Cool Tokyo

On 6 januari 2020, in sport, by Zef Hemel

Gelezen in The Guardian van 10 juni 2019:

Afbeeldingsresultaat voor tokyo 2020 heat

Bron: Sportify Cities

2020 wordt het jaar van Tokio. In augustus worden daar de Olympische zomerspelen gehouden. De vorige keer dat Tokio Olympische stad was, was in 1964. Die spelen werden destijds ook wel de ‘science fiction spelen’ genoemd.  Hun legacy is nog altijd voelbaar in de Japanse metropool. In 2020 echter niets van dat al, of het moet al zijn het optreden van robots rond het stadion. Er wordt dan ook veel gemopperd in de stad. Op de website van de gemeente las ik: “Tokyo 2020 will be more about quality, the infrastructure, the smooth operation of everything and of Japanese hospitality. They just want to make it effective, make everyone happy, to be successful.” Met andere woorden, deze spelen gaan, anders dan de vorige, over ‘happiness’. Ook wil Tokio bekendstaan als een ‘eco-friendly city’. Dat houdt in dat het energieverbruik zal worden geminimaliseerd, de afvalproductie gereduceerd en de luchtvervuiling bestreden. De verlichting van alle venues wordt LED, de medailles zullen worden gemaakt van kostbare metalen onttrokken aan afgedankte smartphones, het Olympisch dorp wordt opgetrokken uit hout afkomstig van bossen uit heel Japan. Na afloop van de spelen zal alles weer worden afgebroken en hergebruikt. De legacy zal tot nul worden gereduceerd of, zoals de organisatoren stellen, deze zal ‘zacht’ zijn. En alles moet onder controle.

Waarom heetten die van 1964 ‘science fiction spelen’? In dat jaar ging de eerste hogesnelheidstrein op aarde rijden; hij verbond Tokio met Osaka. Voor het eerst ook werden de Olympische Spelen uitgezonden via een satelliet. Dat betekende dat Europa ‘s nachts kon opblijven om de wedstrijden te zien. De modernistische architect Kenzo Tange ontwierp de belangrijkste venues, waaronder het schitterende Yoyogi gym. De stad zelf bouwde liefst 100 kilometer stadsautowegen tussen Haneda airport en de venues plus nog eens 40 kilometer metrolijn. En het belangrijkste: een uiterst modern rioolstelsel werd door de hele metropool aangelegd waardoor het vervuilde water in de baai gezuiverd werd. Noem dat geen kwaliteit. Time magazine vond Tokio “de meest dynamische stad op aarde”, haar hart klopte sneller dan dat van New York. Destijds telde Tokio ruim 10 miljoen inwoners -vergeleken echter met New York waren er dubbel zoveel bars, nachtclubs en restaurants. “There was so much going on – the visual density was so great – that the Western eye could not process it all.” Tegenwoordig telt Tokio 38 miljoen inwoners. De stad verdicht en breidt in, de randen krimpen. Ze vreest vooral een hete zomer, want door klimaatverandering  stijgt de temperatuur. Afgelopen zomer werd een record van 41,1 C gemeten, in heel Japan stierven 50 mensen als gevolg van de hitte. “The weather cannot be changed – there’s absolutely nothing we can do about it.” Het verschil met 1964 kan inderdaad niet groter.

Tagged with:
 

Vitaal nachtleven redt Amsterdam

On 24 november 2019, in benchmarks, by Zef Hemel

Gelezen in de ‘GPCI 2019’ van de Mori Foundation:

Gerelateerde afbeelding

Daar is ie weer: de Global Power City Index van de Mori Foundation in Japan, de jaarlijkse index van bijna vijftig wereldsteden gemeten naar hun vitaliteit en kracht. Ik ben er dol op. Zelf noemen de Japanners datgene wat ze jaarlijks zo nauwkeurig proberen te meten ‘magnetisme’ van steden, oftewel het vermogen van steden om creatieve bedrijven en talent aan te trekken. Voor het achtste achtereenvolgende jaar staat Londen bovenaan, gevolgd door New York en Tokio. Echter, Londen heeft ingeboet aan kracht, terwijl Parijs iets omhoog neigt en de positie van Tokio lijkt te bedreigen. Waardoor het komt dat Londen slechter presteert kunnen de samenstellers niet precies zeggen. Het kan de Brexit zijn. Toch behoudt de Britse hoofdstad zijn toppositie, al was het maar omdat ze op het culturele front nog altijd uitmuntend presteert. Parijs echter toont in veel opzichten grotere dynamiek, wat volgens de makers verband houdt met de voorbereiding van de Olympische Spelen van 2024. Dat doet Parijs veel beter dan Tokio 2020. Maar megastad Tokio presteert op alle indicatoren onverminderd uitstekend, dus de Franse hoofdstad zal haar niet makkelijk kunnen passeren. Op plaats 6 staat opnieuw Amsterdam, dat is vlak achter Singapore. Nieuwkomers zijn Melbourne, Helsinki, Dublin en Tel Aviv. De eerste komt zelfs binnen op plaats 11.

Amsterdam scoort hoog op leefbaarheid, inclusiviteit en connectiviteit, maar ook op niveau van haar universiteiten. Qua topuniversiteiten maakt Amsterdam zelfs deel uit van een jaloersmakende beste vijf: 1. Londen, 2. Hongkong, 3. Boston, 4. Los Angeles, 5. Amsterdam. Bovendien behoort de Nederlandse hoofdstad tot de sterkste economische groeiers, binnen Europa staat ze zelfs op plaats vier, na Dublin, Londen en Stockholm. Veel slechter scoort Amsterdam op duurzaamheid; de inspanningen op het gebied van het klimaat beoordelen de Japanse onderzoekers als mager vergeleken bij veel andere steden, met name die in Scandinavië. Verrassend is de nieuwste indicator die in 2019 voor het eerst aan de index is toegevoegd: de kwaliteit van het nachtleven. Schrik niet: Amsterdam staat daar op plaats 3, na Londen en Bangkok. De stad heeft kennelijk een geweldige reputatie opgebouwd als ‘partystad’. Laatste constatering: alle steden halen dit jaar een lagere overall score. Dat geldt ook voor Parijs en Amsterdam. De wereldeconomie stokt. Steden zijn haar motoren. Iets gaat helemaal niet goed.

Tagged with:
 

Best bestuurde stad op aarde

On 4 september 2019, in benchmarks, bestuur, by Zef Hemel

Gelezen op CNN Travel op 29 augustus 2019:

Afbeeldingsresultaat voor safest cities in the world 2019 economist

Bron: Statista

U wilt gaan reizen? Naast uw favoriete top-drie van topattracties die u altijd al wilde bezoeken en de kwaliteit van de lokale keuken, speelt voor u vooral één ding: is het er wel veilig? Zo begon CNN Travel onlangs haar introductie van de nieuwste benchmark van wereldsteden, gerangschikt op mate van veiligheid. Sinds drie jaar wordt deze specifieke benchmark opgemaakt door The Economist Intelligence Unit te Londen. Zestig steden wordt doorgelicht op digitale veiligheid, gezondheidszorg en hygiëne, veiligheid van transport en persoonlijke veiligheid. Ook de veerkracht van steden wordt gemeten, dat wil zeggen hoe een stad weer opveert na een aanslag of ernstige tegenslag. In totaal worden 57 indicatoren betrokken. Veel vormen van veiligheid, schrijven de samenstellers, hangen sterk met elkaar samen. Eigenlijk gaat de index over hoe goed een stad wordt bestuurd. Al drie jaar staat megastad Tokio solide op plaats een. Japan in het algemeen doet het steevast goed. Dat verbaast niemand. De Japanse samenleving is in hoge mate geordend. Ze wordt op de voet gevolgd door Singapore. Ook dat is alleszins begrijpelijk, want iedereen weet hoe goed deze stad ruimtelijk wordt gepland. (En ja, zelfs op het weggooien van kauwgom staat daar een flinke boete). Nummer drie is Osaka, opnieuw Japan. Tot dusver is de lijst niet verbazingwekkend. Nee, de grote verrassing deze zomer betrof, naast de val van Hongkong, de nieuwkomer op plaats vier: Amsterdam. Niemand had dit ooit verwacht. Amsterdam?? Het grote nieuws ging afgelopen week als een lopend vuurtje de hele wereld over.

Amsterdam scoort beter dan Parijs of Londen, het keurige Wenen of het aangeharkte Kopenhagen. Hoe kan dat nou? Ik spitte het rapport er eens op na. Volgens de onderzoekers wordt Amsterdam inderdaad uitstekend gerund, alle instanties werken er goed samen, het gemeentebestuur doet het voortreffelijk, iedereen is alert en sterk toekomstgericht. Opmerkelijk is steeds de nadruk die in het rapport wordt gelegd op onderlinge samenwerking. Want veiligheid en veerkracht hangen sterk af van de wijze waarop instanties en bevolking met elkaar communiceren, elkaar willen begrijpen. Veiligheid organiseren noemt men een sociale activiteit, gevoed door een geëngageerde bevolking en een transparant bestuur, uitmondend in geïntegreerde gezamenlijke planning (integrated joint planning). Juist in planning munt Amsterdam uit. Amsterdam als het Europese Singapore. Een mooier compliment kan een wereldstad zich nauwelijks wensen. Is het Amsterdamse gemeentebestuur nu niet ongelooflijk trots en blij? Niets van gemerkt. Ergens las ik een reactie van een Amsterdamse burger: zo’n hoge score zal wel weer leiden tot een sterke toename van expats, migranten en, o jee, toeristen.

Tagged with:
 

Qi Gong als ontwikkelstrategie

On 27 juli 2018, in wonen, by Zef Hemel

Gehoord in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam op 23 juni 2018:

image

Eén vraag riep de presentatie van Shu Yamamura zeker op. Yamamura is assistant professor Urban Planning aan Waseda University in Tokio, Japan.  Tijdens het symposium ‘New Tokyo Story’ in Amsterdam sprak hij over ‘Regeneration of Inner City Tokyo’. ‘New Tokyo Story’ ging over recente ruimtelijke trends in wonen, mobiliteit en leven in de grootste megastad ter wereld. Yamamura vertelde over de moeizame stadsvernieuwing in en rond het centrum. Op drie buurten zoomde hij met name in: Arakawa, Yokoyama-cho en Tennoz. Alle zijn zeer verschillend, maar de overeenkomst is dat de bebouwing relatief oud en brandgevaarlijk is, dat ze in aardbevingsgevoelige gebieden liggen en dat ze het allemaal op een of andere wijze weinig dynamiek kennen. Van gentrification is hoegenaamd geen sprake. En dat vond iedereen in de zaal heel gek. Immers, het betreft rustige en veilige woonbuurten dicht bij het stadscentrum. Yamamura legde uit dat ze een zwakke ‘outer energy’ en een zwakke ‘inner energy’ hadden. Bovendien kenden ze tal van drempels die de buurten beletten om vooruit te komen. De mobiliteit was er laag, de bevolking vergrijsd. En grondbezit is in Japan bijna heilig. Hoe hier meer dynamiek in te krijgen? Dat was de grote vraag.

In het geval van Arakawa ging het om een combinatie van sterke sociale verbanden, lage huren en nauwe straatjes. De planologen werkten er aan straatverbredingen en het opkopen van kleine plots om zo een domino-effect teweeg te brengen. Oudere mensen die bereid waren te verhuizen kregen huurwoningen elders aangeboden. Er werd nu tien jaar aan de buurt gewerkt; het bleek een traag proces van tal van kleine verbeteringen. In het geval van Yokoyama-cho ging het om huiseigenaren die slecht in beweging waren te brengen. Hier ontwikkelden de planologen een inspirerend toekomstbeeld voor de buurt. In het geval van Tennoz waren verouderde kantoren het grote probleem. Hierin dynamiek brengen kwam neer op een taai gevecht. Door veel kleine maar opvallende projecten te entameren die tenminste de schijn hadden van stedelijke cosmetica, lukte het om eigenaren van panden te motiveren iets te doen. Nee, het viel niet mee om in de zee van verouderde buurten verbetering te brengen. Yamamura noemde de benadering holistisch. Hij vergeleek het met Qi Gong: allemaal op zichzelf staande oefeningen waarbij men de onderdelen volgens een voorgeschreven patroon langzaam beweegt, en deze bewegingen vele malen herhaalt, alvorens naar een volgende beweging over te stappen. Ondertussen ontwikkelde de Japanse bouwindustrie op grote schaal reusachtige appartementencomplexen dicht bij de metrohaltes en treinstations. Die zijn veilig, duurzaam en ook aantrekkelijk. Ineens begrepen we de geringe dynamiek.

Tagged with:
 

Blijft alleen Tokio over?

On 18 juli 2018, in demografie, by Zef Hemel

Gehoord in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam op 23 juni 2018:

Afbeeldingsresultaat voor new tokyo story

Foto: Lex Banning

Aan de vooravond van ‘New Tokyo Story’, het wetenschappelijke congres in Amsterdam over ruimtelijke trends in de grootste megastad op aarde, raakten we met de Japanse gasten in een levendig gesprek verwikkeld. De sfeer was vrolijk, licht opgewonden zelfs. Let wel, dit speelde op de avond voor het weekeinde van het congres, tijdens een intiem diner bij iemand thuis. We keken uit over het IJmeer, de lucht was helder, de zon ging onder. Er werd veel gelachen, maar het gesprek had een serieuze ondertoon. Er was felle kritiek op de Japanse regering die de hoofdstad ongelimiteerd laat groeien. Hoe moest het dan verder met de rest van het land? Tegelijk was er leedvermaak over de ambities van Chiba aan de oostkant van de baai van Tokio. Daar wordt vooral feestgevierd op het strand en nauwelijks gewerkt. Wat verbeelden ze zich daar wel? Maar waarom alleen inzetten op de hoofdstad? Tokio is nu al onmetelijk groot. Daar woont inmiddels een derde van alle Japanners. Waarop iemand in het gezelschap vaststelde dat Tokio vorig jaar zijn maximale omvang had bereikt. Voor het eerst groeit de megastad niet meer.

Allengs werd duidelijk dat ook de Japanners zich afvragen waar het met het land naar toe moet. Ook zij beschouwen hun land als klein, maar dat is omdat het in het niet valt vergeleken met grote buren als China en Rusland. In werkelijkheid is Japan nog iets groter dan Duitsland, de bevolking met 127 miljoen anderhalf maal die van de oosterburen, de Japanse staatsschuld is gigantisch, de bevolking vergrijst snel, er is a jaren geen sprake meer van economische groei, de leefstijl is niet duurzaam. Een aantal aanwezigen dacht dat uiteindelijk alleen Tokio zal overblijven. De rest van Japan loopt langzaam leeg, lijkt reddeloos verloren. En Tokio zelf? Niemand heeft daar de regie, de megastad is veel te groot voor een burgemeester. Door de bouwindustrie te stimuleren worden in de baai bij het stadscentrum hoge torens gebouwd. Is dat de toekomst? Heus, zo’n vooruitzicht van groei en krimp drukte de stemming allerminst. Als gezegd, er werd die avond veel gelachen. Maar Tokio als ‘Global City’ hoog op de wereldranglijst willen positioneren, zoals de regering doet, dat vonden de aanwezigen ronduit ridicuul.

Tagged with:
 

Tokio wordt als Hongkong

On 16 juli 2018, in infrastructuur, by Zef Hemel

Gehoord in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam op 23 juni 2018:

Gerelateerde afbeelding

Niemand weet wat de toekomst voor Shibuya, Tokio, in petto heeft. Maar hoog en dicht wordt het zeker. De jonge Japanse historicus Masakazu Ishigure, verbonden aan Tokyo University of Science, vertelde er boeiend over tijdens New Tokyo Story, het symposium van het Centre for Urban Studies van de Universiteit van Amasterdam over wonen, leven en bewegen in Tokio in Pakhuis de Zwijger op zaterdag 23 juni jongstleden. Shibuya behoort tot de top drie van treinstations van de wereld. In 2015 maakten er 3,24 miljoen passagiers dagelijks gebruik van het station (op Amsterdam CS zijn dat er 250.000). Shibuya is eigendom van de Tokyo Group en het geprivatiseerde JR. Het ligt aan de Yamanote Line die in de jaren ‘30 gereed kwam en die de belangrijkste stations van Tokio en alle aanvoerlijnen met elkaar verbindt. Later die dag hoorden we dat de Yamanote Line zo groot is als de binnenring van de Randstad. Bij het gereedkomen werd de ringvormige aarden wal ook wel aangeduid als ‘the Great Wall of China’, want ondoordringbaar was ze in die eerste jaren. Net als de andere grote stations groeide Shibuya dankzij zwarte markten in de directe omgeving, zo vertelde Ishigure het geïnteresseerde publiek. Hij had er onlangs een boek over geschreven.

De geschiedenis van Shibuya vangt aan in 1917 als langs de Oyama-Kaido road een spoorlijn wordt aangelegd. De Yamanote was al eerder gereedgekomen en dateert van 1885. Wanneer in 1927 de Tokyu Toyoko Line op hetzelfde punt aanlandt, is er geen houden meer aan: Shibuya groeit als kool. Er worden plannen gemaakt voor een stationsplein om de drukte in de omgeving in goede banen te leiden. Het Amerikaanse bombardement uit 1945 doet de rest. Na de oorlog dient zich een proces aan dat Ishigure aanduidt als “a process of formation and demolition of black markets’. Langs de aanvoerroutes worden houten stallen gebouwd waar kooplieden op illegale markten handelswaar aanbieden. De spoorwegmaatschappij voegt zich hierbij en bouwt zelf de Daichi Market. Dit heeft tot gevolg dat de illegale markten in de jaren ‘50 het veld moeten ruimen. In 1954 opent de spoorwegmaatschappij het eerste officiële warenhuis tegenover het station. De illegale markten worden nu verplaatst. Ishigure maakte de dynamiek in historische kaarten aanschouwelijk. Hij eindigde zijn presentatie met de actuele verbouwing van het station en de enorme hoogbouwplannen voor de directe stationsomgeving. We vroegen hem wat al die torens konden betekenen. De metrages waren gigantisch, niemand, zei hij, kon deze projectontwikkeling stoppen. Hij schatte dat het station deze gebiedsontwikkeling helemaal niet aankon. En bij de andere stations in het centrum van Tokio is het niet anders. Tokio, althans het centrum, gaat op Hongkong lijken.

Tagged with:
 

Krimpstrategie op z’n Japans

On 9 juli 2018, in demografie, economie, by Zef Hemel

Gehoord in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam op 23 juni 2018:

 

Afbeeldingsresultaat voor zef hemel new tokyo story

Ome City is een stad van circa 130.000 inwoners aan de rand van Tokio, Japan. De stad ligt op vijftig kilometer afstand van het stadscentrum van Tokio, met de trein vanaf Shinjuku duurt de reis amper 50 minuten. Junko Kunihiro vertelde over de sterke bevolkingskrimp van Ome tijdens New Tokyo Story op 23 juni in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam. Terwijl Tokio groeit, krimpen de randen. En hoe. Kunihiro is stadsmanager van Ome City Center Vitalisation Council. Haar taak is de leegstand in het centrum van de industriestad te bestrijden. Die nadert de 55 procent, dus dat valt beslist niet mee. Waar ze vooral mee worstelt is het conservatieve gemeentebestuur en de voortdurende bezuinigingen en besparingen. De situatie verslechtert daardoor keer op keer. De nationale Act on Improvement and Vitalization in City Centers van 1998 was volgens haar belangrijk, al moest Ome wachten op de sluiting van de lokale Hitachi fabriek in 2014 voordat het gemeentebestuur tot actie overging. Na die klap werd eindelijk besloten tot de instelling van een City Center Vitalization Council met een klein uitvoerend apparaat. Kunihiro, die zelf jarenlang bij een Japanse bank in Tokio had gewerkt, besloot om de aanval op de leegstand in te zetten. Hoe, dat moest ze daarna zelf zien uit te vinden.

Kunihiro ontdekte dat zoiets simpels als feitelijke informatie verschaffen over de leegstand al helpt om partijen in beweging te krijgen. In een van de leegstaande panden opende ze daartoe een ‘Vacant Stores Gallery’ waar geïnteresseerde ondernemers konden navragen wat er zoal leeg stond en tegen welke prijs ze dit eventueel konden huren of kopen. Daarnaast begon ze wandelingen en bezichtigingen in het stadscentrum die veel publiek trokken. Persoonlijk contact was belangrijk. Het ging ook om educatie, activisme en leren samenwerken. Al snel begonnen twaalf nieuwe bedrijfjes hun activiteiten in leegstaande panden. Deze uitkomst was veel gunstiger dan ze had verwacht. Na verloop van tijd constateerde ze zelfs een kentering: terwijl 49 panden kwamen leeg te staan, openden er 64 hun deuren. Dit was zeer bemoedigend. Ze liet zien hoe deze kentering zijn weerslag had op de voorspelde leegstand: die werd voortdurend naar beneden bijgesteld. Mensen kregen weer vertrouwen in de toekomst van Ome, er was sprake van ‘synergetische effecten’. Niet dat Ome zal herrijzen, maar de krimp is minder ernstig en de sfeer in de stad is veel positiever. Kunihito vergeleek zichzelf met een renpaard. Ze zei dat ze nooit meer een kantoorbaan bij een zakenbank ambieerde.

Tagged with:
 

Wordt Noord het nieuwe centrum?

On 4 juli 2018, in infrastructuur, by Zef Hemel

Gehoord in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam op 23 juni 2018:

Afbeeldingsresultaat voor ichizo kobayashi rail

 

‘Wordt Noord het nieuwe centrum als de NoordZuid-lijn straks rijdt?’, was de vraag die de reporter van de Amsterdamse nieuwszender AT5 mij stelde. Dezelfde vraag had ze eerder gesteld aan architect Sjoerd Soeters, de ontwerper van het stedenbouwkundige plan rond de metrohalte Buikslotermeerplein. Zijn antwoord luidde dat er allang een centrum had moeten worden gebouwd. Ik antwoordde ontkennend. Een beginhalte van een metrolijn zal nooit tot een nieuw centrum uitgroeien. Kijk maar naar Gaasperplas, Gein, Westwijk en Isolatorweg: allemaal doodnormale plekken met stuk voor stuk weinig attractiewaarde. Zo’n metrolijn trekt eerder alle verkeer naar het bestaande centrum. Iemand die dit als geen ander begreep was de Japanse bankier en spoorwegondernemer Ichizo Kobayashi (1873-1957). Hidetoshi Ohno, emeritus-hoogleraar Architectuur aan de University of Tokyo vertelde er onlangs over tijdens New Tokyo Story in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In 1911 ontwikkelde Kobayashi een model voor een ideale stedelijke spoorverbinding. Als directeur van de Minoo Arima Electric Railway Company, later Hankyu geheten, zocht hij naar een optimalisatie van de Hankaku spoorlijn buiten Osaka. Om verkeer in beide richtingen te trekken trok hij de spoorlijn door naar Arima, waar zijn bedrijf een warmwaterbron als zwembad ging exploiteren.

