Gelezen in NRC Handelsblad van 31 december 2016:
Kijk nou, daar heb je het weer. Spreiding. Een niet uit te roeien neiging in dit land. Ditmaal het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC Holland Marketing). Omdat het museumbezoek zich ruimtelijk steeds meer concentreert in de grote steden (20 van de 30 miljoen museumbezoekers kiest voor de musea in de grote steden in de Randstad) ontwikkelt het NBTC ‘verhaallijnen’ die provinciesteden in Nederland inhoudelijk aan Randstedelijke locaties moeten koppelen. Helemaal aan top: Amsterdam (lees: de binnenstad) met 14,3 miljoen jaarlijkse museumbezoekers, dat is de helft van het totale bezoek aan Nederland. Teveel in Amsterdam dus. Het moet minder. De eerste verhaallijn, ‘Van Gogh’, dateert van 2015. Hiermee probeert het Bureau de 2,1 miljoen bezoekers van het Van Goghmuseum in Amsterdam te verleiden ook Gelderland (Otterloo) en Brabant (Zundert en Nuenen) te bezoeken. Andere verhaallijnen zijn ‘Nederland Waterland’, ‘De Gouden Eeuw’, ‘Mondrian to Dutch Design’ en ‘Kastelen en landhuizen’. Regionale musea moeten zo meeprofiteren van de Amsterdamse groei. Iedereen moet, kortom, in de auto of in de trein. De directeur van de Museumvereniging zegt het zo: “Er zijn twee redenen om toeristen meer te spreiden over het land: je haalt de druk weg van plekken die je zou moeten ontlasten en, tweede reden, in krimpgebieden komt extra activiteit.”
Alles wordt eraan gedaan om te voorkomen dat er een ruimtelijke concentratie ontstaat. Opzettelijke spreiding moet ervoor zorgen dat alles wordt verdund. Lukt het niet via een ‘rechtvaardige’ verdeling van de overheidssubsidies over de twaalf provincies, dan gaat het wel via nationale ‘verhaallijnen’. De gedachte om musea organisch in een grootstedelijke setting te laten bloeien krijgt domweg in ons land geen kans. Het argument dat het ergens te druk wordt is hier al snel voldoende om alles uit de kast te halen om het platteland te bevoordelen. Hoezo te druk? Drukte hoort nu eenmaal bij grote steden. En het moet gezegd, eindelijk doen onze grote steden het weer goed. Decennialang werden ze verwaarloosd en aan hun lot overgelaten. Nu ze zich hebben hersteld ontstaat er eindelijk weer echte drukte op straat en dus ook drukte voor de kassa’s van de musea. Drukte heeft een intrinsieke kwaliteit. Door drukte ontstaat er druk om gedurfder uit te pakken en beter te presteren. Drukte leidt tot meer kwaliteit en tot minder autokilometers. Vandaar dat de beste musea ter wereld zich in grote steden bevinden. Gaat u naar een museum in Utica als u in New York bent? Jammer voor de provinciesteden. Weet u wat ik denk? Door nationale instanties als het NBTC wordt Nederland steeds meer opgevat als één grote stad: Holland City. Maar Nederland is helemaal geen stad, moet dat ook niet worden. Spreiden is een Nederlandse ziekte. Niet grootstedelijk en ook niet duurzaam.
Gehoord in Den Bosch op 10 november 2016:
De uitnodiging kwam van VVAO Tilburg-Den Bosch, de Vereniging van vrouwen met hogere opleiding in Brabant. Ik zou spreken over ‘De toekomst van de stad’, mijn nieuwste boek. De reis ging van Amsterdam naar Den Bosch. De trein naar het zuiden zat die avond afgeladen vol. Maar de snelweg bood geen alternatief, want ook daar zat alle verkeer muurvast. Het weer was guur, nou ja het regende. Niet veel aan de hand dus, zou je zeggen. Maar met 900 kilometer file (dat is een file over een lengte van Amsterdam naar Zürich) bevond ik mij in de drukste avondspits van het jaar. Vanaf het Bossche station kreeg ik een lift met de auto naar kasteel Maurick in Vught. Ook aan de achterkant van het station stonden al lange files. Welkom in de Nederlandse polder. Geen betere aanleiding om die avond mijn betoog af te steken over de noodzaak van een metropool. Ik toonde de verstedelijkingskaart van Nederland waarop het leek alsof een fragmentatiebom in de twintigste eeuw een denkbeeldige metropool uiteen had doen spatten. Overal lagen brokjes stad verspreid over het land. Direct stuitte ik op verzet. Dat we een ernstige fout maken door wonen en werken ruimtelijk te spreiden, provincie bij provincie, alles in een extreem lage dichtheid, en daar maar aan vast te houden, wilde er bij de hoogopgeleide dames niet in. Dat inzicht groeide pas later die avond.
De dagen erna las ik de kranten. Opnieuw pleitten lezers voor nog meer asfalt, nog snellere treinen, zelfs weer voor de invoering van rekeningrijden. In De Volkskrant stelde een lezer voor om het spreidingsbeleid van de rijksoverheid te hervatten. Volgens deze meneer waren de grote steden de oorzaak van alle ellende: ‘Grote steden, grote files’ stond er boven zijn ingezonden brief. Nee meneer, het is andersom. Juist door het ontbréken van grote steden kampen wij met het ernstigste verkeersinfarct op aarde. En het wordt de komende jaren nog veel erger. Want de regering wil onze treinen door het land laten rijden alsof ze metro zijn en spendeert daartoe miljarden aan nieuwe wissels en perronverleningen; ze koerst bovenal op verdere wegverbredingen die het fileleed op termijn alleen nog maar zullen verergeren. Net als u begrijpt Den Haag niet dat Nederland behoefte heeft aan één grote stad. In plaats daarvan stimuleert ze verdere ruimtelijke spreiding, ook richting Brabant, en zet ze volop in op mega-infrastructuur. Het geheel duidt ze aan als Deltametropool. Wat een misvatting. Barbara Tuchman noemde zo’n collectieve actie richting afgrond een ‘March of Folly’. De wereld heeft er volgens haar verscheidene gekend. Zo’n mars kan alleen worden gestopt door oorlog of, in dit geval, door bevolkingskrimp.
reacties