Hoe ongelijk is Tokio?

On 10 juni 2017, in economie, sociaal, by Zef Hemel

Gelezen in ‘The Global City’ (1991) van Saskia Sassen:

Afbeeldingsresultaat voor sanya tokyo slum

Hoe ongelijk is Tokio? Die vraag stelde ik mij na afloop van m’n laatste reis naar Japan. De stad oogt zo welvarend. Ik sloeg Saskia Sassen’s ‘The Global City’ er eens op na. Het boek is weliswaar al 25 jaar oud, maar de gespitstheid op polarisatievraagstukken in steden maakt Sassen tot een bijna tijdloze bron van studie. Postindustriële steden als de drie genoemde, schreef ze, blinken uit in maatschappelijke ongelijkheid, in extreme tegenstellingen tussen rijk en arm. Sassen was een van de eersten die vaststelden dat de middenklasse op zijn retour is en dat dit uitgerekend in wereldsteden scherp te zien is. Hoe zat dat eigenlijk in Tokio? In ‘The Social Order of the Global City’ maakt ze onderscheid tussen werkgelegenheid en inkomen enerzijds en klasse en ruimtelijke polarisatie anderzijds.  In Tokio, schreef ze, verdienden professionals beduidend beter dan elders in Japan, de hoogste salarissen werden betaald in de financiële sector. De verschillen tussen mannen en vrouwen bleken ook groot. Part-time werk – ongewoon in Japan – was bovendien sterk in opmars: in 1983 hadden al 58% van alle in Tokio gevestigde bedrijven deeltijdbanen. Tot zover werk en inkomen.

Wat ruimtelijke polarisatie betreft merkte Sassen op dat de politiek in Tokio altijd sterk gericht is geweest op het in goede banen leiden van het drukke forensenverkeer. Sinds de jaren ‘80 echter raakt de aandacht hier verschoven naar gentrificatieprocessen in centrale delen van de stad. Echter, in Tokio deed dit verschijnsel zich veel minder extreem voor dan in Londen of New York. Ze wijt dat aan de Japanse cultuur, die bescheidenheid in leefstijl voorschrijft en ook aan de overmaat aan eenvoudige woningen. Trouwens, het aandeel huizenbezit neemt af in de totale voorraad en het gemiddelde vloeroppervlak van een Tokiose woning wordt al jaren kleiner. Waarop ze besluit: “The familiar outcomes are increasingly evident in Tokyo as well: the emergence of fashionable residential and commercial districts along with growing poverty, including homelessness, particularly among older residents displaced by gentrification.” Het zijn buurten als Taito, Toshima, Sanya en Kita, net buiten het centrum, die bevolking verliezen en waar de armoede zich concentreert. Dagloners in de bouw waren volgens haar het slechtste af. Die werden door de Japanse maffia (yakusa) regelrecht uitgebuit. Lees haar persoonlijke verslag op bladzijde 298 er maar op na. En toen vond ik Edward Fowler, ‘San’ya Blues’ (1998). “Located near a former outcaste neighborhood, on what was once a public execution ground, San’ya shows a hidden face of Japan and contradicts the common assumption of economic and social homogeneity.” Lezen!

Tagged with:
 

Beter dan verdichten?

On 13 januari 2015, in sociaal, stedenbouw, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Le plus grand Paris’ (1970) van Jean Vaujour:

Afgelopen zondag stonden we zowaar op Place de la République, Parijs, machteloos te staren naar de immense menigte in zwart geklede Parijzenaars. De moord op zeventien Fransen was toen amper 24 uur achter de rug. Alle aandacht van de pers ging uit naar het beroemde stadscentrum, de boulevards tussen Nation en République en het grote plein zelf. Anderhalf miljoen Fransen verenigd in het centrale consumptieparadijs om de eenheid te bevestigen en het leed met elkaar te delen. ‘s Avonds weer thuis in Amsterdam las ik de kranten er op na. In Het Parool zag ik een grote luchtfoto van banlieu Pantin, Bobigny, óók Parijs. De kop: ‘Hier kon radicalisme groeien.’ Het bijbehorende artikel van de hand van Tobias den Hartog schetst de uitzichtloosheid van Pantin, in het bijzonder van La Grande Borne, waar de broers, tevens daders Kouachi en ook Coulibaly opgroeiden. Pantin: het is één lange strip van kille flats. “De Parijse grandeur is lichtjaren verwijderd.”

Tijdens mijn studie, eind jaren zeventig, was uitgerekend La Grande Borne de bestemming van menig planologische excursie. Deze toentertijd spiksplinternieuwe woonwijk in de nieuwe stad Grigny ten zuiden van Parijs was een toonbeeld van stedenbouwkundig vernuft, met ranke torens en gebogen, felgekleurde woonblokken in een uitgestrekt grastapijt. Een soort Almere. De frisse wijk, ontworpen door Emile Aillaud, liep over van de goede bedoelingen. Over Bobigny: “L’objectif poursuivi c’est de créer des ensembles compacts, ayant une structure solide, composés des élements-supports d’une vie sociale complete.” De planologische oplossing van toen – een nieuwe stad, in lage dichtheid gebouwd, met collectieve openbare ruimtes, dominante sociale woningbouw, ontsluiting per trein – achtte men veel beter dan de grote stad Parijs zelf verdichten. Jean Vaujour schreef destijds: “Cette politique est beaucoup plus apte a protéger la vocation des cités traditionelles que le ‘laisser-faire’ qui aboutirait tot ou tard a les enserrer dans une immense banlieu parisienne sans vie propre et sans beauté.” Hoe onnozel heeft men kunnen zijn.

Tagged with:
 

Segregatie

On 29 augustus 2013, in boeken, sociaal, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Atlas Shrugged’ (1957) van Ayn Rand:

Ayn Rand schetst in haar roman ‘Atlas Shrugged’ (1957) een ontluisterend beeld van een failliete wereldeconomie waarin sociaal overheidsbeleid het ondernemen geleidelijk aan onmogelijk maakt. Een aantal ondernemers die in opstand komen tegen dit gruwelijke staatssocialisme met zijn belastingen en hoge regeldruk blijken doelbewust aan te sturen op de ontwrichting van de economie. Een van hen start een nieuwe gemeenschap ergens hoog in de Amerikaanse Rocky Mountains – ‘Galt’s Gulch’, vernoemd naar de oprichter John Galt -, waar ondernemers niets in de weg wordt gelegd en waar zij eindelijk eerlijk hun geld kunnen verdienen (en ook houden). De filosoof Hans Achthuis noemt deze heilstaat de utopie van de vrije markt. Rand zelf trekt de vergelijking met Atlantis – de stad waar heldengoden vredig samenleefden, maar die sinds lang verloren wordt gewaand en waarvan het bestaan zelfs in twijfel wordt getrokken. Amerikaanse neo-conservatieven zweren erbij en hopen dat John Galt hen komt redden.

Mij bekroop eerlijk gezegd het gevoel dat Rand hier gewoon de idylle van een ruimtelijk gesegregeerde gemeenschap schetst, niet zozeer een sekte, maar een groep gelijkgestemden die alle andersdenkenden rigoureus afwijzen en die voor zichzelf een ‘gated community’ beginnen waar ze in afzondering ongestoord kunnen genieten van hun eensgezindheid. Ze bewaken streng hun grenzen, hebben alle toegangswegen op een na afgesneden en laten niemand met afwijkende opvattingen tot hun territorium toe. Alle huizen lijken op elkaar, iedereen heeft dezelfde smaak. Diversiteit en pluriformiteit worden verafschuwd en daarin vinden alle ingezetenen elkaar. Feitelijk schetst Rand hier de Amerikaanse droom die later werkelijkheid zou worden en die ook in ons land de laatste tijd in opmars is: woonbuurten waar men elkaar op leefstijl uitzoekt en dan gezellig in afzondering samenwoont. Zelfs woningcorporaties in Eindhoven zwichten ervoor. Mensen willen niet meer samenleven, ze verdragen elkaar niet langer. Een gevaarlijke utopie. Lees Ayn Rand!

Tagged with: