De stad als decor

On 2 december 2011, in innovatie, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Odyssey. From Pepsi to Apple’ (1987) van John Sculley:

Wanneer topman Sculley Steve Jobs heeft ontheven uit zijn functie bij Apple, rijdt hij de bergen achter Stanford University in, om er een wandeling te maken. Het is midden jaren tachtig. Later rijdt Sculley richting San Francisco om er vertrouwensman Mike Markkula van datzelfde Apple te spreken. Hij wil advies. Markkula woont in de heuvels, in Portola Valley. In zijn autobiografie beschrijft hij zijn rit. Sculley: “Past the polluted prosperity of Silicon Valley, the expensive homes of those who drew their fortunes from technology. In the past six years, houses had sprung up out of nowhere on the Valley’s hills, like weeds in a neglected garden.” In het landschap van de Valley ziet hij zijn eigen gemoedstoestand weerspiegeld. “Everywhere the contrasts seemed to characterize the life I was living. It was erratic, sprawling, and eclectic, as exploding as Silicon Valley.” Waarop hij onmiddellijk laat volgen: “But there often was a serenety and idealism more reflective of the Stanford Hills.” Vandaar die wandeling.

Sculley zelf is afkomstig uit New York, hij is een kind van de Oostkust. De Westkust, ervaart hij, is heel anders. Eerder in het boek beschrijft hij zijn ontmoeting met Steve Jobs in zijn eigen New York. Ze maken een wandeling en bezoeken het Metropolitan Museum. “We talked about Pepsi and Coke, about IBM and Apple, art and music, New York and Silicon Valley, about our romantic notions of life.” Ze lopen door via Central Park naar Central Park West, hoek 75th Street. Daar gaan ze het dure San Remo building binnen, waar Steve een appartement wil huren. Het is een gebouw met twee torens, daterend uit de late negentiende eeuw. Met de lift gaan ze naar de dertigste verdieping. Daar betreden ze het terras. Sculley heeft hoogtevrees. “So I stayed close to the inside of the balcony as Steve showed me the building’s commanding views – across the Hudson River to the New Jersey side, down the Statue of Liberty and up the George Washington Bridge, all the way out to a distant La Guardia Airport across the expanse of Central Park. It seemed as if the two of us were standing out there above the world, above the world of New York that I knew and that Steve was now trying to discover, and above the world he was going to change.” Wat waren die romantische mijmeringen van die jonge ambitieuze Steve Jobs daar in New York? Het liefste, bekende hij, was hij dichter geweest. In Parijs.

Tagged with:
 

Planning als rap

On 9 november 2011, in planningtheorie, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Odyssey. Pepsi to Apple’ (1987) van John Sculley:

Steve Jobs wist dat hij kort zou leven. John Sculley, zijn marketingman, schrijft erover in ‘’Odyssey’.  Wanneer hij de 27-jarige Jobs ontmoet in diens woonhuis in het suburbane Los Gattos, Silicon Valley, merkt de man uit New York op: “I would come to learn that Steve believed he would die young; maybe he’d always felt the wind against his back.” Voor de Pepsi-man uit de Oostkust was de Taoist Jobs, kind van de Westkust, een opmerkelijk mens, voor wie de reis belangrijker was dan het doel. Eigenlijk was het hele bedrijf van Jobs een wonderlijk geheel, in ‘Odyssey’ getypeerd als een ‘Third Wave’ onderneming. Er waren geen protocollen, niets lag vooraf vast, elke mening telde, naar consensus werd niet gestreefd. Apple was een vroege netwerkorganisatie die vooral creëerde en bouwde, die flexibel was en niet gestructureerd, waar waarden en inspiratie belangrijker waren dan strategische plannen en doelen en waar betekenisvolle meningsverschillen domineerden boven eensgezindheid.

Hilarisch is de beschrijving van Sculley van zijn eerste managementdagen in Pajaro Dunes, anderhalf uur rijden van hoofdkantoor Cupertino, Silicon Valley. Het is begin jaren tachtig. Pajaro Dunes is een complex condominiums aan de kust. Iedereen, schrijft Sculley, verscheen in zijn vrijetijdskleding, Jobs zat in lotushouding op de vloer, de nieuwe topman van Pepsi probeerde zijn strategische agenda te ontvouwen, echter niemand luisterde. “The meeting became a free-for-all. Whoever could attract the group’s attention controlled the floor,” klaagt Sculley. “It was difficult to distinguish between facts and opinions. People would have side conversations during executive presentations; some would get up from their places to get something. It was virtually impossible to keep order.” Alle gesprekken gingen over de inhoud. “It became clear that it wasn’t a team at all; that we had a group of individuals, all running their own functions. People felt free to say anything they wanted to say about anyone or anything.” Er waren geen boodschappen en geen presentaties, er was alleen interactie – een kort heen en weer gepraat van mensen. Sculley duidt de driedaagse aan als een ‘rap session’, “it verged on anarchy.” Amper anderhalf uur in gesprek, begint de grond ineens hevig te trillen. Een aardbeving! Iedereen rent naar buiten, richting het strand. Zelfs daar ontstaat onenigheid over de richting waarin men veiligheid moet zoeken, sommigen vrezen eerder een tsunami dan instortende gebouwen. Voor Sculley is het een illustratie van de moderne netwerkorganisatie die zonder centrum opereert: “They are loosening the bonds of leadership from a hierarchical to a network model.” Third Wave, voeg ik eraan toe, is niet alleen het model van de moderne winnende onderneming, maar ook van een nieuwe ruimtelijke planningorganisatie als DRO Amsterdam.

Tagged with:
 

A child of the Valley

On 10 oktober 2011, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Odyssey. Pepsi to Apple’ (1987) van John Sculley:

Vorige week overleed Steve Jobs, de man achter Apple. Voor mij aanleiding om het verhaal van John Sculley nog eens te lezen, de man die Steve Jobs midden jaren tachtig de laan uitstuurde. Sculley was afkomstig van Pepsi Cola, nota bene Steve Jobs zelf had hem naar Apple gehaald om de marketing te komen regelen. In ‘Odyssey’ beschrijft hij niet alleen zijn succesvolle marketingstrategie, maar ook de persoon van Jobs, de bedrijfscultuur van Apple, en de kracht van ideeën en creativiteit. “Above all, it’s the story of how a person who had the opportunity to experience both worlds – old and new, East Coast to West Coast, linear and multi-dimensional – has so dramatically changed in the process.” Sculley verhuisde begin jaren ‘80 van New York aan de oostkust naar San Francisco aan de westkust. Jobs was geboren in Silicon Valley, Sculley in New York. Sculley, gewend aan de Pepsicultuur in New York (“every two months the marketing gurus of Pepsi – the company’s heart and soul – would gather here, on 4/3, the executive floor of PepsiCo’s corporate headquarters in the New York City suburb of Purchase, for a private ritual in the public war of the colas between Pepsi and Coke”), had grote moeite te wennen aan de losse cultuur van Apple. Dat begon al met het stedelijke landschap dat zo anders was. Vanaf San Francisco was het een rit van 35 mijl naar het zuiden via route 280 naar Cupertino. Wat hij zag leek in de verste verte niet op het landschap van New York.

The city, I discovered, was one of a handful of the sprawling suburbs of Santa Clara County that had become known as Silicon Valley. (…) Viewed from above, the area looks not unlike a massive integrated circuit, with row upon row of prefabricated buildings occupied by little start-up companies. I had expected the buildings to look hi-tech. Instead, they were monotonous, flat, rectangular structures with tilt-up walls. It somehow seemed unappropriate for what had emerged as the technological centre of the world.” Het hoofdkantoor bleek een bescheiden, twee verdiepingen tellend bruin gebouw ingeklemd tussen een skiwinkel en een supermarkt. Via een brandtrap moest Sculley naar de tweede verdieping klimmen. De ruimte die hij daar binnentrad was een labyrint van open cellen, met in elke cel een personal computer. De kamer van Jobs had geen computer, maar was wel het centrum van activiteit. Voortdurend rinkelden er telefoons en iedereen – allemaal twintigers in casual kleding – probeerde op zijn kamer te komen. De kamer zelf oogde rommelig. “It was cluttered and disorganized, with posters and pictures taped on to the walls.” Ernaast bevond zich een kleine vergaderkamer van niet meer dan 9 bij 9 foot. Dat was Jobs’ ultieme vergaderplek. Sculley werd door de baas van Apple meegenomen naar Anthony’s Pier One restaurant, enkele blokken van de campus verwijderd. “At the end of the luncheon, we walked back, I got back in my car and headed for the airport that afternoon.” Sculley was verkocht. Zoiets had hij nog nooit gezien.

Tagged with: