Gelezen in NRC Handelsblad van 10 september 2010:
Sluis is krimpgemeente. Om de krimp te bestrijden is door de provincie Zeeland voor het gebied achter de kust bij Breskens en Groede een plan bedacht. Daar moet grootschalige nieuwe natuur komen. Een deel van het voormalige Zwin zal onder water worden gezet en met zout water worden ingelaten. De natuur moet toeristen trekken. Het bedrijf Molencaten gaat voor tientallen miljoenen euro’s investeren in een vakantiepark met onder meer een duincamping, vierhonderd vakantiehuisjes en een hotel. Tenminste dat zegt het. De totale investeringen belopen een bedrag van 200 miljoen. De bevolking is tegen, de provincie drukt door.
Waar doet het reusachtige plan me ook alweer aan denken? Het Wieringerrandmeer in de Kop van Noord-Holland? Was dat ook niet om de krimp te bestrijden? Kosten: 370 miljoen euro. Initiatiefnemer: provincie Noord-Holland. Is afgeblazen. Bleek te duur. Of De Blauwe Stad. Ook om de krimp te bestrijden. Kosten: 785 miljoen euro. Initiatiefnemer: de provincie Groningen. Ook afgeblazen. Werkte niet. De Groene Compagnie? Om de krimp te bestrijden. Kosten: nog onbekend. Initiatiefnemer: de provincie Groningen. Verkeert nog in de initiatieffase. De verplaatsing van de Noorder Dierenpark van Emmen. Om de krimp te bestrijden. Kosten: bijna 500 miljoen euro. Initiatiefnemer: de provincie Drenthe. Nog niet afgeblazen. Wat zal ik ervan zeggen? De krimp komt eraan, de lokale economie stokt. Alle programma’s mikken op toerisme. Overal wordt het landschap omgeschoffeld. Op een ongekende schaal. En uitgerekend nu worden ruimtelijke ordening, economisch beleid, natuur- en waterbeleid door de nieuwe regering gedecentraliseerd. Naar de provincies. Leuk voor de Eo Wijersstichting. Goed voor de ingenieursbureaus. Jammer voor de boeren. Heftig voor het landschap. Ongetwijfeld goedbedoeld, maar zonde van het geld.
Gelezen in NRC Handelsblad van 20 november 2010:
De afgelegde bezoeken aan Heerlen, Sluis en Delfzijl stonden in het teken van bevolkingskrimp. Bij nadere beschouwing blijkt het tevens om ligging en economie te gaan. Alle drie gemeenten bevinden zich in de periferie van Nederland. Hun lokale economie is veelal niet al te sterk, juist omdat ze grensgebieden zijn. De natiestaat lijkt hier de boosdoener. Veel steun vanuit Den Haag ging overigens naar deze streken toe: rijkskantoren, rijksinvesteringen, industrialisatie-programma’s, sociale steun. Die langjarige hulp maskeerde wat er feitelijk aan de hand was. Hun economische zwakte wordt door de bevolkingskrimp nu genadeloos aan het licht gebracht. Hetzelfde patroon zien we, op grotere schaal, in Europa. Nu ook Ierland financiële hulp van Europa en het IMF accepteert, zien we dat de risicolanden allemaal aan de randen van Europa zijn gesitueerd. Het gaat in Europa niet zozeer om noord versus zuid, maar om centrum versus periferie. Ook in China, berichtte de kwaliteitskrant onlangs, vormt zich een centraal kerngebied waar de economische groei zich concentreert. Daar vormen zich de megasteden. De randen daarentegen lopen leeg.
Wat Europa betreft schrijven Cees Bannink en Ykje Vriesinga, redacteuren van NRC Handelsblad, terecht: “De periferie komt dichterbij.” Want ook Frankrijk moet opletten. Het hartland van Europa blijkt verder noordoostwaarts te liggen, in Duitsland. Binnen Nederland concentreert de economie zich eveneens in toenemende mate in het centrum, in de zone Amsterdam-Utrecht. Ook in ons land komt de periferie dichterbij, want wat zich in Delfzijl, Sluis en Heerlen openbaart zal zich de komende jaren ook elders voordoen. De natiestaat creëert zo zijn eigen problemen. Sterker, elke staatkundige eenheid creëert zijn eigen periferie. De enige werkelijke oplossing zou zijn: niet meer nationaal herverdelen, maar verder decentraliseren. Wanneer overal de steden hun eigen achterland kunnen creëren ontstaat een veel fijnkorreliger economisch landschap. Dan kan ook in ‘s lands periferie eindelijk gebouwd worden aan een eigen lokale economie.
Gelezen in Metropolen aan de Noordzee (2010) van Wim Blockmans:
Vandaag in Sluis geweest, krimpgemeente op Zeeuws Vlaanderen. We werden ontvangen in het Belfort (1392) te Sluis. Schitterend stadje, prachtige belfort. ‘s Middags reden we langs het voormalige Zwin. We hoorden het hoofd Cultuur van de gemeente Sluis spreken over de hoogtijdagen van Brugge. Het lot van Sluis was ermee verbonden geweest. Ook hij sprak weer van de verzanding van het Zwin die tot de stolling van Brugge zou hebben geleid. Historicus Wim Blockmans weet beter. Ook tijdens de bloei van Brugge, schrijft hij, was het Zwin al zodanig verzand dat het onbereikbaar was geworden voor zeeschepen. De goederen moesten worden overgeladen in kleinere schepen, die via het kanaal naar Brugge werden gesleept. Dat overslaan gebeurde in Damme en Sluis. Sluis was een belangrijke zeehaven, een voorpost van Brugge. Vanaf omstreeks 1460 begon Brugge de nadelen te ondervinden van zijn verbod van Engels laken en de protectionistische ambachtelijke organisatie van Vlaanderen. Maar wat de voorspoed van Brugge definitief brak was het langdurige politieke conflict in Vlaanderen van 1482 tot 1492. Het ondermijnde de positie van de handelsstad. “Haar havens en verbindingen werden door de militaire operaties geblokkeerd, vreemde handelaars verlieten de stad onder druk van Maximiliaan en op grond van de eigen inschatting. De oorlog en opstand kostte handenvol geld.” Het was Antwerpen dat hiervan sterk profiteerde.
Voor Sluis betekende de blokkade van Brugge de definitieve stagnatie. Daarna is het nooit meer goed gekomen. Erger, telkens werd Sluis het slachtoffer van militaire veldslagen, die van 1604 en die van 1944 vooral niet te vergeten. Beide werden gevoerd om Antwerpen. Die van 1604 werd door de Spanjaarden gewonnen, maar ze verloren 70.000 soldaten (!) èn de zeehavenstad Sluis. Die kwam in Hollandse handen. ‘Vriendelijk vuur’ van de Britten legde later Sluis geheel in de as. Sluis moet nu zien te profiteren van de welvaart van Gent, dat gelegen op veertig kilometer afstand een krachtige opbloei doormaakt, en van het al even sterke Knokke. Maar ze moet vooral afstand doen van haar generaliteitslandengevoel, dat haar klein maakt. Haar toekomst ligt nu eenmaal in haar afhankelijkheid van omliggende steden: Brugge, Antwerpen en tegenwoordig Knokke en Gent. Krimp of geen krimp, in Sluis gaat de Gentenaar mosselen eten.
reacties