien. Was het toeval dat we de week daarop in het kader van ‘Amsterdam Noir’ kwamen te spreken over begraafplaatsen in de hoofdstad? Niek Bosch en Bart Vlaanderen (DRO) weten er alles over te vertellen. Bijvoorbeeld over de vele Joodse begraafplaatsen rond Amsterdam. Waarom zo ver weg, helemaal in Diemen, Oost en Ouderkerk aan de Amstel? In ‘Het beeld van de dood’ (1983) schrijft Philippe Ariès dat alles begon in de vroegstedelijke beschaving van Mesopotamië. In het Mesopotamische wereldbeeld bestond naast de aarde het eiland Dilmoen. De Perzen noemden haar Paridaiza. Op Dilmoen woonde Utnapisjtim, de enige mens die de goden onsterfelijkheid hadden verleend. De Egyptische variant van Dilmoen waren de Eeuwige Rietvelden. Uit de combinatie van Dilmoen en Eeuwige Rietvelden boetseerden de Grieken later hun Elysische Velden. De stap naar het Christelijke Paradijs is dan nog maar klein. De ruimtelijke vorm is die van de begraafplaats. Buiten de stadsmuren van de Europese steden begroeven de burgers hun doden in ommuurde tuinen. Ariès ziet ze als tekenen van de ‘verplattelandsing’ van de samenleving. “De rijenbegraafplaats is een van de dominerende beelden uit een cultuur die niet meer zo’n specifiek stedelijk karakter heeft als die van daarvóór: de grafheuvels van de grote leiders nemen niet meer alle ruimte in beslag, zoals de graven van de honestiores dat deden bij de Romeinse steden uit de eerste en tweede eeuw.” Door stedelijke groei kwamen deze begraaftuinen later in het stadslichaam te liggen. Zo kregen ze alsnog hun stedelijke vorm. Tegenwoordig fungeren ze als stadsparken waar de levenden hun geliefde doden kunnen bezoeken. De Nieuwe Ooster en Zorgvlied zijn de Amsterdamse pendanten van Père Lachaise. Stedelijkheid en sterfelijkheid met elkaar verenigd.

Bespeurde ik enig misprijzen ten aanzien van Westgaarde? Het moderne Westgaarde ligt nog altijd buiten de stad, aan de rand van Osdorp. Het groene carré verheft zich er in de diepgelegen polder, goed zichtbaar door de ophoging en de vele beplanting. Het is het klassieke beeld van de omsloten tuin. De begraafplaats staat met de stad in verbinding door middel van de fraaie, met lindenbomen beplante Osdorper Ban. Hoe dichter je bij de begraafplaats komt, hoe breder de rij lindenbomen. In omgekeerde richting voert de weg je naar het drukke centrum aan de Sloterplas. Deze magistrale compositie van Cornelis van Eesteren – dood en leven met elkaar verbonden – paste hij eerder toe in Nagele, het in vele opzichten bijzondere dorp in de Noordoostpolder. In zijn oeuvre verwijst het naar een vroeg ontwerp van Ernst May voor een grote begraafplaats in Frankfurt. Het is een prachtige compositie, een monumentenstatus waardig. Mooi ook als ze straks wordt opgenomen in ‘De Tuinen van West’. De Tuinen van West met hun boerenland en verpozende stedelingen, ze worden de Elysische Velden van Amsterdam.

Tagged with:
 

Ontketende stad

On 10 september 2010, in infrastructuur, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 3 september 2010:

De bevolking van het Zuid-Duitse Stuttgart is in opstand. De anders zo kalme stad waar naar beste Schwäbische traditie hard wordt gewerkt en veel geld wordt verdiend, kookt op dit moment over. Aanleiding: het oude natuurstenen kopstation, daterend van 1911 en ontworpen door Paul Bonatz en Friedrich Scholer, wordt op last van het gemeentebestuur afgebroken. Het wordt vervangen door een miljardenproject – de teller staat nu al op 4,1 miljard euro. Een ondergrondse spoorverbinding moet internationale treinen een ongehinderde doorgang verschaffen tussen noord en zuid. Er komt een ondergronds station. Een flink deel van de binnenstad moet ervoor op de schop. Burgers beschuldigen het CDU-bestuur van gigantomanie. “De politici hebben de emotionaliteit en het rechtvaardigheidsgevoel van de burgers onderschat. Vanouds is in de ziel van de Stuttgarters niet alleen plaats voor conservatieve bescheidenheid. Ook democratische gezindheid staat hier voor een cultuur van vooruitgang,” citeert NRC Handelsblad de Duitse columnist Joe Bauer. Stuttgart is veranderd in een ontketende stad. “Dit is de grootste actie van burgerlijke ongehoorzaamheid in Duitsland sinds de protesten tegen het DDR-bewind in 1989.”

Toen ik het opmerkelijke bericht las moest ik onmiddellijk terugdenken aan het bezoek van een omvangrijke delegatie van CDU-politici uit Stuttgart aan Amsterdam, het was, meen ik, vlak voor deze zomer. Ze bezochten elk jaar een Europese metropool, hadden ze gezegd. Ze waren via Brussel naar Amsterdam gekomen. Ze wilden verhalen horen over metropoolvorming in de Hollandse delta. Het verhaal dat ik hen bij die gelegenheid opdiste stuitte op vriendelijk gelach, milde spotternij en licht ongeloof. Het polderen als getuigend van een door en door democratische gezindheid boezemde hen bijna fysieke weerzin in. Toen ik over de poldertafel begon haakten de meesten af. De directeur stadsontwikkeling van Stuttgart riep me bijna tot de orde. Hoe kon je nou zonder wetgeving en vastgestelde plannen zo omstandig en lang met elkaar praten zonder direct besluiten te nemen? En ging dat allemaal in harmonie? Na afloop kreeg ik een kaartje van diezelfde directeur stadsontwikkeling en een uitnodiging om naar Stuttgart te komen. Ik overweeg de eerstvolgende trein naar het zuiden te nemen.

Bouwes-wat-Anders

On 17 juli 2010, in monumentenzorg, by Zef Hemel

Gelezen in Het Parool van 8 februari 2010:

Komkommertijd. Tijd dus voor oud nieuws. Van de actie Bus en Bier wist ik niet (actie tegen het vrachtwagenverkeer van en naar de Amstelbrouwerij in Oost). Wel van Bouwes-wat-Anders, die andere actie van de Amsterdamse stedenbouwkundige Maarten Lubbers. Bouwes was de Zandvoortse ontwikkelaar die in de jaren zeventig plannen smeedde om de hele strook langs het Leidseplein, van het Hirschgebouw tot en met Paradiso, plat te gooien om plaats te maken voor een groot hotelcomplex.  Stel je voor, Hirsch, gevangenis (De Balie) en Paradiso tegen de vlakte! Lubbers wist dit te voorkomen. Hoe? Via Felix Rottenberg, die via het PvdA-partijbestuur in contact kwam met Joop den Uyl, toen premier, en met Harry van Doorn, destijds minister van Cultuur voor de PPR. “Toen het kabinet-Den Uyl ten val kwam, in het voorjaar van 1977, heeft Van Doorn zo ongeveer op de laatste dag dat hij demissionair minister nog tekeningsbevoegdheid had, mede op verzoek van de actievoerders zijn handtekening gezet onder het stuk dat Paradiso op de Rijksmonumentenlijst plaatste, zodat het niet gesloopt kon worden.”

Dat was stap een. Stap twee volgde even later. “De overwinning werd binnengehaald toen de actiegroep een brief in handen kreeg waarin stond dat als Bouwes het project niet rond kreeg, de grond overgedragen zou worden aan makelaar Richard Ellis. Na een artikel in Vrij Nederland ging de PvdA om en was ook De Balie gered.” Wat een tijd! Gelukkig is de boel gered. Ik geef toe, nog steeds is het Max Euweplein een van de lelijkste pleintjes van Amsterdam, maar aan het Leidseplein en het Kleine-Gartman plantsoen staat alles er nog: Hirsch, De Balie en Paradiso, heerlijke sfeervolle gebouwen. Het zijn bovendien de leukst geprogrammeerde gebouwen van Amsterdam. Alleen het Hirschgebouw nog. Dat kan veel spannender. Bijvoorbeeld als hoofdzetel van de redactie van NRC Handelsblad, waarvan de mogelijke overkomst van Rotterdam naar Amsterdam deze weej werd aangekondigd. Maar wel laten staan alsjeblieft.

Tagged with: