Gelezen in NRC Handelsblad van 28 maart 2014:
Afgelopen week beleefden we de heropening van het Mauritshuis in Den Haag. In de krant zag ik een lange rij mensen langs de Hofvijver staan. Zondag bezocht ons gezin de beelden van de Amerikaanse kunstenaar Alexander Calder in de tuin van het Rijksmuseum te Amsterdam. Reusachtige, bijzonder fraaie sculpturen zijn het die met hun felle Mondriaankleuren traag bewegen in de wind; de zwarte daarentegen staan aan de grond genageld. Het was er zonnig en heerlijk druk. In de fietstunnel onder het Rijksmuseum fietsten de mensen vredig af en aan; hier en daar hoorde je een fietsbel klingelen. Na de heropening staat het Rijksmuseum met zijn 2,2 miljoen bezoekers nu op plaats 19 op de ranglijst van meest bezochte musea ter wereld, zo las ik onlangs in NRC Handelsblad. De fietstunnel blijkt helemaal geen probleem, integendeel. Het is het leukste en mooiste fietspad van heel Nederland.
Hoe staat Amsterdam ervoor na de heropening? De ranglijst van steden met wereldwijd de drukst bezochte musea wordt aangevoerd door Parijs met het Louvre: 9,3 miljoen jaarlijkse bezoekers. Daarna volgt Londen (British Museum: 6,7 miljoen), op de derde plaats New York (Metropolitan Museum of Art: 6,2 miljoen). Maar Parijs heeft ook nog Centre Pompidou en Musee d’Orsay in de top 10 staan, Londen de National Gallery en Tate Modern. Bij elkaar opgeteld telt Parijs 16,5 miljoen jaarlijkse bezoekers, Londen nog iets meer: ruim 17 miljoen. Je zou dus kunnen zeggen dat Londen de lijst met de meeste topmusea aanvoert. Dat is toch wel verrassend. Helemaal verrassend is de verschijning van Taipei in de top 10. Haar National Palace Museum ontvangt jaarlijks 4,5 miljoen bezoekers, goed voor een plaats 7. Dat komt vooral door een paar enorme blockbusters die men daar organiseert. In 2013 trok het museum in de hoofdstad van Taiwan liefst 1.007.062 bezoekers met ‘The Western Zhou Dynasty’ en nog eens 921.130 bezoekers met ‘The Lingnan School of Painting’. In Taipei liggen dan ook de kunstschatten van heel China, die door de veelal aristocratische aanhangers van Chiang kai-shek op hun vlucht in 1949 waren meegenomen. Om hun mooiste erfgoed te kunnen zien moeten de miljard mainland-Chinezen tegenwoordig de zee oversteken. Dat doen ze dan ook. Taiwan fungeert voor hen als een museumeiland. O ja, het heropende Stedelijk Museum had niet de moeite genomen om de vragenlijst van Art Newspaper in te vullen.
Gelezen in ‘Anarchist Gardener’ (2012):
De ‘Ruin Academy’ is een platform waar alle kennis samenkomt met betrekking tot de ‘Derde Generatie Steden’ – de ruïnes van de industriële stad. Het staat te lezen in een publicatie die ik meenam van mijn laatste reis naar Taipei, Taiwan. De ‘Anarchist Gardener’ verscheen in het kader van de Hong Kong & Shenzhen Bi-city Biennale of Urbanism and Architecture. Auteur is Marco Casagrande. Het platform, zo begrijp ik, is bewust niet op professionele kennis georiënteerd. De kennis wordt juist van onderop verzameld. “We focus on local knowledge, people and stories.” Gewone burgers van Taipei komen aan het woord. Zij vertellen over hun stad en wat er zou moeten gebeuren. “What comes to the academic control, we will give up in order to let nature step into our ruin.” Hoe dat in zijn werk gaat? “In a simple participatory planning way the sociologists and anthropologists are on the files doing research and getting connected to the site-specific realities. They are then reporting real time to the architects, artists and urban designers who can react on this information through design and art.”
