Droommaquette

On 14 januari 2010, in stedenbouw, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Lofzang op de luiheid’ (2009) van Bureau B+B:

Met de jaarwisseling kreeg ik over de post toegestuurd een exemplaar van ‘Lofzang op de luiheid’. De mooi verzorgde publicatie verhaalt van het ontwerp van landschapsarchitectenbureau B+B voor de Vrijstaat Amsterdam, voor de Sloterplas en omgeving. "Wij zouden de Sloterplas willen zien als een Luilekkerland, dat we kunnen bezingen in een mooi gedicht. Waar de mensen de verveling kunnen vieren, waar luiheid en liefde de belangrijkste waarden zijn. Waar lekker gegeten kan worden en waar sprookjes en dromen de ultieme uitingen van vrijheid zijn." Het ontwerp betrof een verlichtingsplan voor de bomen en het water in en rond de Sloterplas. In de tentoonstelling van de Vrijstaat was dit plan in een maquette 1:1000 mooit te zien. "In de maquette is het verlichtingsplan weergegeven door groeiende magische bomen die tijdens de tentoonstelling letterlijk de hemel in groeien. Een groeiproces waarvan we het eindresultaat niet op voorhand kunnen weten." Op het eind lees ik in extenso over het fabriceren van de inktzwarte maquette. Dat is lang nadat ik een bezoek bracht aan het bureau aan de Herengracht en in een van de achterkamers verzeild raakte in een soort laboratorium waar proeven werden gedaan met chemicaliën. Ook de zes weken expositie tijdens welke de maquette was uitgegroeid tot een kleurrijk, wild bloemkoollandschap liggen alweer weken achter me. Met weemoed denk ik aan de maquette terug.

Ik lees: "We kopen 15.000 bomen in Duitsland, 100 platen zwart foamkarton, 1500 gelaserde kartonnen bomen. Gebruiken 100 pipetten, duizenden tissues en make-up watjes, tientallen plastic bekertjes, zijn elke dag bij Van der Linde, bellen Labstuff, ROvorm, Rijnja en Swift Koeriers. We gebruiken 5 kilogram zout, 5 liter gedestilleerd water, 1 liter ammoniak, 50 infuuszakken en 10 verschillende soorten lijmen. En we laten siliconen overkomen uit Engeland voor een droommaquette in Amsterdam." De droommaquette, hij is niet meer.

Tagged with:
 

Onschuldig

On 19 oktober 2009, in filosofie, by Zef Hemel

Gehoord in de Tolhuistuin op 16 oktober 2009:

Karl Marx geloofde dat de machine de mens zou bevrijden. Kennelijk dacht Aristoteles dat ook al. De huisfilosoof van bureau B+B landschapsarchitectuur, Ton de Munck, gaf gisteravond in de Vrijstaat een beknopt college over luiheid. Aanleiding: het ontwerp van B + B voor de Sloterplas, getiteld ‘Luilekkerland’. De kern van zijn betoog: luiheid is altijd door machthebbers bestreden. Ze zou maar leiden tot ledigheid, dankzucht, het te buiten gaan aan verderfelijk, amoreel gedrag van ‘het gewone volk’. Gewerkt moest er daarom worden!

Inderdaad is het vreemd dat wij steeds langer en harder (moeten) werken, terwijl we allang geen gebrek meer lijden en we een groot deel van de tijd vrijgesteld zouden kunnen zijn van arbeid. Waarom dan toch doorwerken, straks tot 67 jaar? Ik moest denken aan Peter Sloterdijk, die vermoedt dat we voor het lapje worden gehouden. De angst voor ledigheid is zo groot en de arbeidsmoraal – de Amsterdamse humanist Coornhert zou met zijn werkhuizen hiervan de aanstichter zijn geweest – is zo diepgeworteld, dat we harder zijn gaan werken dan ooit. Voortdurend wordt er geschermd met crises – om ons aan te zetten tot nóg harder werken. Adorno zou ooit de Odyssee van Homerus hebben aangehaald om dit verschijnsel historisch te duiden. Immers, op last van Odysseus moesten de soldaten was in hun oren stoppen en heel hard doorroeien om het verleidelijke gezang van de Sirenen niet te horen. Zelfbeheersing dus, hard doorwerken, niet toegeven aan de verleidingen van de luiheid. Dat is waartoe de leiders ons oproepen; anders dreigen er ontsporingen, en perverse sex. Zelfs een architect als Le Corbusier bouwde in zijn architectuur een orde in, die de vrije tijd strak indeelde. De angst voor ledigheid werd ‘s avonds treffend geïllustreerd door beelden van een sketch van Arjan Ederveen en Tosca Niterink die als gezin, met kind en hond, op zielloze wijze de Tilburgse kermis bezoeken, veel geld spenderen, vies eten en op het eind doodongelukkig zijn. Dat is het beeld, veel mensen zijn eenvoudig niet in staat de hun gegeven vrije tijd op zinvolle wijze te besteden.

De lezingenzaal van de Vrijstaat was door B+B in twee zalen opgedeeld. Was een presentatie in de ene zaal afgelopen, dan volgde een pauze, waarna in de andere zaal de volgende lezing begon. Tijdens de pauzes werden zoete cocktails geschonken, maar ook prosecco, en er kon naar hartelust worden gesnoept. Eerst vertelde Masha Onderwater over hoe men via beelden van het Paradijs bij Luilekkerland was gekomen. Het college over de filosofie van de luiheid, hierboven in verkorte vorm weergegeven, werd gevolgd door een presentatie door drie jonge moslima’s uit Nieuw-West, die rond de Sloterplas mensen hadden geïnterviewd in het kader van hun ‘creative urbans’-programma. Hun observaties waren typerend. Een van de jongens die ze hadden ondervraagd over wat zij verstonden onder luilekkerland, had geantwoord: ‘heel veel naakte meiden.’ Waarop de zaal het filosofische vraagstuk in een klap begreep. De vrolijkheid en de onschuld werden naar een hoogtepunt gevoerd in de vierde, tevens laatste presentatie van Daniëlle Huls, die uitlegde hoe het verlichtingsplan voor de Sloterplas was gedacht. Maar toen bleek dat de bewonersorganisatie rond de plas van het stadsdeel gedaan had weten te krijgen dat de openbare verlichting rond het park om elf uur ‘s avonds werd uitgedaan. Vanwege de vleermuizen! Vrolijkheid alom. Het procedé en de proefopstellingen voor de maquettebouw waarover Daniëlle vervolgens vertelde waren ronduit hilarisch. Dronken van lichtheid, onschuld en vrolijkheid verlieten we de zaal, één illusie armer. Ligt de Vrijstaat werkelijk buiten ons bereik?

Tagged with:
 

Droomoorden

On 23 juni 2009, in boeken, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Dromen van Cocagne’ (1997) van Herman Pleij:

B+B, het landschapsarchitectenbureau aan de Keizersgracht, begon erover in een intrigerende presentatie over de Sloterplas voor de komende architectuurbiennale. Ineens viel mijn oog op een boek in De Slegte dat gaat over Cocagne, het laatmiddeleeuse paradijs. Ik kocht het direct. "Wat is er heerlijker dan wegdromen over een land dat bestaat uit louter voedsel? Een land waar vissen zich geroosterd aan je voeten werpen, waar rivierbeddingen gevuld zijn met de heerlijkste wijnen en waar het altijd mooi weer is?" Zo’n tekst op het omslag kun je niet laten liggen. En het mooie is: Cocagne bestaat helemaal niet, heeft nooit bestaan, is een denkbeeldige geografische aanduiding van een verzonnen land.

Intrigerende tekst. Ik lees: "De vlucht naar paradijs, gouden tijd, Cocagne dan wel Luilekkerland is elke cultuur en tijd eigen. Steeds geven droomoorden antwoorden op de particuliere verlangens en idealen die de scheppers ervan in beweging zetten. Dat kan ook in de huidige wereld nog aanleiding geven tot bizarre uitwassen. Onder de Palestijnse martelaren en hun familieleden die in Israel verantwoordelijk zijn voor zelfmoordaanslagen, heerst het vurig beleden geloof dat de daders zonder omwegen of voorbehoud in het moslimparadijs zullen belanden. ‘Daar eet mijn vader nu bananen en appels,’ zegt een vijfjarig zoontje over zijn geexplodeerde vader. (…) Naast gouden tijden en gelukzalige eilanden zou reeds de Griekse oudheid een eigen Cocagne hebben gekend." Sterker nog zijn de banden met het moslimparadijs, aldus Pleij, "dat vanaf de kruistochten niet meer weg te denken valt uit berichten over het hiernamaals, liefdestuinen en kruidenhofjes."

Wie dacht dat het visioen van Luilekkerland uit ons westerse geheugen was gegrift, heeft het mis. Op het eind van het dikke boek komt de actualiteit pas werkelijk om de hoek kijken: "Cocagne is nu aan te treffen in een bonte verzameling vakantieoorden en supermarkten, die elk gewenst Cocagne op maat leveren." Zo is het. Maar het is wel een verlies. Zou de westerse mens daarom zo ontevreden zijn?

Tagged with: