Amsterdam 750 jaar

On 26 november 2010, in openbare ruimte, stedenbouw, by Zef Hemel

Gezien op een prentbriefkaart van De IJsbreker op 26 november 2010:

Bij het opruimen vond ik een oude prentbriefkaart van de Amstel. Op de voorgrond rijdt een tram over de Ceintuurbaanbrug. Op de achtergrond rijst het glazen Paleis voor Volksvlijt op boven de negentiende eeuwse stad. Helemaal rechts zie je de jonge aanplant van de Weesperzijde, met een botenhuis in het water. Daarachter het Amstelhotel. Niet alleen over de brug, ook over de Weesperzijde rijden trams af en aan. Net buiten beeld ligt het Rhijnspoorstation. Vandaar natuurlijk die verkeersdrukte. Achter het station begint de Joodse buurt – de toenmalige sloppenwijk van Amsterdam –, maar die is onzichtbaar. Welkom in het negentiende eeuwse Amsterdam!

Sommige mensen dromen van de herbouw van het Paleis voor Volksvlijt op het Frederiksplein. Wie de historische prent ziet begrijpt het verlangen naar het eerherstel van de negentiende eeuwse stad. Wie de vroegere situatie nauwkeurig bestudeert realiseert zich dat het oude Frederiksplein een schitterend excercitieterrein was, vergelijkbaar met het nabijgelegen Amstelveld. Over veertien jaar, in 2025, bestaat Amsterdam 750 jaar. Zou het geen idee zijn om tegen die tijd De Nederlandsche Bank – onlangs weer verbouwd en er niet mooier op geworden – verplaatst te hebben naar de Zuidas en op de vrijkomende plek het Paleis voor Volksvlijt te hebben herbouwd? Een cadeau van de regering aan de stad, respectievelijk van de stad aan zichzelf. Als we nu beginnen, hebben we het Paleis, inclusief een heringericht Frederiksplein, over 14 jaar gereed!

Volkspaleis

On 11 juli 2009, in geschiedenis, by Zef Hemel

Gezien in ARCAM op 8 juli 2009:

Vrijdagochtend bezochten we ARCAM voor de tentoonstelling ‘Kustwaarts’. Het gaat over de driehoek Amsterdam-Velsen-Zandvoort, in de tentoonstelling benaderd vanuit het ‘Soldaat-van-Oranje-perspectief’. Kustwaarts dus voorgesteld bij nadering vanuit zee. Dat perspectief is eerder geschilderd, in de negentiende eeuw, bij het graven van het Noordzeekanaal en het aanleggen van de sluizen bij wat later bekend kwam te staan als IJmuiden. Een reproductie van het vogelvluchtperspectief hiervan, met Amsterdam in de verte, blinkend in het zonlicht, valt te bezichtigen in de tentoonstelling.

Ineens valt mijn oog op de witte schittering van een hoog gebouw aan de rand van Amsterdam. Het is het Paleis voor Volksvlijt. Het toont zich net als de verscholen, in het licht tredende engel in ‘De Nachtwacht’ van Rembrandt, verdekt maar toch opvallend in deze vogelvlucht. Wat een mooi gebouw! Wat een indrukwekkend glaspaleis! Wat een silhouet!

Kort daarna kwam dus de infrastructurele doorbraak naar het westen, die doorsnijding van het groene polderland en de demping van het IJ – de wedergeboorte van Amsterdam als havenstad volgens het inzicht van de negentiende eeuwse ingenieur – een doorbraak die de ingeslapen stad later op zijn kop zou zetten. Architect Cuijpers zou vervolgens aan dat ontwakende silhouet het Rijksmuseum toevoegen en, in het bijna gedempte IJ, zijn Centraal Station. Zo zou het zeventiende eeuwse Amsterdam omsloten raken door hoge poortgebouwen waarvan Sarphati’s Paleis voor Volksvlijt even – dat wil zeggen gedurende twintig jaar (1864-1888) – de eerste en enige was. Geen wonder dat de tekenaar van het negentiende eeuwse ‘Kustwaarts’-perspectief dat glaspaleis in de verte liet schitteren. Het was een signaal. Het waren ingenieurs die elkaar begrepen. Die wisten wat komen zou. Wat kwam was hun eeuw.

Tagged with: