Kiezen voor Tel Aviv

On 28 december 2016, in duurzaamheid, ruimtelijke ordening, by Zef Hemel

Gelezen in ‘The Urburb’ (2014) van Roy Brand en Ori Scialom:

Afbeeldingsresultaat voor the urburb

Nog voordat ik in zijn auto stapte gaf hij me een exemplaar van zijn boek in handen. Voor onderweg, zei hij, om in te lezen. Ori Scialom, die mij een lift gaf van Tel Aviv naar Jeruzalem, wilde dat ik kennismaakte met de ruimtelijke orde van de jonge Israëlische staat. In ‘The Urburb’ hebben hij en zijn collega Roy Brand nauwkeurig beschreven hoe die moderne orde na 1948 is ontstaan. Het boek begeleidde de inzending van Israël aan de 14e Architectuurbiënnale van Venetië, die van curator Rem Koolhaas. Een eerste nationale plan, opgemaakt door Aryel Sharon, een Israëlische architect die nog aan het Bauhaus had gestudeerd, zag, zo lees ik, in 1951 het licht. Het ging uit van ruimtelijke spreiding van de toekomstige bevolking van 2,6 miljoen Israëlieten over het gehele grondgebied van de jonge joodse staat. In die eerste decennia van staatsvorming werden door de regering liefst 400 dorpen gebouwd en meer dan 30 nieuwe steden gesticht. Niet meer dan 45 procent van de bevolking zou in grote steden mogen wonen, de meerderheid moest op het platteland, dat was het doel van de staat. Een Europees patroon werd nagestreefd, onderbouwd met quasi-wetenschappelijk onderzoek zoals de Centrale Plaatsentheorie van de Duitser Walter Christaller, alles op modernistische leest geschoeid: met ruimtelijk gescheiden functies, in afzonderlijke woonwijken, steden van een begrensde omvang, onderling goed verbonden, dus voorzien van veel infrastructuur, zonder de nadelen van de grote stad, anti-stedelijk dus. De overeenkomsten met de naoorlogse Nederlandse ruimtelijke ordening zijn opvallend, nee treffend.

Juist de nieuwe steden, aldus Brand en Scialom, zijn achteraf geen succes gebleken: te lage dichtheid, te weinig samenhang, te haastig neergezet, onvoldoende stedelijk, te afgelegen. Scialom: “The ‘alienation, degeneration and low quality of life’ in the big city, so consistently denounced by official State propaganda, were replaced in no time with homogeneity, remoteness and deprivation.” Vooral de vele infrastructuur die nodig was om de nieuwe steden te ontsluiten en met elkaar te verbinden bleek achteraf erg duur. Israël is hierdoor verslaafd geraakt aan de auto, het openbaar vervoer is er ondermaats. En uiteindelijk kozen veel burgers toch voor de grote steden: Jeruzalem, Haifa en Tel Aviv. Die koken nu over. Echter, toen de Likud partij in 1977 aan de macht kwam werd het alleen nog maar extremer. Rechtse regeringen handhaafden de ‘geconcentreerde’ spreidingspolitiek, die ze radicaliseerden en waarmee ze nu ook politiek wilden bedrijven. Mensen mochten van premier Menachem Begin hun eigen huis bouwen, later zelfs in bezet gebied: “The satellites were perplexing from the outset and seemed like a vengeful costume party of former public housing residents.” Terug in Nederland las ik over de resolutie van de VN-Veiligheidsraad die tijdens mijn bezoek was aangenomen. Dit is wat ik dacht. Los van het omstreden politieke karakter is het Israëlische spreidingsbeleid zwaar verouderd. Het is te kostbaar, niet duurzaam, onvoldoende inclusief, niet stedelijk gebleken. De regering zou voor de grootstedelijkheid van Haifa en Tel Aviv moeten kiezen.

Tagged with:
 

Read in ‘Urban Utopias of the Twentieth Century’ (1977) of Robert Fishman:

garden-city-plans-1

So much fun reading the old stuff again. Last December I started writing a book on cities, what they are, why they exist and what they are heading for. So it’s a book on the past and future of urbanization. The publisher is Amsterdam University Press. It will be launched in May 2016, in the People’s Industry Palace. You will be amazed. So while writing my book, I took some old stuff on cities and planning from the shelves of my private library again. One of them was Robert Fishman’s ‘Urban Utopias’. I wanted to know more about Ebenezer Howard, the evangelist of the Garden City movement in the first decades of the twentieth century. Fishman describes how middle-class Londoner Howard discovered a true goal in his life: dissolving monstrous London by building hundreds of new towns in the countryside. It fascinated me because Howard’s thoughts became a true gospel in Dutch planner’s circles after the Second World War, his view leading in postwar spatial planning.

As a planner I wanted to know how the radical Howard imagined his dream would come true. They always told me he was a very practical man, his schemes and diagrams flexible, his approach open minded. Not Edward Bellamy’s centralized planning approach was his favorite, because as a London Radical he loathed state intervention. He was convinced his ‘peaceful path to real reform’ could only succeed if small communities were embedded in a decentralized society. People would then start cooperating spontaneously, everything based on independence and voluntary action. Howard was a true anarchist. Fishman: “The Radicals devoutly believed in Progress, and they held that mankind was evolving toward a higher stage of social organization – the cooperative commonwealth – in which brotherhood would become the basis of daily life.” In Dutch postwar planning I cannot mark off any of these values. It was centralized state planning pur sang that led to the dissolvement of the big cities. Is the result a higher stage of social organization? I don’t think so. I’m afraid Bellamy has won.

Transparency

On 29 oktober 2015, in internationaal, by Zef Hemel

Read in de Volkskrant of 24 October 2015:

 

Willem-Alexander, king of the Netherlands, was visiting China just this week. His busy programme was published in one of the Dutch newspaper: Beijing first, then far west to Yanan, back to Chongmin Dongtan and Shanghai, ending up in Hangzhou, south of Greater Shanghai. So half nature, half urban. Last Monday – his first day in China – Mr. Willem-Alexander gave a lecture at the public school of the Communist Party in Beijing. Theme: transparancy. De Volkskrant: “A bit exciting will be his speech at the educational institute of the Central Committee of the Chinese Communist Party. For an audience of high level civil servants and CEO’s from big Chinese companies, the king will talk about transparency, a theme that in China comes close to corruption.” However, on Tuesday, the day after, I couldn’t find anything  in the newspapers on how well the king’s speech was received. Only an article on panda bears being given by president Xi as a present to the Dutch government after so many years of diplomacy, was published in NRC Handelsblad. Panda bears!

In his ‘Ghost Cities of China’ (2015), Wade Shepard describes how the former mayor of Shanghai, Mr. Chen Liangyu, was the visionary and driving force behind Shanghai’s ‘One City, Nine Towns’ suburban renewal project. Now he is in jail, being accused of corruption. “With him locked up, his development projects have been virtually forgotten, his successors having moved on to new projects of their own.” This story, the writer adds gloomily, can be replicated all across China. Corruption evidently everywhere. President Xi wants to end it. But what happened to the nine towns around Shanghai after the mayor was being imprisoned? Shepard revisited the place. All around the periphery of Shanghai “there sits a massive network of new towns suspended perilously between conception and completion.” Hope the king has not seen panda bears only, but unlucky new towns too.

Tagged with:
 

Desert Cities

On 24 maart 2015, in politiek, ruimtelijke ordening, stedenbouw, by Zef Hemel

Gelezen in The Guardian van 16 maart 2015:

Op 2 april 2015 start een nieuwe editie van ‘Cities in Transition’, een minor Urban Studies in het bachelorprogramma die ik vanuit mijn leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam verzorg. Dit jaar gaan we de casus Moskou verbreden en meer inbedden in een globale context. Istanbul en Toronto komen erbij. Maar nu las ik afgelopen week over twee andere metropolen. Tegenover Moskou, met zijn geplande dubbelstad van twee miljoen Moskovieten in het zuidwesten,  zouden zij evengoed Jeddah en Caïro kunnen worden geplaatst. Ten noorden van het Saoedische Jeddah bouwt de koning een compleet nieuwe stad, King Abdullah Economic City (KAEC), in de woestijn. Eind dit jaar rijdt daar de eerste hogesnelheidstrein naar de heilige steden Mekka en Medina. De andere metropool – Caïro – lanceerde afgelopen week een plan om oostelijk van de bestaande stad in de woestijn een nieuwe stad te bouwen. In zeven jaar tijd wil men daar vijf miljoen Egyptenaren huisvesten en alle regeringsgebouwen naartoe verplaatsen. Het oppervlak van de nieuwe stad wordt zo groot als de stadstaat Singapore. De geprognotiseerde bevolkingsomvang van Caïro in 2050 is 40 miljoen zielen. Nu al leeft 96% van de bevolking van het land op slechts 4% grondoppervlak. De congestie is er enorm. Het bouwen van een nieuwe stad moet daarin verlichting brengen. Zo is het ook in Moskou.

Hebben deze dubbelstadplannen werkelijk toekomst? Zullen ze ooit werken? En wat doen al die presidenten met die architecten, bouwers en ontwikkelaars in dat maagdelijke gebied? Vanwaar die krankzinnige maquettes van compleet nieuwe steden in woestijnen? En in hoeverre bieden die presidenten tegen elkaar op? Antwoorden mogen de studenten zelf verzinnen. Ik hoop dat ze daarbij zullen putten uit hun eigen geschiedenis. Want het is nog niet zo lang geleden dat de Nederlandse regering de bouw van een nieuwe stad beval ten oosten van de hoofdstad, in een diepe lege polder. De premier achtte Amsterdam te druk en te vol. Hij rekende op twintig miljoen Nederlanders rond het jaar 2000. Almere kreeg de forse groeitaakstelling van liefst 300.000 inwoners. Haar geplande oppervlak was groter dan van moederstad Amsterdam. Met de stichting van Almere werd voorkomen dat Amsterdam in 2000 zou uitgroeien tot een metropool als Londen of Parijs. Die steden vond de regering onleefbaar. Wat een vergissing. Maar het idee was simpel, de grond was er goedkoop en voor de bouwwereld was de deal buitengewoon lucratief.

Tagged with:
 

Historische vergissing

On 3 oktober 2013, in geschiedenis, ruimtelijke ordening, by Zef Hemel

Gelezen in ‘The New Towns. The Answer To Megalopolis’ (1969) van Frederic Osborn:

Kreeg afgelopen week een exemplaar van ‘The New Towns’ van Frederic Osborn in handen. In het vuistdikke boek worden alle nieuwe steden van Groot Brittannië uitvoerig beschreven. Osborn was de general manager van de eerste nieuwe stad in Groot-Brittannië: Welwyn Garden City. Het boek opent met een inleiding van de Amerikaanse architectuurcriticus Lewis Mumford. Die schrijft dat ongecontroleerde groei van steden ronduit onbeschaafd is. Ebenezer Howard daarentegen vond hij dapper. Deze Britse stenograaf had eind negentiende eeuw een nieuwe vorm voor grote steden gevonden: de regionale of sociale stad, bestaande uit allemaal kernen van beperkte omvang die werden bijeengehouden door een regionaal vervoerssysteem. Zo’n regionaal systeem was beter dan één grote stad, schreef hij, want veel beschaafder. “The translation of these principles into the realities of the new towns movement is one of the most encouraging manifestations of our age.” Nieuwe steden waren in de ogen van Mumford niet minder dan de overwinning van de ratio, het menselijke, het gedisciplineerde en het vermetele: “a proof that sound ideas are not condemned by massive human folly or institutional inertia to remain inoperative.” 

Zijn gelijk haalde Mumford bij de oude Grieken. Aristoteles zou hebben geschreven over de ideale omvang van steden, groot genoeg om alle functies te vervullen, maar niet te groot om functies te verstikken. Ook Leonardo da Vinci zou hebben geschreven over de ideale omvang van steden; het organisch gegroeide Milaan had volgens deze kunstenaar in tien nieuwe steden van, opnieuw, elk 30.000 inwoners moeten worden opgedeeld. Van Howard mocht een stad niet groter zijn dan, wederom, 30.000 inwoners. Met die boude historische vergelijkingen stelde Mumford Ebenezer Howard op één lijn met Aristoteles en Leonardo da Vinci. Kom er maar eens om. “The creation of this new kind of metropolitan area, based on a union of greenbelt towns, and the establishment of a system of local government, federal in structure but thoroughly integrated, is perhaps one of the principal tasks opened up by the very success of the new towns movement to date.” Wat een propaganda, wat een idiote vergelijking, wat een historische vergissing. Ook Nederlandse planologen zouden Mumford maar al te graag volgen. Ze verzonnen een Groen Hart met een krans van groeikernen rond de grote steden. Na het lezen van dit boek begrijp ik pas goed waarom.

Paris-Moscow

On 4 juni 2012, in demografie, regionale planning, by Zef Hemel

Gehoord op 26 mei 2012 in Moskou:

Vincent Fouchier is adjunct-directeur van het Instituut voor planning van Ile-de-France. In Moskou gaf hij afgelopen weekeinde een lezing over de recente ruimtelijke planning van Groot-Parijs. Voor de Moskou is Parijs een belangrijke stad waaraan men zich graag spiegelt en Fouchiers lezing paste dan ook uitstekend in het programma van de Moscow Competition. In die Competition zijn we inmiddels aanbeland in ronde drie. De boodschap van Fouchier was: “We, in Paris, really changed the model, we went from car-based planning to densification policies.” Als voorbeeld noemde hij de voorgenomen ombouw van de snelwegen in de stad tot metropolitane boulevards. Met enige boosheid in zijn stem weidde hij uit over het jarenlange gesteggel met de Franse staat over wie er nu eigenlijk over het lot van Groot-Parijs besliste. Het oude model van de vijf new towns rond de Franse hoofdstad was een door de staat geleid programma geweest dat begin jaren negentig eindelijk was beëindigd. Sindsdien mag de regio gedeeltelijk zelf beslissen over zijn toekomst, zij het dat de laatste jaren de confrontaties met de Franse president weer in alle hevigheid zijn toegenomen. Staat en stad hebben uiteindelijk een compromis bereikt over een investering van liefst 42 miljard euro in nieuwe metrolijnen die de buitenwijken en de luchthavens van Parijs met elkaar gaan verbinden. Fouchier had goede hoop dat de pas aangetreden president Francois Hollande voor een andere benadering zal kiezen, met meer zelfbeschikkingsmacht voor Parijs en de regio, en dat over het nieuwe masterplan eindelijk wordt beslist. De anti-Parijs stemming in het land is ook minder geworden, vertelde hij. Andere steden begrijpen nu dat Parijs moet groeien.

Parijs, voegde Fouchier eraan toe, groeit echter niet snel meer, al is de vraag naar woonruimte er nog onverminderd groot. Elk jaar weer wordt er te weinig gebouwd. Opgeteld gaat het om een tekort van duizenden woningen. Daardoor stijgen de prijzen naar ongekende hoogten. Gezinnen worden hierdoor de stad uitgedreven, al proberen ze wel in de regio te blijven. Het probleem – marktfalen – klonk me maar al te bekend in de oren. Ook in Amsterdam is de woningbehoefte al jaren erg groot, maar doordat er stelselmatig te weinig gebouwd wordt, blijven de prijzen stijgen. Voor de Moscovieten echter was Parijs hiermee afgedaan. Moskou blijft namelijk wèl groeien. En van het stichten van new towns is de Russische hoofdstad niet af te brengen. Het leidde wel tot een verzoek van de leiding aan Fouchier om later tijdens de workshop een korte presentatie te geven over wat er dan mis was gegaan met de Parijse new towns. Maar daarover later meer.

Tagged with: