People-oriented planning

On 3 juli 2014, in planningtheorie, by Zef Hemel

Gelezen in Rooilijn nr.2 2014:

Patsy Healey is Brits planoloog, emeritus-hoogleraar planning aan Newcastle University en auteur van ‘Making Better Places. The Planning Project in the Twenty-First Century’ (2010). Ik ontmoette haar in 2005, toen ze in Amsterdam was voor onderzoek in verband met het schrijven aan haar boek. Amsterdam is een van de steden die prominent in ‘Making Better Places’ figureren. In het tweede nummer van Rooilijn van dit jaar – het tijdschrift van de planologen van de Universiteit van Amsterdam – verscheen zowaar een interview met de ‘grand dame’, opgetekend door Thijs Koolmees, Marije Koudstaal en Stan Majoor. In ‘Puzzling towards people-oriented planning’ vertelt ze over de nieuwste ontwikkelingen in de ruimtelijke planning die ze als professional ontwaart sinds het verschijnen van haar theoretische boek: deze ruimtelijke planning wordt, althans in Europa, steeds lokaler, speelt zich hoofdzakelijk af op stedelijk niveau, en houdt meer en meer rekening met de wensen en ideeën van gewone mensen.

Healey ziet overigens tegenstrijdige ontwikkelingen. De Britse regering predikt weliswaar ‘The Big Society’ en ‘localism‘, maar centraliseert ondertussen bijna alles. "This is because it does not know any other way to act." In werkelijkheid ontwaart ze een implosie van het politieke systeem op nationaal niveau, waarbij rijksambtenaren kennis en vaardigheden verliezen, terwijl steden steeds krachtiger worden en de institutionele leegte vullen. Maar ook stedelijke autoriteiten hebben volgens haar de neiging te centraliseren en door bezuinigingsdrang hun kennis overboord te zetten. Healey: "If you look at the big local authorities, they are so trapped in all the procedures they have to follow that it is very hard to loosen up from all of that, in order to take initiatives like we did." Blijft over de lokale gemeenschap. Gewone mensen, stelt Healey, denken op verschillende schalen, beschikken over veelsoortige kennis, kunnen door samen te werken heel veel bereiken. Ze noemt het opvallend dat zoveel op hele kleine schaal geregeld kan worden en dat er zo weinig buurtoverstijgende coördinatie nodig is. Op buurtniveau begint dus de nieuwe planning. Een representatieve democratie moet je natuurlijk niet weggooien, zegt ze, maar alleen maar eens in de vier jaar je stem uitbrengen is volgens haar de bottom line. "I think it is about building another kind of democracy."

Politieke moed

On 5 juni 2012, in geschiedenis, politiek, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Zuiderzee’ (1934) van Jef Last:

Kunnen wij leren van de geschiedenis? Ik denk het wel. Spiegel je aan je grote voorgangers en je presteert op slag beter. Ook van historische situaties kun je veel leren. Zo moet ik de laatste tijd veel denken aan dat laatste oorlogsjaar 1918, toen de regering Cort van der Linden tot de afsluiting en drooglegging van de Zuiderzee besloot. Het moedige besluit werd genomen in een extreem moeilijke periode, helemaal op het eind van de oorlog, tevens het eind van de regeerperiode van het zittende kabinet. De regering zelf was extra-parlementair, een zakenkabinet dus dat vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorolog was aantreden. Nederland bleef al die jaren neutraal, maar blokkades maakten het leven van burgers zuur en legden het economische verkeer vrijwel lam. Het ontbrak de regering aan geld, ze was veroordeeld tot ingrijpende bezuinigingen, hervormingen en pijnlijke distributiemaatregelen. Hoe kan je dan tot een krankzinnig megaproject besluiten dat de winning van liefst 220.000 hectare nieuw land omvat? Een project dat jaren in beslag zou nemen en zeker een miljard guldens – toendertijd een waanzinnig hoog bedrag – zou kosten? Wie was die Minister van Financiën die dat dwaze besluit durfde te nemen?

Het was Willem Treub, destijds tevens minister van Landbouw, Handel en Nijverheid in het kabinet Cort van der Linden. Treub was oud-wethouder van Amsterdam, een sociaal-liberaal, een radicaal hervormer, een groot intellectueel. Postuma was minister van voedselvoorziening en Lely minister van Waterstaat. Lely was bedenker en pleitbezorger van het plan, dat al jaren op uitvoering wachtte. Dit drietal bereidde het besluit voor. De aanleiding was de watersnood van 1916. Eerst was er een staatscommissie, die snel rapporteerde. Vervolgens werd alles financieel doorgerekend. De grond zou in erfpacht worden uitgegeven. Het benodigde bedrag zou worden geleend. Wat zei Treub tegen de Kamer? “Als minister van financiën meen ik de geldelijke konsekwenties van het plan ten volle voor mijn rekening te kunnen nemen. Ik laat daarbij de mogelijkheid niet buiten beschouwing dat, zooals dikwijls bij openbare werken, de kosten met een belangrijk bedrag de raming zullen overtreffen, maar ik sluit mij volkomen aan bij het voorbeeld van den Waterweg, dat de heer Lely zoo straks heeft gegeven, een werk, waarbij de kosten zelfs zeer aanzienlijk de aanvankelijke raming overtroffen, doch het bereikte doel overtrof evenzeer de verwachting zoodanig, dat niettemin het werk ten volle geslaagd is.” De Kamer stemde in en Treub kreeg achteraf gelijk. Niemand heeft later nog spijt betuigd over de aanleg van de Afsluitdijk en de IJsselmeerpolders. Zeker, het was een kostbaar plan, maar het doel overtrof alle verwachtingen. Niet Treub, maar Lely staat tegenwoordig op de Afsluitdijk. Ten onrechte. Het was politiek op zijn best.

Soft planning

On 14 maart 2009, in filosofie, theorie, by Zef Hemel

Gehoord tijdens symposium ‘Visie Voorop’ op donderdag 12 maart 2009:

Het is de vraag of mijn bijdrage aan het symposium ‘Visie Voorop’ in de Glazen Zaal aan de Prinsessegracht te Den Haag afgelopen donderdag goed over het voetlicht kwam. Het belang van het verhaal en de zegeningen van het spreken aan tafels, gevat onder de gemeenschappelijke noemer van ‘soft planning’, kreeg een lauwe ontvangst in de overigens goed gevulde zaal. De interventies van gespreksleider Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving, hielpen ook niet echt. Ongeduldig vroeg hij telkens naar de wijze van borging van afspraken, alsof dit allemaal wel leuk en aardig was wat ik zei, maar dat het niet echt ter zake was. Ook de vragen uit de zaal hadden allemaal een ‘hard’ karakter: ze gingen over geld, bevoegdheden, legitimering, uitvoering. Telkens werd er verwezen naar de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening, alsof er alleen maar beperkingen zijn en het aantal vrijheidsgraden gering. Op een gegeven moment riep ik: ‘Zijn er wetten om ons mensen te dienen of zijn wij er voor de wet?’ Het mocht niet baten. De aanwezigen leken zich het liefst te willen ketenen in een beperkte ruimte van mogelijkheden.

‘s Avonds aten we met de schrijvers aan het te verschijnen boek over hetzelfde onderwerp elders in Den Haag, om precies te zijn in een bovenzaal aan de achterkant van restaurant Pavlov aan het Spui. Ik keek op de gevel van de oude kerk die hier door moderne bebouwing wordt omsloten. Ik plaatste een opmerking over het monument, waarop Maarten Hajer zei dat in die kerk niemand minder dan Baruch de Spinoza begraven lag. Toen voelde ik mij gesterkt. Spinoza, geboren te Amsterdam en gestorven in Den Haag, schreef in zijn Ethica: "De bedoeling van de politiek is niet om mensen in bedwang te houden met vrees, maar juist om de enkeling van vrees te bevrijden zodat hij zo veel mogelijk in veiligheid en vrede, in vrijheid en blijheid leeft." Een vrij persoon is in de ogen van Spinoza iemand die zichzelf als een bepaalde modus van God ziet en daarom beide gezichten van Fortuna (voor- en tegenspoed) gelijkmoedig draagt. Iemand die alleen de dingen doet die hij het allerbelangrijkst vindt. Iemand die zorgt voor het welzijn van anderen en niet bang is voor de dood.

Het mooiste vind ik nog altijd dat er volgens Spinoza niet zoiets bestaat als een zelfstandige wil. Het gaat erom dat we de dingen doorhebben, doorzien, begrijpen. En vanuit dat begrijpen ontstaat als vanzelf het doen, vloeien het handelen en de actie voort. "Zoals we van de zon vanzelf bruin worden als we liggen te zonnen, zo komen van adequate ideeën eigenlijk vanzelf acties." Een mooiere omschrijving van wat ik die middag had willen zeggen bestaat niet.

Tagged with: