Gelezen op Business Insider van 18 januari 2018:
Amsterdam kreeg EMA na een effectieve Nederlandse lobby. Milaan werd tweede. Hoeveel het Europese agentschap voor medicijnen, dat Londen de rug moet toekeren vanwege de Brexit, is beloofd kon ik niet nagaan. Onwillekeurig moest ik denken aan Amazon. Het machtige Amerikaanse bedrijf van Jeff Bezos is gevestigd in Seattle. In 1994 begon Bezos vanuit zijn garage boeken te verkopen. Inmiddels bezit het de grootste campus van alle Amerikaanse bedrijven. Vorig jaar gaf het aan dat het een tweede hoofdkantoor wil vestigen in een andere Amerikaanse stad, goed voor 50.000 arbeidsplaatsen. Daarop brak een ware wedloop uit tussen steden. Eind september 2017 sloot de inzending. In totaal boden steden 7 miljard dollar (!) in de vorm van belastingvoordelen. Newark, New Jersey, bood het meest. Raleigh, North-Carolina, bood 100% belastingverlaging op elke arbeidsplaats die Amazon zou creëren gedurende de komende 25 jaar plus 50 miljoen dollar infrastructuur en ook nog eens 5.000 dollar per arbeidsplaats uit de fonds voor de eerste vijf jaar. Stonecrest, Georgia, bleek zelfs bereid zijn naam te veranderen in Amazon, Georgia. Afgelopen week, op 18 januari 2018, maakte het bedrijf zijn top twintig van favoriete steden bekend (zie kaart).
Nooit eerder hebben steden zo tegen elkaar opgeboden. De hoofprijs is dan ook niet normaal. Tussen 2010 en 2016 heeft Seattle dankzij de aanwezigheid van Amazon liefst 38 miljard dollar verdiend. Dat las ik althans in Newsweek. Amazon is ook bereid om in de lokale gemeenschappen te investeren, om milieu-projecten te ondersteunen en onderwijsfaciliteiten te sponsoren. Eerder al schreef ik op deze blog over de enorme effecten van de aanwezigheid van Amazon in de stad van 3,7 miljoen inwoners en stelde ik de vraag of Seattle de onstuimige groei van het bedrijf wel kan bijbenen (http://zefhemel.nl/reshaping-the-city/). Congestie en krankzinnige huizenprijzen zijn slechts een deel van het probleem. Wat schreef de New York Time op 16 november 2017 over de lessen die de andere steden van Seattle konden leren? Kijk vooral goed uit. Je zult worden overvallen door onvoorziene gebeurtenissen, Amazon verandert zo snel dat je niet weet wat je straks krijgt, je zult door je eigen bevolking gehaat worden. Austin, Texas, wordt door beleggers de meeste kansen toegedicht. Groot arbeidspotentieel in de tech-sector en een fijn klimaat, veel gunstiger dan het regenachtige Seattle. WholeFood Markets, onlangs gekocht door Amazon, heeft daar al zijn hoofdkantoor. Austin is echter half zo groot als Seattle. Ik bedoel maar. Binnenkort weten we meer.
Gelezen in ‘The New Geography of Jobs’ (2012) van Enrico Moretti:
Deze week weer begonnen aan een nieuwe serie colleges over ‘Global City-Regions’ aan de Universiteit van Amsterdam. Het is zoals Enrico Moretti in 2012 al schreef: globalisering als gevolg van technologische innovaties aan de ene kant en localisering aan de andere kant lijken twee zijden van dezelfde munt. In ‘The New Geography of Jobs’ beschreef deze hoogleraar economie aan de University of California Berkeley hoe stedelijke regio’s als gevolg van globalisering steeds meer uiteenvallen in succesvolle en falende economieën. Je kunt het ook anders zeggen. Hoe verder de globalisering voortschrijdt, hoe meer succes afhangt van het lokale. “More than ever, local communities are the secret of economic success.” Urbanisatie en globalisering, ze horen bij elkaar. Dat is niet minder dan een paradox. Onderwijs en onderzoek zijn daarin cruciaal. Maar, zo laat Moretti zien, een universiteit in jouw stad vestigen is zeker niet genoeg. En een ‘coole’ stad maken met veel restaurants en uitgaansgelegenheden helpt evenmin. Berlijn is hip, maar blijkt geen banenmotor, integendeel. Seattle was nooit hip, maar werd uiteindelijk een economisch trekpaard van jewelste. Waarmee Moretti maar wil zeggen: op wat Richard Florida beweert – zet in op wat een creatieve klasse aantrekt – valt veel af te dingen.
Pas wanneer een veelzijdig cluster zich heeft gevormd in een ‘dikke’ arbeidsmarkt, begint een universiteit of onderzoekscentrum werkelijk bij te dragen. Cornell en Yale domineren de rankings van beste universiteiten ter wereld, maar voor de economieën van New Haven en Ithaka betekenen zij vrijwel niets. Pas in echte grote handelssteden gevestigd, kunnen universiteiten iets toevoegen aan innovatie en de regionale arbeidsmarkt. Universiteit Twente, met andere woorden, helpt Hengelo en Enschede niet echt vooruit. Ook Washington University in St Louis is weliswaar een erg goede universiteit, maar desondanks krimpt de stad. De University of Washington in Seattle daarentegen is minder goed, maar draagt wel sterk bij aan de vernieuwende economie van deze groeiende stad aan de westkust van Amerika. Trouwens, in New York hebben de meeste hoogopgeleiden niet in de eigen stad gestudeerd, maar komen van elders. Moretti relativeert zelfs het belang van Stanford voor Silicon Valley. Regionale fondsen en industriepolitiek, ze werken niet. Dus wat helpt wel? Door mensen in achtergebleven buurten van de grote steden scholing en goed onderwijs te bieden begint er iets te stromen. Salarissen gaan omhoog, welstand wordt gecreëerd, buurten raken gerevitaliseerd, gentrificatie maakt de zittende bewoners rijk. Het beweegt van onderop en het vraagt om kritische massa. De overheid kan dus wel degelijk iets doen. There’s no free lunch. Maar veel wat de overheid doet blijkt tevergeefs.
Gelezen in NRC Handelsblad van 8 november 2013:
Opvallend hoe in NRC Handelsblad de laatste tijd buitenlandse correspondenten vaak boeiende columns over steden schrijven. Ook de krant lijkt nu te erkennen dat steden belangrijk worden. Zoals laatst Diederik van Hoogstraten over Seattle. De column ging over het grote aantal Starbucks-vestigingen in de stad aan de ruige Amerikaanse Noordwestkust. Meer dan vierhonderd had hij geteld op een bevolking van ‘slechts’ 640.000. Maar dat is nog niet alles. Op elke straathoek zit bovendien een onafhankelijk koffiehuis. Bij Capitol Hill telt hij op elke straathoek zelfs vele. How come? Waardoor is buitenshuis koffiedrinken zo mateloos populair in deze middelgrote Amerikaanse stad? Heeft het te maken dat Starbucks in 1971 met haar eerste vestiging aan Pike Place begon en dat het hoofdkantoor nog altijd in Seattle is gevestigd? Maar waarom is Starbucks haar opmars ooit in Seattle begonnen?
Deels, aldus Van Hoogstraten, moet het te maken hebben met de slechts kwaliteit van de Amerikaanse koffie. Goede koffie was in dit land een geweldig gat in de markt, zeker in combinatie met gratis internet. Maar die verklaring is te algemeen. Het kan ook te maken hebben met de aanwezigheid in het centrum van Seattle van ‘getatoeëerde neo-hippies met laptops’, veelal afkomstig uit het eveneens in het centrum gevestigde hoofdkantoor van Amazon. Echter, in 1971 was er nog geen sprake van neo-hippies en ook niet van een Amazon. Van Hoogstraten kan het fenomeen maar met één verschijnsel in verband brengen: de vele regen. Het miezert of giet er 150 dagen per jaar en bewolking vult de hemel 294 dagen per jaar. ´Is het cafeïneparadijs ontstaan als reactie op de grijsheid? Overdadig koffie drinken als middel tegen de begrijpelijke impuls om de deken nog maar eens over je hoofd te trekken? Zeker, daar begon het vast en zeker mee. Maar verder was er de stad als innovatiemilieu. Van Hoogstraten gaat daaraan voorbij. Je zou het ook bijna over het hoofd zien. Maar de combinatie van koffie en internet is zeker een stedelijke vinding, die vervolgens de vraag oproept of Amazon uit de Starbuckscultuur is voortgekomen, of dat de combinatie te danken is aan de aanwezigheid van Amazon in het centrum van Seattle.
Gelezen in The New York Times van 25 augustus 2013:
Afgelopen weekeinde schreef Diederik van Hoogstraten een lang artikel in NRC Handelsblad over Seattle. In ‘Invasie van de Amazonians’ liet de correspondent zien hoe het bedrijf Amazon bezit neemt van het centrum van Seattle in het noordwesten van de Verenigde Staten. “Duizenden jonge mensen – Amazonians – werken en wonen sinds kort in de wijk die grenst aan de zee-inham South Lake. Stijlvolle restaurants duiken op, net als dure supermarkten, buitensportwinkels, makelaarskantoren, koffiehuizen met gratis internet, fietsenrekken en buslijnen.“ Er was een campus voor Amazon in aanbouw, maar die heeft het bedrijf voortijdig verlaten. Eigenaar Jeff Bezos heeft toch maar gekozen voor het historische centrum. “Het hart is de natuurlijke leefomgeving. De aard van Amazon is mondiaal: het gaat om klanten over de hele wereld. Maar Amazon wil in Seattle juist een lokaal bedrijf zijn.” De medewerkers willen restaurants, sportaccommodaties, winkels, muziek en cultuur in de direct nabijheid. “Waarom in de file staan als je langs het water van en naar huis kunt wandelen?” Seattle kampt met grote problemen, maar die lijken als sneeuw voor de zon te zijn verdwenen. Het beeld dat de reportage oproept lijkt op die van Detroit ten tijde van de onstuimige groei van Ford, Chrysler en Cadillac.
Eerder al, in de zomer van 2013, publiceerde The New York Times een artikel over Seattle en de komst van Amazon naar South Lake Union. Het bedrijf, met ruim 88.000 medewerkers een van de grootste werkgevers van Seattle, is op dit moment gevestigd is meer dan veertien panden in de binnenstad. Er worden op dit moment drie torens gebouwd die onderdak moeten gaan bieden aan de duizenden medewerkers op het hoofdkantoor. Het nabijgelegen park werd onlangs door Jeff Bezos al opgeknapt – kosten 10 miljoen dollar. Een aantal Buckminster Fuller-achtige domes worden het visitekaartje van de virtuele boekenverkoper. Amazon is bezig met niet minder dan een totale ‘reshaping of the city’. Wat een verschil met stadgenoot Microsoft. Het hoofdkwartier van deze oudere gigant is gelegen in de suburb van Redmond, meer dan 18 mijl buiten het stadscentrum. Liefst 42.000 werknemers van Microsoft pendelen dagelijks in auto’s van en naar hun huis. Toch vragen de inwoners van Seattle zich af of Amazon zijn goede voornemens kan waarmaken, of omgekeerd, of Seattle het bedrijf wel kan bijbenen. De stad verdient eraan, maar kan niet snel genoeg inspelen op deze invasie van de Amazonians. We zullen zien.
Gelezen in ‘Travels with Charley’ (1961) van John Steinbeck:
Van iemand kreeg ik ‘Reizen zonder John’ van Geert Mak bij mijn inauguratie cadeau. Het was aanleiding om weer die oude pocketeditie van John Steinbeck ter hand te nemen. De hernieuwde kennismaking was verrassend. Het bleek zondermeer leuk om die zoektocht van de zestigjarige schrijver naar Amerika opnieuw te lezen. Let wel, het is de tijd van ‘Mad Men’. Ditmaal echter geen New York, maar wel San Francisco, Montana, Mojave. Trouwens, heel Californië trekt voorbij. Steinbeck reist opnieuw door zijn vaderland na vijfentwintig jaar, maar hij vermijdt de grote steden. “Of course, I had been reading about the population explosion on the West Coast, but for West Coast most people substitute California. People swarming in, cities doubling and trebling in numbers of inhabitants, while the fiscal guardians groan over the increasing weight of improvements and the need to care for a large new spate of indigents.”
Mooi hoe hij Seattle beschrijft. Het is 1960. “I remember Seattle as a town sitting on hills beside a matchless harborage – a little city of space and trees and gardens, its houses matched to such a background. It is no longer so.” Wat ziet hij na vijfentwintig jaar? “The tops of hills are shaved off to make level warrens for the rabbits of the present. The highways eight lanes wide cut like glaciers through uneasy land.” Dit was niet het Seattle dat hij zich herinnerde. “I wonder why progress looks so much like destruction.” Dan volgt zijn analyse van de moderne Amerikaanse stad anno 1960: “When a city begins to grow and spread outward, from the edges, the center which was once its glory is in a sense abandoned to time.” Het verval begint al snel; arme mensen trekken naar binnen. “Nearly every city I know has such a dying mother of violence and despair where at night the brightness of the street lamps is sucked away and policemen walk in pairs.” Totdat ooit alles weer goed komt en de stad monumenten bouwt voor zijn verleden. Of niet. Ik ben benieuwd hoe Mak de toestand in de Amerikaanse steden, vijftig jaar later, beschrijft.
Gelezen in ‘Green Philosophy’ (2012) van Roger Scruton:
Wanneer de conservatieve Britse filosoof Roger Scruton duidelijk wil maken dat “een overheidsbureaucratie een gevaar wordt voor het milieu zodra ze de leiding krijgt over wat er gebeurt”, verwijst hij naar de vele misstanden, begaan in de Sovjet-Unie door het communistische regime. De sovjets lieten zich niets gelegen liggen aan het milieu en niemand die haar daarvoor strafte, zelfs niet toen ze haar eigen regels overtrad. Vervolgens verwijst Scruton naar Seattle, Washington, want van dezelfde misstanden zou sprake zijn in democratische samenlevingen. Overheden, aldus Scruton, deugen gewoon niet. Je moet ze niet vertrouwen. Zo vertelt hij over Ravenna Park in Seattle, in 1887 ingesteld door een rijke particulier, William Beck en zijn vrouw. Zij kochten stukken land aan de rand van de stad om bescherming te bieden aan de unieke woudreuzen die er destijds groeiden. Tienduizend mensen bezochten jaarlijks het lange ravijn met zijn imposante bomen. In 1911 verkochten de Becks hun park echter aan de stad, waarna de overheid de hoge bomen vrijwel onmiddellijk kapte. In 1925 was er geen boom meer over. Scruton: “Een doeltreffende particuliere investering die een belangrijk milieugoed had beschermd en een levendige publieke belangstelling had gecreëerd om het in stand te houden, was in veertien jaar tijd verwoest toen het eenmaal in openbaar bezit was.” Inderdaad, schokkend om te lezen. Maar klopt het ook?
Op HistoryLink.org trof ik een essay over Ravenna Park van Peter Blecha uit januari 2011. Het eerste dat me opviel was dat William Beck vastgoed ontwikkelde en daartoe grond rond Ravenna Park op grote schaal verkocht. Ravenna Park bleek middelpunt van snelle stedelijke ontwikkeling. In die expansie paste ook het voornemen van de stad om in 1909 de Alaska-Yukon-Pacific Exposition – een grote wereldtentoonstelling – enkele blokken ten zuiden van Ravenna Park te organiseren. Beck wilde daar graag van profiteren en wilde zijn park verkopen. Echter zijn aanbod werd door de stad van de hand gewezen omdat zijn vraagprijs veel te hoog was. Uiteindelijk werd het na tussenkomst van de rechter alsnog gekocht, maar nu tegen een veel lagere prijs. John Charles Olmsted werd vervolgens gevraagd een ontwerp voor het park te maken; het moest deel uitmaken van een omvattend stedelijk parksysteem van niet minder dan 20 mijl lengte. Wel spreekt ook Blecha van ‘city mismanagement’ toen bleek dat ambtenaren bomen kapten en stiekem het hout verkochten; hun chef verdedigde de acties omdat de bomen ‘verrot’ zouden zijn. Ook na het bekend worden van het schandaal ging de houtkap gewoon door. Volgens Blecha maakte dit voor de inwoners van Seattle niet veel uit. Zij bleven van hun park genieten. Bewoners organiseerden zich later in ‘Vrienden van het Ravenna Park’ en zorgen sindsdien samen met de gemeente voor onderhoud en restauratie. Blecha: “Due to the efforts of these citizens, the southeastern end of Ravenna Park has been beautifully landscaped, with new trails and riparian habitat restored along a good portion of the long-abused creek.” Scruton overdrijft dus schromelijk. Er zijn in Seattle zeker fouten gemaakt, maar de particulier Beck presteerde niet beter dan de overheid. Overheid en bewoners samen presteren het beste. En zeg nou zelf, welke natuur blijft geheel ongeschonden in een wervelwind van onstuimige verstedelijking?
reacties