In het model van Kobayashi concentreerden de grote warenhuizen zich in de binnenstad van Osaka, dicht bij het hoofdstation. Aan het andere uiteinde van de lijn ontwikkelde zijn spoorwegbedrijf een grote toeristische attractie. Op de tussenhaltes kwamen suburbane ontwikkelingen op gang die de Minoo Arima Electric Railway Company veelal zelf ging bouwen en exploiteren. Hierdoor kreeg de spoorlijn een ideale voeding en werd zij een commercieel succes. Het model van Kobayashi werd later door andere spoorwegmaatschappijen gekopieerd en zou de basis worden van de stadsontwikkeling van alle grote Japanse steden. Overigens functioneerde het zwembad aan het beginpunt van de spoorlijn aanvankelijk helemaal niet naar tevredenheid. Waarop Kobayashi er plankieren overheen legde en er een muziekhal begon: de Takarazuka Operetta Troupe. Dit operettegezelschap vormde het begin van een compleet amusementspark dat uiteindelijk enorme aantallen dagjesmensen uit Osaka en Kobe zou trekken. Geen regionaal winkelcentrum dus aan het Buikslotermeerplein in Amsterdam. Als Noord iets bijzonders wil en het GVB naar een voeding zoekt voor haar nieuwe metrolijn, dan luidt de les van Kobayashi: laat de winkels aan het centrum, zoek het liever in amusement, begin klein en maak veel fouten.

Tagged with:
 

Tokio tegen de rest

On 2 juli 2018, in demografie, by Zef Hemel

Gehoord in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam op 23 juni 2018:

Afbeeldingsresultaat voor map tama city tokyo

 

Zijn laatste boek, ‘How Can Suburbs Grow Again’, is een regelrechte bestseller in Japan. Atsushi Miura sprak over ‘Gender in Urban and Suburban’  in ‘New Tokyo Story’ vorige week zaterdag in Amsterdam. De Japanse socioloog Miura verdiepte zich in de nieuwe steden en buitenwijken van het naoorlogse Japan. Waarom waren ze ooit zo succesvol en waarom zijn ze dat nu niet meer? De suburbs, stelde hij, dankten hun succes aan de groei van jonge gezinnen tijdens de babyboom direct na de Tweede Wereldoorlog, aan de opkomst van de auto, aan het moedwillige verval van de grote steden en aan de dominantie van ‘The American Dream’. Na de Tweede Wereldoorlog werden de Japanners niet minder dan gebrainwashed door hun overwinnaar: de VS waren beter, moderner, de suburbs waren het beste wat Amerika te bieden had. Aan die Amerikaanse marketingmachine dankte Tokio, net als Nederland, zijn vele ‘new towns’, zoals Tama en Chiba. De uitbundige groei van de buitenwijken en nieuwe steden viel samen met een explosieve bevolkingsgroei. De ‘housewification’ van de Japanse vrouw deed de rest. Echter, al snel kampten de buitenwijken van Tokio en andere Japanse steden met problemen: dat zat hem in de homogeniteit van de bevolking, de afwezigheid van werk, de privatisering van de ruimte, het isolement, de vergrijzing van de bevolking en de functionaliteit. Met name vrouwen voelden zich buitengesloten. Buitenwijken vonden ze saai. Eind jaren negentig beleefde Japan wat de VS al eind jaren zestig hadden meegemaakt: de rebellie van de huisvrouwen.

Sindsdien constateert Miura een sterke trek van overwegend vrouwen naar Tokio. Vrouwen willen werk met kinderen en huishouden combineren. Dat kan alleen in de grote stad. In kaarten en diagrammen liet hij zien hoe name jonge ongehuwde vrouwen voor het oostelijke deel van het centrum kiezen, zo dicht mogelijk bij de kantoorwijken. Daar zijn de oude pakhuizen vervangen door reeksen van woontorens met condominiums. De rijkere, gehuwde vrouwen kunnen zich een grotere afstand permitteren – zij hoeven niet te werken – en wonen in het westelijke deel van de metropool.  Hoe dan ook, sinds 2000 is het in Japan ‘Tokio tegen de rest’, want in de rest van Japan blijven de ouderen en de mannen achter. De conclusie van Atsuhi Miura is dat de buitenwijken en nieuwe steden ingrijpend zullen moeten veranderen. Ze moeten aantrekkelijk worden voor de werkende vrouw. Veel suburbs zullen niet overleven, maar dichtbij de openbaarvervoerknooppunten is een toekomst mogelijk. Hier zouden co-working spaces moeten komen en gemeenschappelijke keukens voor ouderen en jongeren, en vooral een bloeiend nachtleven. Want het allergrootste probleem van de buitenwijken is de overwegende saaiheid. Vrouwen willen geen saai leven. Daarom omarmen zij de metropool. Wat betekent dit voor Almere?, vroeg iemand. Miura vertelde dat hij er die vrijdag juist was geweest. Ook Almere zal een nachtleven moeten programmeren. En thuiswerk voor vrouwen ontwikkelen. Een nieuw gemeenschapsleven verzinnen. En afscheid nemen van de auto.

Tagged with:
 

Toerisme in Tokio

On 30 juni 2018, in economie, toerisme, by Zef Hemel

Gehoord in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam op 23 juni 2018:

Afbeeldingsresultaat voor tourisme tokyo growth

Bron: Japan National Tourist Organization

Shu Yamamura is planoloog, tevens wetenschappelijk onderzoeker aan Waseda University, Tokio. Als een van de zes sprekers tijdens ‘New Tokyo Story’, het seminar over de ruimtelijke dynamiek in megastad Tokio na het tijdperk van de groei gehouden op 23 juni in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam, ging hij in op de zonnige kanten van de recente bouwwoede, maar noemde ook de schaduwzijde. De Japanse bouwindustrie, zei hij, viert op dit moment zijn ‘last party’. De bouwproductie is opgevoerd van 72.000 naar liefst 160.000 nieuwe woningen jaarlijks, ook de productie van kantoortorens is op dit moment ongekend. De slogan van de Japanse regering is ‘bouwen, bouwen, bouwen’. Liefst twintig CBD’s zijn er in de jaren tachtig en negentig in Groot-Tokio ontwikkeld. Met name in het hart van Tokio is hierdoor een ernstig tekort aan infrastructuur ontstaan. Hij vergeleek het stadsdeel Chue in het centrum met Chiba aan de andere zijde van de baai. In Chiba is sprake van snelle leegloop en een gestaag ouder wordende bevolking, in Chue stromen de jongeren toe en schieten de torens met condominiums uit de grond. De baai met zijn kunstmatige eilanden noemde hij het nieuwe oostfront van de metropool.

Al jaren doet Yamamura onderzoek naar met name de ontwikkeling van de kantorenmarkt in Tokio. Sinds de jaren ‘80 groeit die sector explosief. Maar er gebeurt iets merkwaardigs, vertrouwde hij mij toe. De laatste jaren hebben zelfs nieuwe kantoren het moeilijk gekregen. Hun plaats wordt ingenomen door een tomeloze expansie van hotels, die bereid zijn extreem hoge prijzen te betalen. Alle hotels strijken neer in het centrum van Tokio, dat ongeveer zo groot is als de Randstad. Hun snelle groei wordt opgestuwd door de Olympische Spelen van 2020. Het toerisme naar Japan en naar Tokio in het bijzonder groeit de laatste jaren razendsnel: in 2017 bezochten al 28,7 miljoen toeristen Japan, dat is een groei van liefst 19 procent. Tien jaar geleden was dat nog maar 8 miljoen. In 2020 schat men het aantal toeristen op niet minder dan 40 miljoen. De meeste komen uit China en Zuid-Korea. In heel Oost-Azië en de Pacific trouwens groeit het toerisme explosief, met name vanuit China. Op 14 april 2018 berichtte The Economist hier al over (‘China whirl’). Het vraagstuk is urgent. Yamamura begreep er niets van. Hij had ontdekt dat Amsterdam nu hetzelfde overkomt en dat de Nederlandse hoofdstad al maatregelen neemt om het toerisme aan banden te leggen. Daarvan was in Tokio nog geen sprake. Een delegatie van bevoegdheden van de centrale overheid naar regionale autoriteiten leek hem essentieel. De grote steden moeten meer armslag krijgen. Hij vroeg me hoe het daar in Nederland mee stond. Ik verwees hem door naar de Nederlandse regering en naar het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen in Den Haag.

Tagged with: