Gehoord op 3 juli 2016 in de OBA te Amsterdam:
foto: Lex Banning
De feestelijke afsluiting van twaalf weken Volksvlijt die op zondagmiddag 3 juli plaatsvond in de OBA aan het Amsterdamse Oosterdok was werkelijk heel bijzonder. Ruim honderd betrokkenen, waaronder een baby, hadden zich in het theater op de zevende verdieping verzameld zonder vooraf precies te weten wat er die middag zou gebeuren. Die merkwaardige omstandigheid typeerde eigenlijk het hele proces van aanloop en voorbereiding van de tentoonstelling, van opbouw, opening, aankleding en uiteindelijke programmering, een open planproces dat anderhalf jaar in beslag nam en dat officieel begon met een presentatie van het vage idee in Pakhuis de Zwijger in december 2014: er zou een tijdelijk Paleis voor Volksvlijt komen met een tentoonstelling over de toekomstige economie van de metropool Amsterdam. Aanleiding waren de IABR 2016 (The Next Economy) en EU2016 (Urban Agenda). Geld, organisatie en een gebouw waren er echter niet. Hoe de tentoonstelling eruit zou zien, was ook onbepaald; alleen dat er twaalf ‘campussen’ zouden komen, meer niet. Zelfs waar het paleis zou komen en wie er aan zouden meewerken was onduidelijk geweest. Het enige dat vaststond was de openingsdatum van 12 april 2016 en het slotevent op 3 juli 2016. Het was een open uitnodiging om mee te doen en de inhoud mee te helpen bepalen. Zo begon een gezamenlijke improvisatie met steeds meer spelers, die allemaal zonder opdrachtgever en zonder geld of belang uiteindelijk het paleis samen gingen bouwen. Eén grote assemblage.
Wat we die gedenkwaardige zondagmiddag op 3 juli deden was terugblikken. Hoe was het voor ieder van ons geweest om in zo’n onzekere situatie aan zoiets ambitieus te werken? Van een enkeling groeiden we naar een groep, die weer uitgroeide tot een hele gemeenschap. Wat dreef ons? Waarom hielden we het vol? Vrijwel iedereen gaf toe de onzekerheid wel eens moeilijk gevonden te hebben. Je moest elkaar kunnen vertrouwen, de wederzijdse afhankelijkheid was groot, wie gaf hier de leiding, wat werd het eindresultaat? Wie meedeed werkte belangeloos, voor een hoger, gezamenlijk doel. Steeds was er inspiratie die ons voortdreef. En het hele idee was ook heel gaaf. Groot was de beloning toen de tentoonstelling eindelijk opende. En nee, niemand had zo’n resultaat ooit verwacht. Ook de programmering daarna was spontaan, van onderop, verlopen, alles was helemaal open geweest. Ruim 400.000 mensen bezochten de tentoonstelling. De tentoonstelling zelf is met twee maanden verlengd en kan nog tot 1 september 2016 worden bewonderd. Wie Volksvlijt kan bouwen, kan elke onzekerheid aan, die kan heel goed samenwerken, die kan zelfverzekerd een onbekende toekomst binnenstappen, die kan, net als Kees de jongen, werkelijk heel goed dromen. Wat een schitterend experiment! Iemand die hierop wil promoveren? Foto: lex Banning
Gehoord in de OBA op 23 mei 2016:
Volgens hoogleraar Frank Vandenbroucke (foto: Rob Stevens) is een sterk sociaal beleid op Europees niveau pure noodzaak. Zo’n sociaal beleid kan niet vanuit Brussel bewerkstelligd worden en zeker niet met een Big Bang worden ingevoerd, maar zal op alle niveaus, van steden, regio’s, natiestaten en EU, stap voor stap moeten worden ontwikkeld. Hoe dat precies moet gebeuren is inderdaad een groot democratisch probleem. Toch is het urgent. De ongelijkheid tussen en binnen de lidstaten groeit namelijk snel. Noord en Zuid drijven de laatste tien jaar sterk uit elkaar; de herverdelende kracht van de natiestaten neemt af; de EMU heeft dit alles nog verergerd. In de komende jaren, aldus de nieuwe universiteitshoogleraar aan de UvA, moeten belangrijke stappen in de richting van een breed sociaal pact worden gezet. Tijdens de vierde Amsterdamlezing van dit jaar in het tijdelijke Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam riep Vandenbroucke, zelf oud-minister van België en tegenwoordig binnen de UvA bezig met onderzoek naar en debat over de maatschappelijke betekenis van de Europese Unie, met klem op tot actie.
In zijn heldere betoog vergeleek Vandenbroucke de economie van de VS met die van de EU. De eerste blijkt veel beter in staat om schokken in de economie te dempen dan de tweede. In Amerika schiet de federale staat individuele staten direct te hulp als zij door externaliteiten in de problemen komen. Weliswaar zijn de vangnetten in de VS minder riant dan in veel EU-lidstaten, maar de herverzekering door Washington is wel solider en ook onomstreden. Dergelijke solidariteit
mist Vandenbroucke in Europa. Hij sprak zelfs van een ‘Unie van wantrouwen’. Solidariteit alleen binnen de lidstaten noemde hij ‘parochiaal’. Herverzekering van nationale verzekeringen op EU-niveau vond hij niet alleen logisch, maar ook noodzakelijk, dus die zou nu ook hier moeten worden georganiseerd, zij het dan wel op Europese wijze. Was dit, vroeg het publiek hem, wel realistisch gezien de staat waarin Europa op dit moment verkeert? Was hij niet te idealistisch? Of was hij juist een typische Euro-technocraat die koste wat het kost Europa wil doorontwikkelen? Vandenbroucke begreep de zorg maar stelde met klem dat er geen weg terug is. Met de Muntunie heeft Europa een omelet gebakken. Daarvan, voegde hij eraan toe, kan men geen eieren meer maken.
Read in ‘’Landscapes of Power’ (1991) of Sharon Zukin:
Walt Disney, the urbanist, is one of my heroes. His EPCOT, dating from 1982, was a very optimistic, brave enterprise, a utopian landscape of imagination that inspired many ordinary people. EPCOT is the abbreviation of the Experimental Prototype Community of Tomorrow. Disney wanted to build it in Orlando, Florida. He wrote: “It will be a city that caters to the people as a service function. It will be a planned, controlled community, a showcase for American industry and research, schools, cultural and educactional opportunities. In EPCOT there will be no landowners and therefore no voting control. No slum areas because we will not let them develop. People will rent houses instead of buying them, and at modest rentals. There will be no retirees. Everyone must be employed.” Doesn’t that sound great? It was the American dream. Sharon Zukin describes it as a conservative utopia. She thinks Disney’s ability to abstract the desires of the powerless and project them as a landscape for mass visual consumption was new and very influential. With EPCOT, she writes, Disney stimulated a whole regional complex of service-sector activities around tourism and real estate development.
So why do I admire Disney? Because of his braveness in the first place, and his utopian vision. But also his effectiveness in boosting an economy. Our People’s Industry Palace (PIP) that will open mid April this year in Amsterdam, is, in a way, a different EPCOT, a fair, an exhibition, a playground, a community center, and a showplace of beauty and magic. It is a very optimistic enterprise on the future of the city that will abstract the dreams of children and project them as a landscape for mass visual production, (not mass consumption). It is utopian, but progressive this time, and everything will be out of control. It is a European dream. In the Palace the young will share their personal dreams on the future, and all their dreams might come true. Why? Because the people will empower themselves. They will no longer be consumers like my generation, but producers of their own future. Their future will be more prosperous, sustainable, far better than the one we created by consuming ourselves to death. They will succeed because they will cooperate, not compete. PIP will be their platform. It will generate a new kind of economy. Mr. Disney, you inspired me.
Heb jij ideeën of dromen over de stad van de toekomst? Wonen we anders dan nu en hoe ziet de nieuwe economie eruit? Hoe blijven we gezond in de metropoolregio Amsterdam? Wordt de stad nog groener? Hoe verplaatsen we ons in de toekomst en hoe zal ICT de stad veranderen? Kortom: wat vind jij waardevol?
Kom op 9 september a.s. naar het 2e open atelier Volksvlijt2016 en denk en doe mee!
Volksvlijt 2016
Volksvlijt 2016 is een open platform waaraan iedereen kan bijdragen. In drie ateliers bouwen we samen met ontwerpers, kennisinstellingen, bedrijven, bewoners en studenten aan een nieuw toekomstperspectief op de metropoolregio Amsterdam. Alle ideeën en dromen komen samen in één enorme maquette die vanaf 12 april 2016 twaalf weken lang te bewonderen zal zijn in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam. Naast deze tentoonstelling is er een interactief programma over de toekomst van de stad waarbij iedereen welkom is.
Meedoen op 9 september 2015
De stad van de toekomst is opgebouwd uit twaalf thema’s, zoals voedsel, logistiek, media, industrie, gezondheid, toerisme, ecologie, ICT en zelfvoorzienende buurten. In het atelier op 9 september kun je meedenken over de toekomst van deze thema’s samen met vernieuwende ontwerpers, die de ingebrachte ideeën verbinden
Hoe meer mensen meedoen, des te slimmer en aantrekkelijker de stad van de toekomst wordt. Dus, heb je ideeën over de stad of kennis van één van de thema’s? Ben je een betrokken stadmaker, visionair of creatief denker en wil je samen met anderen bouwen aan de stad van de toekomst?
Doe dan mee! De stad van de toekomst maken we samen.
Zef Hemel
Wibautleerstoel, Universiteit van Amsterdam | Amsterdam Economic Board
Wat: 2e open atelier Volksvlijt
Wanneer: Woensdag 9 september 2015, van 12.00 tot 18.00 u.
Waar: Openbare Bibliotheek van Amsterdam (Oosterdok)
Bijdrage: kennis, ideeën & toekomstdromen
>> Aanmelding (verplicht): via de volgende site: https://tamtam.viadesk.com/do/eventreadpublic?id=14706-6576656e74
wim.jan.hollebeek@amsterdam.nl
Word lid van onze community op Facebook ‘Volksvlijt2016’ om op de hoogte te blijven van Volksvlijt.
Gehoord in AMS, Mauritskade te Amsterdam, op 8 april 2015:
Afgelopen woensdag woonde ik het eerste atelier van Volksvlijt2016 bij. Gisteren schreef ik er al een post over. Het tweede gesprek die middag ging over mediacampus in en rond Hilversum. We begonnen in het Mediapark zelf. Twee jaar geleden viel dat bedrijventerrein in handen van een Britse investeerder nadat TCN failliet was gegaan. Die nieuwe investeerder, Peel Media, heeft ook bezit in Manchester. MediaCityUK heet het. Deze ‘City’ ontwikkelde zij nadat de BBC in 2004 op last van de Britse regering 1.800 banen van het dure Londen moest verplaatsen naar het armlastige Manchester. De eerste fase, groot 15 hectare, kwam gereed in 2011 bij een bocht van een oud kanaal op een typische brownfield locatie. Even eerder was het lightrail-systeem van Groot-Manchester met veel overheidsgeld al aangesloten op de nieuwe campus, die zal bestaan uit wonen, werken, winkelen en ook studeren, want de lokale University of Salford verhuist naar de site. De architectuur van het geheel werd in de pers overigens hevig gekritiseerd. Datzelfde Peel Media kijkt nu hoe zij in Hilversum de verworven site verder kan ontwikkelen.
Ooit, rond 1920, koos de Nederlandse regering voor Hilversum en niet voor Alkmaar als locatie voor het nationale omroepwezen. De huidige Hilversumse mediacampus die eruit is voortgekomen, begreep ik, is buitengewoon geavanceerd. De mogelijkheden die bijvoorbeeld het nieuwe Instituut voor Beeld en Geluid biedt zijn oneindig: al het vaderlandse media-erfgoed is daar al gedigitaliseerd. De commercialisering van het omroepbedrijf heeft in Nederland al vroeg plaatsgevonden. De enorme investeringen in de technische infrastructuur onder en boven de grond maken het complex nauwelijks verplaatsbaar. Alles verloopt via deze technologische draaischijf, ook nu steeds meer studio’s naar Amsterdam (Westgasfabriek, Amstel III) verhuizen. Daarbij vloeien (cross)media en ICT in elkaar over: dit wordt één geheel. Wat ik bovendien begreep is dat Hilversum zich nadrukkelijk als een mediastad gaat profileren. De hele stad wordt daarbij opgevat als één grote campus. Met mediastart-ups, media-onderwijs, media-wonen, media-winkelen, media-ontspannen. Dat is nieuw. Volgens de aanwezige projectleider moeten Amsterdam en Hilversum daarom als één geheel worden gezien. Ben benieuwd hoe de Britten zich hierin gaan bewegen en hoe de Hilversumse bevolking dit ziet.
Gehoord bij AMS, Mauritskade Amsterdam, op 8 april 2015:
Ruim 120 mensen woonden vandaag de aftrap van Volksvlijt2016 bij. In twee rondes werden aan telkens twaalf tafels parallelle gesprekken gevoerd over de toekomstige economie van Amsterdam. Ontwerpers leidden de gesprekken. Deelnemers waren ondernemers, kunstenaars, burgers, studenten, vrijgestelden, vertegenwoordigers van NGO’s, een handjevol ambtenaren, een paar collega’s van de Board, mannen vrouwen fifty fifty, allemaal heel divers. Alleen de bestuurders ontbraken helaas, ook niet de managers. Die hadden het bij nader inzien toch te druk. Wie er wel was kreeg alle ruimte om bij te dragen. Zelf woonde ik twee gesprekken bij: ‘s ochtends over de staalcampus in en rond Velsen, ‘s middags over de mediacampus in en rond Hilversum. Alles inhoudelijk, verkennend, open, afwisselend, boeiend. Wat er zoal ter tafel kwam? Veel. Eerst de staalcampus. Daar, op het terrein van Tata Steel, blijken twee heel zeldzame soorten mossen te groeien: kalkpurpersteeltje en schaduwdubbeltandmos. Op een onooglijk parkeerterrein vol slakken en ander bedrijfsafval groeit de een, terwijl mos nummer twee massaal tegen een muur van een stalen loods is gevonden. Wist ik niet.
Wat de staalcampus nog meer te bieden heeft: een symfonie-orkest, een conservatorium, een vitale stoomtreinenvereniging, enorme rangeerterreinen, een brandweercorps, walsen, ovens, laboratoria, het fijnste staal van de wereld, een brandwondenziekenhuis. En steenkool natuurlijk, en erts. Wisten we allemaal niet. Ook ontdekten we in het zuidelijke deel van de gemeente Velsen dure villa’s met enorme hoeveelheden paarden, in de richting van de zee innovatieve visverwerkingsbedrijven, aan het strand een werkloze jachthaven, een cruiseterminal en een twee kilometer lang strand vol kite-surfers. We stelden bevolkingskrimp vast. Keken we meer regionaal, dan bespeurden we een visconnectie, een Turkse connectie, een Indiase connectie, een Noord-Hollandse connectie. Moeiteloos regen we alles aaneen via de zogenaamde Westas langs de A5, opgespannen tussen de luchthaven, de zeehaven en Tata Steel. En hoe zit het met nieuwe materialen? Waar zijn hier de start-ups, de spin-offs? Iemand herinnerde zich het logo van Hoogovens, destijds ontwikkeld door Jurriaan Schrofer: een zeester gevormd door vijf blokken gekanteld staal. Vuur, stelden we vast, is de verborgen kracht van de staalcampus. Vuur trekt mensen aan. Vuur aan zee, dat wordt voor ons de nieuwe staalcampus.
reacties