Volgens Casagrande zijn de universiteiten verzwakt door het steeds zwaarder worden van de afzonderlijke disciplines, er is nauwelijks contact tussen de vakgebieden en de faculteiten. Hetzelfde geldt voor de diensten en stadsdelen van de gemeenten en de steden. “This industrial focusing and academic protectionism is against the idea of a university and the idea of the city government as a parliamentary acting body based on discussions.” Buiten de universiteit en de gemeente om heeft hij daarom ‘rondetafels’ georganiseerd waar gewone mensen samenkomen. Zoals de taxichauffeurs, de straatverkopers en de vissers van Taipei, die verdreven werden door de muur die door de Kwo Min Tang werd opgetrokken rond de rivier om de stad te beschermen tegen het water – in zijn ogen een ‘fast-food’ oplossing. Uit hun persoonlijke verhalen ontwikkelde hij een nieuwe vorm van stedenbouw: ‘River Urbanism’, gebaseerd op de kennis en wijsheid van de vissers van Taipei. De verhalen zijn meedogenloos en ontroerend. Een mooi staaltje participatieve planning.
Gelezen in de Volkskrant van 14 juli 2012:
De belangstelling voor experimenten met open planning bleek in Taipei opvallend groot. Ik had dat niet verwacht. Het leek in verband te staan met het geringe vertrouwen in de Taiwanese politiek. Voortdurende regeringswisselingen hebben op het eiland voor de Chinese kust het vertrouwen van de bevolking in haar leiders ondergraven; een stabiele politieke koers ontbreekt. De massale protesten tegen de arrogantie van de regerende Kwo Min Tang-partij, die het had gewaagd haar nieuwe hoofdkantoor op te trekken recht tegenover het presidentieel paleis, lagen bovendien nog vers in het geheugen. Datzelfde ongenoegen proefde ik helemaal aan de andere kant van de wereld, in IJsland. Na de val van de IJslandse banken was daar op het koude eiland het vertrouwen in de politiek eveneens tot het nulpunt gedaald. Gudjon Mar Gudjonsson, planoloog te Reykjavik, vertelde me erover toen hij laatst in Amsterdam zijn opwachting maakte tijdens het congres van Fabrique de la Cité over participatieve planning. Lokale experimenten met open planning bleken ook in Reykjavik buitengewoon succesvol. De politiek stond ze niet meer in de weg.
In de Volkskrant was afgelopen zomer een reportage gepubliceerd over de situatie in IJsland, vier jaar na de bankencrisis die het land ongenadig trof. Precies in lijn met het verhaal van Gudjonsson verhaalde Mariken Smit daarin over hoe de IJslandse bevolking de politiek aan de kant had geschoven. “De IJslanders lijken na de crisis het heft het liefst in eigen hand te nemen. Ze beseffen dat ze zich deels in slaap hebben laten sussen door mooie verhalen van politici en bankiers.” Premier Geir Haarde werd voor het gerecht gebracht en schuldig bevonden. Er kwam een nieuwe grondwet. Smit beschrijft hoe burgers sindsdien in platforms bij elkaar komen en zelf regelingen verzinnen voor de huizenmarkt, de gezondheidszorg en economische structuur. Investeerder Sigurjónsson: “Als de overheid het niet doet, doen we het zelf. We nodigen parlementariërs en bankiers ook uit om te komen luisteren. Het voelt goed om een actief burger te zijn.” Journalist Jónsdottir: “IJsland is herboren. De crisis was een reality check. We zijn weer terug bij de basis.” Open planning dus. IJsland laat zien dat het werkt. Jammer alleen dat er eerst koppen moeten rollen.
Gezien in Taipei op 30 oktober 2012:
Drie dagen werden we uitgehoord over praktijken van stedelijke vernieuwing in Amsterdam en Taipei. We werden ontvangen door Yu-hsiu Lin, directeur van het Urban Redevelopment Office van de stad Taipei. Hij bleek een strategie te hebben ontwikkeld van broedplaatsen die hij overal in de hoofdstad van Taiwan introduceerde als aanjager van vernieuwing. Hij noemde ze URS: Urban Regeneration Stations. Het betrof leegstaande panden die goedkoop ter beschikking werden gesteld aan creatieve ondernemers. We bezochten er enkele. We kregen een boekje en een film waarin hij zijn visie uitlegde: “Taiwan’s real estate market dominates mainstream discourse in regard to Taiwanese cities, while several essential conceptes are completely neglected. We ignore the ideas of a sense of place, local distinctiveness, people’s everyday lives and the ecology. Our city planning lacks any sense of community.” Daar tegenover stelde Lin een ontwikkelingsstrategie die uitgaat van de dagelijkse omgeving van mensen, het behoud van erfgoed, participatie en creativiteit. Taipei, een metropool van 6,5 miljoen inwoners, moet bewoond worden als een serie dorpen. “Such a city can then be called a global-local city and is what we should be striving to achieve.”
Die avond bezochten Kees Christiaanse en ik een complex van voormalige rijstwijnfabrieken in het hart van Taipei. Het bezoek viel buiten het officiële programma. De schemer viel juist in, het stortregende, de temperatuur bleef steken op 30 graden Celsius, het licht scheen feeëriek. ‘Huanshan 1914’ bleek een tijdelijk ‘creatief park’ te zijn, voor vijftien jaar uitgegeven aan de grootste uitgever van Taiwan, Jung-Wen Wang. Ergens in het uitgestrekte complex stuitten we bij toeval op de persoon van Wang zelf. Door de oudere heer werden we allervriendelijkst ontvangen. Zijn Taiwan Cultural-Creative Development Foundation had de fabrieken omgetoverd in een schitterende vrijstaat van kunst en cultuur, een metropool waardig. De kwaliteit van het geheel ontsteeg bij verre de filosofie van Taipei, bewoond als een serie dorpen. Tegelijk paste Huanshan 1914 perfect in het idee van directeur Lin. Hier toonde de metropool Taipei een kwaliteit die geen ontwikkelaar kan maken.
Gelezen in Taipei Times van 31 oktober 2012:
Taipei, de hoofdstad van Taiwan, ligt in het uiterste noorden van het eiland. De metropool telt 6,5 miljoen inwoners, waarvan 2,5 miljoen binnen de grenzen van de gemeente met dezelfde naam. Dwars door de stad loopt de Danshuei rivier die even verderop uitmondt in zee. Twee rivieren voegen zich binnen het stadslichaam bij de Danshuei rivier: de Xindian en de Keelung rivier. Geen van deze drie rivieren is zichtbaar vanuit de stad. Hun loop wordt namelijk aan weerszijden begeleid door hoge betonnen muren die de miljoenenbevolking moeten beschermen tegen de jaarlijks terugkerende tyfoons. Hier en daar zijn parken en eilanden vrijgehouden van bebouwing, om het wassende water enige ruimte te geven. Echt behaaglijk voelt dit echter niet en de charme van het water genieten in de stad gaat totaal verloren. Erger is dat de stad hierdoor is geregen in een stevig korset, dat bij een stijgende zeespiegel en heviger stormen het ergste doet vrezen.
In de Taipei Times las ik een artikel over de groeiende onrust onder de bevolking van Taiwan over de vertraagde economische groei, maar ook over de massale protesten tegen de maatregelen van de regering om land op te eisen voor nieuwe bedrijvenparken. “Over the last years, the government has made repeated unilateral decisions to incorporate large tracts of farmland into planned industrial and commercial zones, science parks and other development projects.” Wanneer dit gebeurt, worden de boeren tegen lage prijzen uitgekocht. “Such practices have eaten away big areas of fertile land.” Het schrijnende is dat overal nog voldoende bedrijventerreinen braak liggen. Om het toerisme te bevorderen zijn bovendien veel bossen, stranden en resorts aan ontwikkelaars verkocht. Ook garnalentelers bedreigen het agrarische land door illegale aanleg van kweekvijvers. De instanties verantwoordelijk voor het water en de veiligheid van het land interveniëren volgens de krant niet. “When typhoon rains brought serious flooding to the area, threatening the homes and lives of people living there, these government departments came in for harsh critics.” Recentelijk heeft het Ministerie van Waterstaat een plan bekend gemaakt grote kunstmatige meren te zullen aanleggen in Greater Kaohsiung en Pingtun county in het zuiden. De krant waarschuwt de regering. Zij moet de protesten serieus nemen en eindelijk gaan luisteren naar de bevolking. “Although this would take a certain amount of time and effort, it would definitely help the government to get things done.”
Gehoord in Taipei op 29 oktober 2012:
De groei van de Taiwanese economie lijkt te stokken. Men wijt dit aan de opkomst van het nabije China, dat Taiwanese investeerders aantrekt. De lonen zijn op het vasteland lager en de vooruitzichten van groei groter. Dit, gepaard gaande met de politieke onzekerheid over de toekomst van Taiwan, maakt de inwoners van Taiwan onzeker. Overigens is er een groot verschil tussen het noorden en het zuiden van het eiland. De hoofdstad Taipei, ruim 2,5 miljoen inwoners, in het noorden presteert economisch beter dan de tweede stad van het land, Kaohsiung, in het zuiden. Kaohsiung telt ruim 2 miljoen inwoners en bezit de grootste containerhaven van Taiwan. Daar ook is de meeste industrie gevestigd. Door die eenzijdige economische structuur vallen de klappen vooral in het zuiden. Taipei daarentegen kent een meer diverse economie en doet het daardoor beter. Maar in Kaohsiung gelooft men dat de hoofdstad zichzelf voortrekt en dat het industriële zuiden ooit door de regering gedwongen werd zich te specialiseren in laagwaardige industrie. Ze zou stiefmoederlijk zijn behandeld.
De situatie doet denken aan de verhouding tussen het stagnerende Rotterdam en het rijke Amsterdam. In beide gevallen waren de verhoudingen ooit omgekeerd, toen zowel Rotterdam als Kaohsiung floreerden dankzij hun havens en industrie en beide regeringen stevig in de infrastructuur van de twee steden investeerden. De haven van Kaoshiung is bijna even groot als die van Rotterdam. Maar nu de kaarten zijn gewisseld, klagen beide havensteden steen en been over ongelijke behandeling, terwijl de hoofdsteden met hun grote vliegvelden bloeien. De regeringen van beide landen hebben tussen hun grootste steden daarom hogesnelheidslijnen aangelegd. Tussen Amsterdam en Rotterdam rijdt nu de Fyra, tussen Taipei en Koahsiung de Pingtun. Het enige verschil is dat de Fyra niet harder rijdt dan 250 kilometer, terwijl de Pingtun snelheden van liefst 500 kilometer per uur bereikt. Aan het verongelijkte gevoel doet het niets af. Dat wordt pas anders als de twee industriële steden hun havens van zich afschudden en hun economieën divers maken. Maar dat doen zij natuurlijk niet. Er valt veel te verliezen.
Gezien in Taipei op 29 oktober 2012:
Taipei, hoofdstad van Taiwan, had een driedaags congres georganiseerd onder de titel ‘Taipei – Amsterdam: urban regeneration, housing and smart growth’. De Amsterdamse lezingen vonden plaats in het voormalige hoofdkantoor van de Kwo Min Tang-partij, recht tegenover het Presidentieel Paleis. Drie Amsterdamse planners werden vervolgens geconfronteerd met een aantal actuele vraagstukken in de snel groeiende metropool in het uiterste noorden van het eiland voor de Chinese kust. Taiwan telt in totaal 23 miljoen inwoners, Taipei zelf omvat 2,6 miljoen zielen, de agglomeratie 6,5 miljoen. Tien jaar geleden kwam een einde aan de economische boom die Taiwan definitief opstootte in de vaart der volkeren. Op dit moment worstelt de Taiwanese economie, die zich vooral heeft gespecialiseerd in elektronica, met de snelle groei van het immense moederland aan de overzijde van de Straat van Formosa, waar de lonen veel lager zijn en de dynamiek (nog) groter. Taiwanese ondernemers investeren tegenwoordig liever in het nieuwe China dan in hun moederland.
Tien jaar geleden, helemaal op het einde van de boom, bouwde de Taiwanese metropool aan een omvangrijk metronetwerk, dat inmiddels is voltooid. Dit deed de stad door alle spoorwegen in één klap onder de grond te brengen en in metrolijnen om te toveren. De vier met elkaar verstrengelde MRT-lijnen ontsluiten bijna alle buurten en wijken in een prachtig dicht web. Bovenop de metro bouwt de stad op dit moment aan verdere verdichting, waarbij kleine parken niet worden vergeten. Sindsdien rijden er beduidend minder auto’s in de stad en is de stadslucht veel schoner. Dat is geen overbodige luxe, want het tropische Taipei ligt in een ruime, door hoge bergen omsloten kom. Nergens hebben we tijdens ons bezoek congestie op de wegen kunnen ontwaren. Op dit moment wordt tussen het vliegveld in het noordwesten, bij zee, en de stad een ruim vijftig kilometer lange snelle metrolijn op palen gebouwd. Verbluffend hoe deze metropool zich snel aanpast aan de nieuwe conditie. Europese steden hebben over zulke infrastructurele verbeteringen veel langer gedaan, of zijn er zelfs nooit aan toe gekomen. Amsterdam kan er alleen maar van dromen.
reacties