De stad opkrikken

On 23 maart 2012, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 8 februari 2012:

Twee artikelen uitgeknipt en naast elkaar gelegd: een recensie van ‘World 3.0’ van Pankaj Ghemawat, de ander een interview met Pascal Lamy. Ghemawat is econoom in Barcelona, Lamy is topman van de Wereldhandelsorganisatie WTO. Beiden bieden een mondiaal perspectief en zijn niet bang voor grote getallen. Ghemawat leert ons dat slechts 20 procent van het bruto wereldproduct wordt geëxporteerd, dus 80 procent is nog altijd lokaal. Lamy vertelt dat Europa voor 65 procent met zichzelf handelt, Azië voor 55 procent, Noord-Amerika meer dan 40 procent en Latijns-Amerika 30 procent. Meer dan vijftig procent van de wereldhandel in producten betreft halffabrikaten, componenten. Met de globalisering valt het dus nog wel mee. Niet alles wordt tegenwoordig in China gefabriceerd. Grenzen, aldus Ghemawat, hebben dus nog steeds betekenis. “Iedere procent extra geografische afstand leidt tot een procent minder handel.” Deregulering, voegt hij eraan toe, is dus rampzalig.

Beide artikelen deden met denken aan het briljante artikel van de Amerikaanse econoom Paul Krugman uit New Perspective Quarterly (1995), getiteld ‘De lokalisering van de wereldeconomie’.  Krugman voert daarin twee Amerikaanse steden ten tonele: Los Angeles en Chicago. Hij ontdekte dat de exportbasis van beide steden in hoge mate gespecialiseerd is en dat het merendeel van de economie zich binnen de steden afspeelt. Dit noemt hij ‘de paradox van de wereldeconomie’. Daarmee bedoelt hij dat de internationale handel, als percentage van de wereldproductie, nu niet veel groter is dan een eeuw geleden. Voor mondiale concurrentie hoeven mensen dus ook niet zo bang te zijn. Doordat machines op afstand halffabrikaten produceren, kunnen steden zich vrijmaken en richten op de niet-tastbare dingen. Diensten bijvoorbeeld. Of kunsten. En kennis. Diensten zijn lokaal. En kennis kan ver reizen zonder dat een stad deze verliest. Grote steden als Los Angeles en Chicago lijken onderhand geheel los te staan van hun fysieke omgeving. Grondstoffen hebben ze bijna niet meer nodig. “De elf miljoen inwoners van het moderne Los Angeles zijn daar vanwege elkaar; als je de hele stad zou kunnen opkrikken en duizend kilometer verplaatsen, zou de economische basis nauwelijks zijn aangetast.” Hun economieën gaan steeds meer op elkaar lijken. Die worden abstract. Voor Nederland geldt dit alles niet; wij spelen liever voor doorvoerland van overwegend halffabrikaten. Steden hebben wij niet nodig.

Tagged with:
 

Krugman, de held

On 15 oktober 2008, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in Het Parool van 14 oktober 2008:

Paul Krugman heeft de Nobelprijs voor economie 2008 gewonnen!

Een gat in de lucht sprong ik toen ik het nieuws ‘s avonds hoorde. Een zeer terechte keuze. Fascinerend alleen om te zien hoe dit bijzondere nieuws door de media vervolgens wordt gekoppeld aan enerzijds de kredietcrisis (zeg maar, de waan van de dag), anderzijds de kritische columns van Krugman tegen het Bush-bewind in de New York Times van de afgelopen jaren, overigens mooi na te lezen in The Great Unraveling, 2004 (alweer: de waan van de dag). De werkelijke betekenis van het werk van Krugman ligt volgens mij heel ergens anders. Zijn analyses van globalisering en de grootstedelijke economie zijn veel fundamenteler en belangrijker dan zijn fulmineren tegen de Bush-administratie. Die analyses zijn mooi na te lezen in eenvoudig Nederlands, in voor leken toegankelijke taal. Ze werden namelijk ooit gebundeld en van een helder voorwoord van Rick van der Ploeg voorzien in: ‘De borreltafeleconomie. Drogredenen over globalisering’ (1996). Het allermooiste opstel is daarin het laatste, getiteld ‘De lokalisering van de wereldeconomie’. Hierin vergelijkt hij de economieën van Los Angeles en Chicago met elkaar. Waarin bijvoorbeeld deze treffende passage: "Hoewel we tegenwoordig de mond vol hebben van globalisering, van een wereld die klein geworden is, zie je als je naar de economieën van moderne steden kijkt, juist een proces van lokalisering: een gestaag toenemend deel van de beroepsbevolking produceert diensten die alleen binnen het stedelijk gebied worden verkocht." Kortom, de economie groeit in de steden, puur lokaal, en hele grote steden zijn economisch bijna zelfvoorzienend. Je zou ze zo kunnen optillen en duizend kilometer verplaatsen – ze functioneren gewoon door. Een constatering die Jane Jacobs in de jaren zestig ook al deed.

Zouden journalisten ooit de moeite nemen dit soort belangwekkende constateringen tot zich te nemen? Ik moet het nog zien. We wachten af.