Gehoord in CREA, Universiteit van Amsterdam, op 19 februari 2018:
Hij was wel klaar met leuke rubriekjes en onschuldige foto’s in kranten en magazines. ‘Wastelands’ is een fotografieproject dat hij samen met The Washington Post initieerde. Ook daar, op de redactie, ervoer hij nieuw engagement. Wat te denken van de slogan van The Post: ‘Democracy dies in darkness’? Die was door eigenaar Jeff Bezos al gekozen voor de komst van Trump. Sindsdien is het alleen maar activistischer geworden. De Amsterdamse fotograaf Kadir van Lohuizen vertelde afgelopen maandagavond hoe hij op het idee was gekomen om afval in zes wereldsteden te fotograferen. Op het grote scherm in de zaal projecteerde hij zijn foto’s, films en dronebeelden van vuilnisbelten en verbrandingsinstallaties in Jakarta, New York, Tokio, Sao Paulo, Lagos en Amsterdam. Voor zijn project, zei hij, had hij naar een ‘mondiale balans’ gezocht. Het zag er fantastisch en tegelijk luguber uit. Het idee was ontstaan toen hij in de Stille Zuidzee plastic had zien ronddrijven. Waar komt al dat plastic toch vandaan? Een paar maanden later liet hij zijn drone op boven de grootste vuilnisbelt ter wereld, in de periferie van Lagos. Het Afrikaanse Lagos noemde hij de spannendste en meest apocalyptische stad op aarde. Het afval stonk daar trouwens minder dan in Jakarta. Dat kwam doordat de Afrikanen geen voedsel weggooien. Wat de mensen daar niet zelf eten, voeren ze aan de varkens en kippen. Trouwens, van alle afvalstromen bestaat nauwelijks een overzicht.
Plastic, zei Van Lohuizen, was een onopgelost probleem. Uiteindelijk verdwijnen restanten toch in zee. In Sao Paulo had de overheid geprobeerd om de verstrekking van plastic zakjes te verbieden, maar dat bleek vergeefs. Van de zes steden produceert New York het meeste afval. Daarvan wordt veel geëxporteerd. Vuilnisbelten zijn overvol. Steden gaan hun afval nu verbranden. Tokio is daarin het verst. Meer dan twintig verbrandingsinstallaties telt deze miljoenenstad. Bij elk ervan is een zwembad waar de Japanners is het warme water van de ovens kunnen baden. China is trouwens een netto-ontvanger van afval uit de hele wereld, maar dat draaien de Chinezen langzaam terug. Afvalscheiding zou al helpen, maar elke stad staat daar anders in. In New York zijn het mannen die langs de weg de vuilniszakken nalopen, op zoek naar flessen met statiegeld, maar wat zij doen is illegaal. In Sao Paulo worden zulke mensen juist beloond en in Tokio zijn het de bewoners zelf die alle afval nauwgezet sorteren. Op het niet-scheiden staat daar een hoge boete. Veel vragen kreeg Van Lohuizen uit de zaal over waarom wij van ons afval zo vervreemd zijn geraakt. Niemand is in afval geïnteresseerd. Mensen lijken ook niet meer het gevaar te voelen, wij maken ons er totaal geen zorgen over. Misschien is dat wel ons grootste probleem.
Gelezen in The Wall Street Journal van 19 maart 2015:
Afgelopen weekeinde verscheen van de hand van Marjolein van de Water in de Volkskrant een interessant artikel over Facebook in Brazilië. In ‘Facebook trekt sloppenwijk in’ beschreef de journaliste hoe het Amerikaanse internetbedrijf het tweehonderd miljoen tellende land in Zuid-Amerika tegenwoordig ziet als een ideale proeftuin. Proeftuin voor wat? Voor de ontwikkeling van een kleinschalige economie in de sloppenwijken met behulp van internet. Om de armoede in de wereld te bestrijden. Het bedrijf verstrekt daartoe zelfs gratis wifi. Haar eerste proefgebied is Sao Paulo, en daarbinnen Heliópolis, een 200.000 inwoners tellende favela die zeker vijfduizend hele kleine dienstverlenende bedrijfjes in zich bergt. Eerder al meldde The Wall Street Journal dat Facebook in Heliópolis een ‘innovation lab’ had geopend waar cursussen aan lokale ondernemers worden gegeven. De ondernemers leren daar hoe ze een Facebook-pagina effectief voor hun handel kunnen gebruiken. De Amerikaanse krant meldde dat de Brazilianen kampioen zijn in de aanschaf van mobiele technologie. “Small businesses have basically hacked Facebook for their use.” Facebook springt daar nu handig op in. Vooral Messenger doet het in Brazilië goed: transacties vinden daar steeds meer via deze digitale postbus plaats.
Het onderwerp sluit prachtig aan bij mijn collegereeks ‘Cities in Transition’ aan de Universiteit van Amsterdam. Die gaat over de groeiende kracht van metropolen, de migratie naar de grote stad, de opkomst van de dienstverlening, de rol die platforms in deze transformatie spelen. De Verenigde Naties schatten dat er alleen al in Zuid-Amerika ruim 110 miljoen mensen in sloppenwijken leven. In Brazilië zijn dat er 11,4 miljoen. Bijna de helft daarvan woont in Sao Paulo, Rio de Janeiro en Belém. “Many have evolved over decades into micro-economies with thousands of restaurants and bars, repair shops, delivery, transport and other services for local residents.” Deze lokale economie kan met behulp van goedkope internettechnologie een enorme boost gegeven worden. Facebook, dat met verzadigingsverschijnselen op de markten van Amerika en Europa wordt geconfronteerd, ziet hierin grote kansen. Uiteraard. Maar voor de mensheid is dit ook goed nieuws, heel goed nieuws zelfs. Er ontwikkelen zich nu ‘smart slums’. Hiervan had Jane Jacobs alleen maar kunnen durven dromen.
Gelezen in Het Financieele Dagblad van 24 oktober 2014:
Afgelopen week een fotograaf ontmoet. Raakte met hem in gesprek. Hij vertelde me dat hij vier jaar in Sao Paulo had gewoond. Niet in Brazilië, verduidelijkte hij, maar in Sao Paulo. De stedelijke regio in het zuiden van het land telt 22 miljoen inwoners, haar grootstedelijke economie is 411 miljard euro waard, dat is een derde van de hele Braziliaanse economie. Sao Paulo is zo groot, dat je haar eigenlijk nooit verlaat. De rest van het land bestaat voor de inwoners eigenlijk ook niet. Dat is geen provincialisme, maar grootstedelijkheid. Je oriënteren kun je je er ook al niet; wil je bij iemand elders in de stad op bezoek, dan bepaal je eerst een plek in de stad die je kent, gaat daar naar toe, om vervolgens je opnieuw te oriënteren, om zo uiteindelijk op je bestemming te arriveren. Daardoor maak je vaak enorme omwegen. Met GPS, zei de fotograaf, is dat probleem overigens opgelost.
Rond dezelfde tijd besteedde Het Financieele Dagblad aandacht aan zakenstad Sao Paulo, de economische motor van het land. Die motor ondervindt ernstige hinder van droogte. Dit jaar bleven de tropische onweersbuien uit. Vorig jaar viel er ook al geen regen. Daardoor zijn de watervoorraden opgeraakt. De rivierbeddingen staan droog, transport over water is niet meer mogelijk, de centrales kunnen niet meer worden gekoeld, de energievoorziening wordt bedreigd. Zelfs de superrijken krijgen er last van. En het erge is, veertig procent van het drinkwater lekt weg of wordt gestolen. De Braziliaanse Rijkswaterstaat wil nu de kraan dichtdraaien. Maar daarmee zou de economie van Sao Paulo tot stilstand komen. De stad probeert nu uit alle macht dit te voorkomen. Ze kan het probleem zelf oplossen, zegt ze. De waterconsumptie heeft ze de afgelopen tien jaar al gehalveerd. Maar de staat ziet dat niet. Die begrijpt niet hoe steden functioneren.
Gelezen in De Volkskrant van 1 december 2010:
In 2007 was ik een van de sprekers op een congres over creatieve steden in Lissabon, Portugal. De Portugese kunstenaar Leonel Moura en technologisch ondernemer Antonio Camara van Ydreams waren destijds de organisatoren. Ik herinner het me nog goed, al was het maar omdat ik in hetzelfde hotel logeerde als het nationale voetbalteam van Portugal en de ongehuwde Ronaldo een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefende op jonge meisjes. Sprekers kwamen uit Barcelona, Austin, Texas en Amsterdam. Afgelopen week zocht Leonel weer contact met me. Of ik tijd had. Hij was in Amsterdam. Vandaag dronk ik koffie met hem. Ik vroeg hem of het congres van destijds impact had gehad. Nou en of, en ook weer niet! Hij vertelde me dat er vertegenwoordigers waren geweest uit liefst tweehonderd van de in totaal driehonderd Portugese steden. Het begrip ‘creatieve stad’ is daarna immens populair geworden in zijn land. Sindsdien, verzuchtte hij, noemen alle driehonderd Portugese steden zich ‘creatief’.
Hij keek me doordringend aan en priemde met zijn vinger. “Weet je,” zei hij, “dat je je nog niet creatief mag noemen wanneer je een nieuw duur cultureel centrum bouwt in je stad. En ook niet wanneer je festivals in de zomer organiseert en een paar grafische bedrijfjes in je stad hebt zitten.” Géén van de driehonderd steden in Portugal is creatief, verzekerde hij mij. Ook Lissabon niet. “Lissabon trekt veel toeristen, jazeker. Het is een oude, bouwvallige stad en een uitstekende bestemming voor cruiseschepen. Maar creatief is ze zeker niet.” Ik vroeg hem hoe de crisis toesloeg in zijn land. “Heftig,” antwoordde hij. Vandaag lees ik in de Volkskrant dat er sprake is van een ware exodus uit Portugal. “Een nieuwe emigratiegolf, in combinatie met krimpende geboortecijfers, is verantwoordelijk voor een dalende bevolking. Meer dan 700 duizend Portugezen vertrokken tussen 1998 en 2008. Dat is 6,5 procent van de bevolking.” We keken uit het raam. Op de Waterloopleinmarkt scharrelden wat Amsterdammers tussen de uitgestalde spullen. Sneeuw hing in de lucht. Moura begon weer te praten. Over zijn robot art in New York en zijn robotarium in Sao Paulo. Zou Amsterdam daar ook belangstelling voor hebben?
reacties