Unpardonable perversity

On 13 december 2019, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Vital Little Plans’ (2016) van Samuel Zipp en Nathan Storring:

Afbeeldingsresultaat voor vital little plans

Samuel Zipp en Nathan Storring verzamelden een groot aantal lezingen en interviews van de Amerikaanse stedenonderzoeker Jane Jacobs na haar overlijden in 2006, en maakten er een bundel van: ‘Vital Little Plans. The Short Stories of Jane Jacobs’ (2016). Hun boek kocht ik twee jaar geleden. Een goudmijn waar een echte liefhebber kleine goudklompjes kan vinden. Helemaal op het eind van hun bloemlezing van verhalen voegden zij een fascinerende tekst toe die de opening blijkt te zijn tot een lesboek van Jacobs over economie, uit 2004. De titel luidt ‘Uncovering the Economy: A New Hypothesis’. Dat boek is overigens nooit verschenen. De tekst bevat alles wat Jacobs na jarenlange studie naar steden en hoe steden groeien op het spoor was gekomen, namelijk: steden maken de economie; steden kun je niet over één kam scheren; sommige steden groeien explosief, waarna ze weer jarenlang stagneren, andere steden groeien juist niet. Zelfs in Nederland, waar de groei van steden door Haagse ministeries wordt getemperd en gereguleerd en fysieke groei zoveel mogelijk rechtvaardig over het land wordt verdeeld, exploderen bepaalde stedelijke economieën. Nu gebeurt dat in Amsterdam. Lezen dus die tekst. Die maakt veel duidelijk.

Groei-explosies van steden worden zelden verwelkomd door mensen die leefbaarheid en gemeentefinanciën vooropstellen, aldus Jacobs. Hun onrust, verontwaardiging, nee woede, zijn eenvoudig te begrijpen. Economische expansie verloopt totaal ongepland, deze bedreigt regelrecht het omringende landschap, belast de aanwezige infrastructuur, drijft de vastgoedprijzen op, verjaagt mensen uit buurten, zet lokale overheden onder druk. “They insult trust in order and offend authority of all kinds; perhaps that is their most unpardonable perversity.” Maar even snel als de groei komt, kan ze weer wegebben. Jacobs verbaast zich erover dat planologen en stedenbouwkundigen dit maar niet willen begrijpen. Iedere expert die ze sprak wilde er gewoon niets van weten. Ze bleven maar uitleggen wat ze goed deden, ze rechtvaardigden hun rationele gedrag en ze produceerden overzichtswerken van hun mooie plannen en projecten, vissend naar complimentjes. Het is ook irrationeel. “People who kid themselves are not trustworthy guides through the complicated mazes of reality.” Nee, een stad is een uiterst gevaarlijk fenomeen. Stedelijke groei verloopt niet volgens plan. Ze verloopt explosief. Mensen reageren in paniek. De politiek grijpt in. De regering spreidt en verdeelt. Jammer voor planologen. Arme stad.

Tagged with:
 

Aanhoudende trek naar steden

On 12 december 2018, in economie, by Zef Hemel

Gelezen op LinkedIn op 6 december 2018:

Afbeeldingsresultaat voor pgim wealth of cities urban expansion

De komende dertig jaar zullen wereldwijd jaarlijks nog circa 60 tot 70 miljoen mensen naar de grootste steden op aarde trekken. Deze schatting deed David Hunt onlangs in een recent artikel op LinkedIn. Hunt is voorzitter van Prudential, een wereldwijd opererende asset management organisatie te New York. De aanleiding voor zijn voorspelling is de opening van twee nieuwe hoofdkantoren van Amazon in Washington DC en New York. Seattle bleek voor Amazon te klein. Het e-commerce bedrijf zocht naar nieuw tech talent en voelde zich genoodzaakt zich op te splitsen in nog eens twee metropolen aan de Oostkust van de VS. Volgens Hunt is deze verhuizing het bewijs dat de arbeidsmarkt in onze economie leidend is. Bij de trek naar steden draait alles om jong talent. Er is zelfs sprake van een opslingerend effect: grote steden vormen diepe arbeidsmarkten die grote tech-bedrijven aantrekken, waardoor deze steden tech-talent naar zich toehalen, waar vervolgens nieuwe tech-bedrijven weer op afkomen. Lees ook ‘The Wealth of Cities. The Investment Implications of Urban Expansion’ van PGIM, waaruit Hunt putte. Het deed me denken aan een recente uitspraak van Corinne Vigreux, directielid van TomTom en voorzitter van Codam in Amsterdam. Codam is de nieuwe programmeeropleiding op het Marineterrein in Amsterdam die data scientists opleidt voor de Amsterdamse arbeidsmarkt. Jaarlijks studeren er in Nederland 4.000 data scientists af, zo vertelde Vigreux, terwijl de Amsterdamse metropool op dit moment zeker het tienvoudige nodig heeft. Vandaar die toestroom van internationaal talent.

Volgens Hunt gaat het bij grootstedelijke groei niet alleen om voldoende woningen en hoogwaardig onderwijs, maar ook om een rijk cultureel leven en een uitstekende infrastructuur van parken, fietspaden en metroverbindingen, glasvezelkabels en datacenters. De noodzakelijke grootstedelijke investeringen schat hij op liefst 50 biljoen dollar wereldwijd. Buiten megasteden als New York , Singapore, Tokio en Los Angeles denkt Hunt dat steden van rond de miljoen inwoners een goede kans maken om mee te doen mits ze krachtig in al deze domeinen investeren. De opgave wordt om de nieuwe metropolen duurzaam te maken en het platteland zoveel mogelijk te ontzien. Groot Amsterdam moet veel meer woningen bouwen en ook meer hoogwaardig tech-onderwijs bieden, in nieuwe parken investeren, het metrostelsel verder uitbouwen. Niet wijdlopig, maar binnen de contouren van een compacte metropool. Iets als Singapore: ruim 5 miljoen inwoners op 700 km2 (de huidige MRA is te groot, want beslaat 2.580 km2). De rest van Nederland, met uitzondering van enkele grote steden, wordt ontspannen, landschappelijker, en krijgt nieuwe natuur. We willen er nog niet aan. Maar de economische krachten zijn sterk en ook de noodzaak van een duurzame, houdbare toekomst zal ons er uiteindelijk toe dwingen.

Tagged with:
 

De sterke groei van Istanbul verklaard

On 18 februari 2018, in demografie, politiek, by Zef Hemel

Gehoord op Roeterseiland Campus, UvA, op 12 februari 2018:

Gerelateerde afbeelding

De mode-industrie in Istanbul, aldus Jan Rath, is een miljarden-business. Maar de Turkse bouwindustrie is zo mogelijk nog groter. En wat te denken van toerisme en winkelen? Rath is hoogleraar Urban Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn specialisatie is etnisch ondernemerschap. Al meer dan 40 jaar frequenteert hij Istanbul. Zijn gastcollege over de Turkse megalopolis was onderdeel van het programma Cities in Transition voor bachelor studenten Urban Studies aan de UvA. Wij in het Westen denken nog altijd dat Turkije pre-modern is, maar dat is niet correct. Turkije, aldus Rath, is een zeer ondernemend land. De snelle groei van de metropool in het uiterste westen van het land begon rond 1950 en versnelde  na 1980. Op dit moment leven er circa 15 miljoen mensen in Istanbul, maar de werkelijke omvang weten we niet. Waarschijnlijk is de stad veel groter. Rath probeerde de exponentiële groei van Istanbul te verklaren. De modernisatie van de landbouw die begon met Marshallgelden vanaf 1950, leidde tot de uitstoot van arbeidskrachten, waarvan er velen naar de stad aan de Bosporus trokken. Vanaf 1980 ontstond onder president Özal een nieuw soort economie. Die was open en export-gedreven. Globalisering van de Turkse economie trok opnieuw mensen uit het hele land; informele sloppenwijken werden  gelegaliseerd, ondernemerschap werd gestilmuleerd. De laatste jaren raakt de stad overspoeld met vluchtelingen als gevolg van etnische conflicten in het oosten. Alleen al uit Syrië kwamen er meer dan drie miljoen. Hoe gaat dit verder?

Het tweede uur van het college ging over politiek. Over het succes van de AKP na 2003, de opkomst van de Turkse bouwindustrie, TOKI en de bouw van vele nieuwe gated communities, de aanleg van het nieuwe vliegveld in het noorden, de derde brug over de Bosporus, het nieuwe kanaal in het westen, Rath vertelde aanstekelijk over hoe de AKP door de groeiende Turkse middenklasse èn onderklasse wordt geassocieerd met sterke economische groei. En het is waar, “Erdogan really delivered!” In 2010 was Istanbul zowaar Culturele Hoofdstad van Europa. Maar daarna gaat het mis. In 2013 waren er rellen op het Taksimplein, waarop de president extreem gewelddadig reageerde. In 2016 volgde de verijdelde coup van vermeende Gülen-aanhangers. In 2017 won de president, zij het nipt, een referendum dat hem grote macht gaf. In 2019 zijn er nieuwe lokale verkiezingen. Erdogan, vermoedt Rath, wil het liefst aan de macht blijven tot en met 2023, het jaar waarin de Turkse republiek 100 jaar bestaat. Zijn droom, vermoedt Rath, is om onsterfelijk te worden en na zijn dood, net als Atatürk, bezongen worden vanwege al zijn grote openbare werken. Op dit moment is de inflatie opgelopen tot boven de 10 procent. Nog steeds is in Turkije de staat van beleg van kracht. Hoe lang zal Istanbul nog doorgroeien?

Tagged with:
 

Limits to growth

On 17 februari 2018, in internationaal, by Zef Hemel

Gelezen in China Economic Review van 9 februari 2018:

Afbeeldingsresultaat voor beijing population growth 2017

Door Tom Wolters, woonachtig in Peking, kreeg ik een interessant artikel toegespeeld, geschreven door Dominic Morgan in de China Economic Review, over de discussie die op dit moment speelt in China rond de omvang van de megasteden. De lucht van Peking, Shanghai en Hong Kong is ernstig vervuild, het verkeer zit muurvast, en de grondprijzen stijgen tot ongekende hoogte, het is genoegzaam bekend. Vorig jaar kondigde de Chinese overheid daarom aan de omvang van de grootste Chinese steden te willen begrenzen. Peking mag niet groter worden dan 23 miljoen, Shanghai wordt begrensd op 22 miljoen inwoners. In plaats van nog verder te investeren in deze steden, begon de regering haar aandacht te verleggen naar de achterblijvende provincies in het oosten van het enorme land. Onmiddellijk begonnen de steden hun achterbuurten op te ruimen en de arme, vaak illegale mensen te verdrijven. Alleen al Peking wil twee miljoen arme stakkers uit de stad wegjagen. Hiermee proberen de steden vooral ruimte te scheppen voor parken en ontspanningsruimte. Shanghai bijvoorbeeld wil een twee kilometer strekkende groene corridor langs de oostoever van de Huangpu rivier aanleggen. Aan groen hebben de beide steden een groot gebrek. Voor het eerst sinds 1978 zijn Peking en Shanghai niet meer gegroeid. Verstandig? Succesvol? Dat valt te bezien.

Chinese wetenschappers, aldus China Economic Review, wijzen op het feit dat wereldwijd de economie steeds meer samentrekt in de allergrootste steden. Daar worden de nieuwe banen gecreëerd, aldus Lu Ming van Shanghai Jiao Tong University. Hij wijst op Tokio, dat nu al een derde van de Japanse bevolking omvat, het GDP van deze Japanse megastad is naar verhouding nog groter. “In fact, Lu believes that China’s problem is not that its megacities are too big; it’s that they’re not big enough.” Hij is niet de enige. De problemen waar de allergrootste steden in China en in de wereld op dit moment mee worstelen zouden volgens vele deskundigen juist voortvarend moeten worden aangepakt door goede stadsplanning en door grootschalige investeringen in scholen, ziekenhuizen, woningen, parken en infrastructuur, niet met bevolkingslimieten of door mínder woningen te bouwen. Opzettelijke schaarste aan bouwgrond doet de vastgoedprijzen juist de pan uitrijzen. “In China, we restrict land supply and accordingly we also restrict housing supply as a policy to restrict population growth. This is distortion.” Groeiende ongelijkheid wordt er evenmin mee opgelost. “Despite their problems, the big cities offer the best wages, the best schools and hospitals, and, therefore, are probably the most effective source of social mobility.” Doorgroeien dus. Maar dan wel verantwoord. Zal de Chinese overheid naar deze adviezen luisteren?

Tagged with:
 

Segregation by design

On 10 februari 2018, in wonen, by Zef Hemel

Gelezen in The Economist van 2 december 2017:

Afbeeldingsresultaat voor folding beijing

Mijn pleidooi om Amsterdam in omvang te verdubbelen wordt door sommigen in verband gebracht met segregatie. Is zo’n verdubbeling, vragen zij zich af, wel eerlijk en inclusief? De rijksbouwmeester durfde zelfs te beweren dat een groter Amsterdam segregatie verergert. Laten we eens het tegenovergestelde denken en aannemen dat Amsterdam niet meer mag groeien. Wedden dat de rijke bovenklasse dan wint? Neem China. Een aantal jaren geleden besloot de Chinese regering dat de hoofdstad Peking niet meer inwoners mag tellen dan 23 miljoen. Dat was slechts 1 miljoen meer dan in 2017. Prompt begonnen de hoofdstedelijke autoriteiten arme, veelal kwetsbare mensen uit hun woningen te zetten. Die laatste werden onbewoonbaar verklaard, of als brandgevaarlijk beschouwd. Men had de grond nodig voor andere zaken. Grootschalige acties in de sloppenwijken om water, gas en elektriciteit af te sluiten vormden het begin van acties van regelrechte huisuitzettingen. Eind vorig jaar berichtte het Britse zakenblad The Economist over deze brute praktijken. In ‘Life imitates nightmares’ citeert het Chinese activisten die stellen dat de afgelopen vijf jaar al zeker drie miljoen mensen op deze wijze uit de grote steden zijn verdreven.

Tijdens het laatste grote partijcongres stelde de Chinese president Xi Jinping dat sociale ongelijkheid en de kloof tussen rijk en arm de grootste vraagstukken zijn waar China op dit moment mee worstelt. Vandaar het besluit om de groei van Peking en andere megasteden te stoppen. Volgens The Economist denkt het partijkader dat vooral jonge, mannelijke migranten in de grote steden een gevaar vormen voor de stabiliteit. Hun ouders trokken in de jaren tachtig naar Shanghai, Guangzhou, Shenzhen en Beijing, ze hebben nauwelijks onderwijs genoten, hun banden met hun geboortegrond verloren en een vrouw vinden lukt ze vaak niet. Ze moeten het liefst verdwijnen. The Economist vergelijkt de situatie met de bekroonde science-fiction roman ‘Folding Beijing’ van Hao Jingfang. “As in the fictional ‘Folding Beijing’, the real city government has a maximum target size for the capital’s population.” In het boek leeft de stedelijke onderklasse alleen ’s nachts, tussen tien uur ’s avonds en zes uur ‘s ochtends. De rest van de tijd wordt ze door de autoriteiten met drugs in slaap gehouden. Hoe inclusief is dat? Amsterdam wil groeien. Rijke Amsterdammers zorgen goed voor zichzelf. Niet groeien komt neer op verdrijving. Dat wordt gentrificatie genoemd. Een regering die zijn hoofdstad verbiedt te groeien of die weigert de groei ruimhartig te faciliteren verergert juist de segregatie.

Tagged with:
 

Duivelsnest Houston

On 1 september 2017, in water, wonen, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Triumph of the City’ (2011) van Edward Glaeser:

Bron: Newgeography 2016.

Ineens was daar Houston, Texas; de Amerikaanse stad werd wereldnieuws. Met de komst van de orkaan Harvey begon het in deze zuidelijke stad in de Verenigde Staten extreem te regenen: 1300 mm neerslag in een paar uren tijd. Alles liep onder, mensen verdronken, de schade is enorm. Veel las ik in de Nederlandse kranten over kustbescherming en waterwerken, weinig over de stad zelf. Houston, de vierde stad van de VS, telt inmiddels al 2,5 miljoen inwoners. Ze beslaat een oppervlak bijna zo groot als heel Nederland (10.000 vs 13.000 vierkante mijl), voornamelijk prairiegrond. Sinds 2000 zijn er meer dan een miljoen mensen in Houston gaan wonen. De stad groeit explosief, mensen wonen er in een extreem lage dichtheid. De Amerikaanse econoom Edward Glaeser gebruikt in ‘Triumph of the City’ (2011). Houston als voorbeeld van een stad die buitengewoon succesvol is in het aantrekken van nieuwe bewoners. Maar, schrijft hij, Houston is ook mikpunt van spot. Mensen aan de Oost- en Westkust kijken op de stad neer en beschouwen haar als niet minder dan een duivelsnest. Glaeser vraagt om begrip.

Voor de middenklasse, schreef hij in 2011, is Houston een geweldig alternatief. Wonen in deze Texaanse stad is gewoon veel goedkoper dan wonen in New York, San Francisco, Los Angeles of Boston. Vooral de middenklasse weet ze aan te trekken, ook al moet die gemiddeld 98 dagen per jaar een temperatuur van boven de 32 graden Celsius verdragen. Glaeser: “You get much more house in Houston, and you pay a lot less for it.” En scholen zijn er niet slechter dan in New York. “For middle-income people, the biggest economic advantage of Texas is not lower taxes or higher incomes, but affordable housing.” Waarop Glaeser zich afvraagt waarom huizenprijzen in Houston zoveel lager zijn dan elders. Antwoord: de grond is er goedkoop. En geef toe, Amerika heeft grond genoeg. Slechts 3 procent van het landoppervlak is stedelijk. Daarom ook spenderen Amerikanen gemiddeld niet meer dan 25 procent van hun inkomen aan huisvesting. Behalve in de grote steden. In Los Angeles is wonen 350 procent duurder dan in Texas, in New York nog veel meer. En dat heeft niets te maken met bouwkosten. Er is genoeg land, maar daarop mag niet worden gebouwd. Vandaar dat Houston maar blijft groeien terwijl de bevolking van New York, San Francisco, Chicago en Los Angeles stagneert. Glaeser: “If older cities with high prices are going to compete, then they must act more like Houston and allow more building.” En ze moeten verder de hoogte in. Echter, doordat ze dat niet doen groeit de bevolking spectaculair juist op de plaats waar Harvey afgelopen week genadeloos toesloeg: in Houston.

Tagged with:
 

Schijnbare chaos

On 3 juli 2017, in stedenbouw, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Schijnbare chaos’ (1989) van Götz Nassuth:

De conservator van Het Nieuwe Instituut te Rotterdam zocht contact. In het archief van onderzoeker Theo van Lohuizen (1890-1956) waren kaartenbakken met fiches aangetroffen. Op elk fiche is een uitsnede uit de topografische kaart van Nederland geplakt, telkens rond een nederzetting, een gehucht, dorp, stad, grootstedelijke kern. Ernaast staan systematisch gegevens over de omvang en groei met pen geschreven. De herkomst van de bakken was onduidelijk. Er zat een verwijzing bij naar mij. Vandaar het contact. Ineens herinnerde ik me weer mijn bezoek aan Götz Nassuth, oud-medewerker van de Rijksplanologische Dienst en voormalig student-assistent van Van Lohuizen op de Technische Hogeschool te Delft. Het moet rond 1995 zijn geweest. Daar, aan de kade in Amsterdam-Zuid, had ik de kaartenbakken gezien. Ze dateerden uit de Delftse periode van Nassuth. Ze zagen er aandoenlijk uit. Götz had me gevraagd wat hij ermee aan moest. Waarop ik hem adviseerde ze af te leveren bij de Droogbak in Amsterdam, bij het toenmalige Documentatiecentrum voor de Bouwkunst. Wat hij daarna ook deed. Korte tijd later stierf hij.

Nassuth was met Cornelis van Eesteren de ontwerper van Lelystad, net zoals zijn broer Siegfried samen met Van Eesteren de ontwerper was van de Bijlmermeer. Anders dan zijn broer school bij Götz de interesse eerder in het wetenschappelijke onderzoek naar verstedelijking dan in het tekenen van verkavelingen. Hoe groeien steden? Welke patronen zijn daarin te ontwaren? Nassuth ontdekte de chaostheorie. Deze bijzondere belangstelling had hij geërfd van zijn leermeester Van Lohuizen. Bij zijn afscheid in 1989 van de Rijksplanologische Dienst publiceerde Nassuth zijn levenswerk, gebundeld in een fraai boekwerk, getiteld ‘Schijnbare chaos’. Ik heb nog een exemplaar. Op het omslag staan fractale patronen. Steden, schreef hij, groeien organisch. Ze planmatig ontwikkelen heeft weinig zin; ze gaan hun eigen gang. Nassuth: “Met die alles hou ik geen pleidooi voor luiheid en achteloosheid met betrekking tot concepties van een wereld die ons de dag van morgen wacht. Wat hier wordt bepleit is juist meer eenheid in die concepties te bevorderen door erop te wijzen dat het streven naar het mechanistische ideaal van perfectie in al ons doen en laten een gepasseerd station is.” Dat schreef hij daags na publicatie van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening (1988), waarin de woningcontingenten door overheidsinstanties planmatig over de verschillende kernen werden verdeeld. Het resultaat? Ga maar rijden door Nederland. Ondanks alle planning schijnbaar chaotisch.

Tagged with:
 

Paleis van de toekomst

On 14 januari 2017, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Zhang Jian and the World Exposition in the Early Years of the 20th Century’  van Ma Min en Ai Xianfeng:

 

Bezoek gebracht aan Tokio. Met zijn 36 miljoen inwoners is de Japanse hoofdstad nog altijd de grootste stad op aarde. Opnieuw vond ik het indrukwekkend. Met Japan gaat het al jaren niet goed – er is sprake van een sterke demografische en economische krimp -, maar in Tokio zelf merk je daar weinig van. Haar bevolking groeit nog steeds, zij het bescheiden, terwijl haar grootstedelijke diensteneconomie onverminderd goed presteert. Dat krijg je als een stad groot en divers is. De opbloei van de stad begon in 1868, toen het geïsoleerde Japan onder druk van de Amerikanen zijn grenzen opende voor de buitenwereld en de keizer besloot Kyoto als hoofdstad in te ruilen voor het centraal gelegen Edo, het huidige Tokio. De modernisering verliep daarna verrassend snel. Wat heet, Tokio maakte een ongekende bloeiperiode door, een gouden eeuw die duurde tot de grote aardbeving van 1923, zes jaar later gevolgd door de economische crisis van de jaren dertig. Tokio was destijds de eerste Aziatische stad die haar economie volledig industrialiseerde. Haar bevolking verdubbelde in korte tijd, waardoor ze definitief uitgroeide tot de grootste stad op aarde, een positie die ze daarna niet meer prijs zou geven.

Wat was eigenlijk de katalysator van die snelle opbloei en modernisering? Ik zocht ernaar in de vakliteratuur en vond allerlei keizerlijke maatregelen van bestuurlijke vernieuwing. Is bestuurlijke vernieuwing dan werkelijk zo belangrijk? Ik twijfelde, dus ik zocht verder. Aan de basis, las ik, lag een door de keizer benoemde commissie die in 1871 naar Europa en Noord-Amerika was gereisd om de industriële revolutie daar te bestuderen. Haar aanbevelingen zouden later per keizerlijk decreet worden uitgevoerd. Een van de aanbevelingen betrof de bouw van een Crystal Palace, bedoeld voor grote toekomstgerichte tentoonstellingen. De eerste tentoonstelling – die van 1851 – had in Londen miljoenen mensen op de been gebracht en geïnspireerd; Londen had er zijn hernieuwde opbloei aan te danken. In datzelfde Londen had de commissie de tweede versie van Crystal Palace in Sydenham bezocht. Bij terugkomst beval ze de keizer aan een soortgelijk Paleis voor Volksvlijt in de hoofdstad te bouwen.  Het kwam te staan in het pas geopende Ueno Park. In 1877 vierde Tokio hier zijn eerste grote industriële expositie. In totaal zouden vijf tentoonstellingen in de Meiji-periode hun deuren in Ueno Park openen. In de Dazheng periode volgden nog eens twee. De laatste was in 1922, dat was een jaar voor de fatale aardbeving. Afgelopen week bracht ik een bezoek aan Ueno Park. Het paleis van de toekomst bestaat niet meer. Wel trof ik er zes musea aan in een bruisende metropool van inmiddels ongekende omvang.

Tagged with:
 

Hoe groter, hoe beter

On 12 december 2014, in innovatie, stedelijkheid, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Sociale Big Data’ (2014) van Alex Pentland:

Sociale Big Data

Alex Pentland, hoogleraar Big Data aan MIT Cambridge, schreef een boek over hoe gedrag en ideeën zich verspreiden. Onlangs verscheen een Nederlandse vertaling bij Maven Publishers. Die verspreiding vindt plaats, aldus Pentland, door besmetting, een mechanisme dat hij met grote hoeveelheden data in kaart heeft gebracht. Ook geeft hij tips hoe dergelijke ideeënstromen te verbeteren. Belangrijk voor organisaties, maar ook voor steden. Deel III (‘Data-gedreven steden’)gaat namelijk over steden. In hoofdstuk 9 legt hij zelfs uit “hoe de sociale fysica en big data onze opvattingen over steden en ontwikkeling radicaal veranderen.” Als bèta-man geeft hij daar suggesties omtrent het beter ontwerpen van steden. Beter in de zin van: creatiever, innovatiever, socialer, welvarender. Ik kreeg het boek gisteren in handen en ben het direct geboeid gaan lezen.

Pentland onderscheidt sociale banden en exploratieve. De eerste betreffen vertrouwde ideeën zonder veel vernieuwing. De tweede zijn verkennend, op vernieuwing gericht. Hoe groter de bevolking(sdichtheid) van een stad, hoe zwakker de sociale en hoe sterker de exploratieve banden. Grote steden zijn daarmee dus in principe vernieuwender dan kleine steden. Voor goede sociale banden blijkt een omvang van 100.000 inwoners optimaal (zeg: Amstelveen). Maar dan heb je nog geen vernieuwing. En juist vernieuwing blijkt de aanjager van stedelijke groei. “Kennelijk bevordert exploratie niet alleen de groei en de welvaart van steden, maar is het proces ook zelfversterkend.” Grote steden hebben dus de neiging steeds groter en welvarender te worden. Mits de exploratieve ideeën kunnen stromen en de sociale banden niet worden veronachtzaamd (lees: anders stijgt de criminaliteit). De metropool moet dus zijn opgebouwd uit eenheden van 100.000 inwoners, maar voor de maximale creatieve output zijn zakelijke en culturele gebieden in een centrale kern nodig die zoveel mogelijk gelegenheid geven voor exploratie. Dat vraagt om snel openbaar vervoer binnen de metropool en een rijk, op uitwisseling gericht centrum. Ziedaar de ideale stad van Pentland, gevonden op basis van ‘big data’. Herkent u het beeld?

Tagged with:
 

Surprising San Francisco

On 13 september 2014, in internationaal, regionale planning, by Zef Hemel

Gehoord op Roeterseilandcampus in Amsterdam op 11 september 2014:

Richard Walker, hoogleraar geografie aan de University of California, Berkeley, sprak afgelopen donderdag bij het Center for Urban Studies van de Universiteit van Amsterdam. Titel van zijn lezing: ‘Surprising San Francisco’. Wat was er zo verrassend aan San Francisco? De stad in het noorden van Californië, zei Walker, is veel groter en belangrijker dan haar zuidelijke buurt, Los Angeles. Ze is de absolute ‘Tech Capital of the World’, bovendien een metropool van tien miljoen inwoners, want Walker telt niet alleen de stad (800.000 inwoners), maar ook de Bay Area (8 miljoen inwoners) plus de nieuwe ex-urbane ontwikkeling rond Stockton en Sacramento in het oosten – hij vergeleek het gebied met de Randstad. Daarbij liet hij veel statistieken zien, die allemaal niet deugden en volgens hem het gebied onderschatten. De economie van dit bijzondere grootstedelijke gebied is namelijk nog groter dan die van heel Nederland. Er wonen evenveel miljonairs als in New York. Zeven van de tien grootste web-portals staan in Silicon Valley. Het is een van de rijkste steden van de wereld, rijker nog dan Londen of Singapore.

Zijn lezing eindigde Walker grimmig met het opsommen van failures and contradictions. Het stedelijke gebied, zei hij, is buitengewoon gesegregeerd; er is nog altijd veel racisme; de zwarte bevolking woont ver buiten het kerngebied, zelfs buiten de vallei; grote groepen worden buitengesloten; wonen is extreem duur, zeker in San Francisco zelf; de overheid is machteloos en met 101 gemeenten en zes counties sterk verbrokkeld; de ‘techies’ zijn extreem liberaal en willen geen regulering. Uit Californië kwam Ronald Reagan en Steve Jobs zag men als ‘the second coming of Our Ford.’ De grootste vraag echter was volgens Walker hoe je het gebied open houdt voor nieuwkomers, hoe je het in beweging houdt. Kan dit doorgaan? Moet er niet worden ingegrepen? Walker pleitte hartstochtelijk voor een vorm van sociaal kapitalisme in de Valley, maar veel hoop had hij niet. Over waterschaarste sprak hij trouwens niet, evenmin over duurzaamheid of over de kans op aardbevingen, zoals die van afgelopen zomer – schaal 6 op de schaal van Richter.

Tagged with: