Gelezen in ‘Istanbul – Living in Voluntary and Involuntary Exclusion (2009):
De Turken leggen hun eigen hogesnelheidstreinennetwerk aan. Daar hebben ze Europa niet voor nodig. Tussen Ankara en Istanbul – een afstand van 533 kilometer – komt er een nieuw snelspoor; daar wordt nu aan gebouwd. Er zijn op dit moment liefst drie lijnen in aanleg. In 2013 ligt er 1500 kilometer snelspoor en in 2023 niet minder dan 4000 kilometer. Bob van der Zande en ik bezochten vorige week nog het centraal station van Istanbul. Het is negentiende eeuws en stamt nog uit de tijd van de Oriënt Expres. Veel stelt het niet voor. Even eerder stonden we op de Galata Toren in Beyoglu. Het uitzicht over de veertien miljoen inwoners tellende metropool in het felle ochtendlicht was verbluffend. Overal zagen we stad, vermengd met water: de Bosporus, de Zee van Marmara; achter ons de Zwarte Zee, voor ons de Middellandse Zee. Istanbul ligt aan een samenloop van vaarwegen tussen Europa en Azië. Overal varen schepen. Echter, een zeehaven zochten we tevergeefs. Vreemd vonden we dat.
In ‘Istanbul – Living in Voluntary and Involuntary Exclusion’ lees ik een interview met Hüseyin Kaptan, de oud-directeur van het Istanbul Metropolitan Planning Centre (IMP). Vorige week nog zat ik met hem aan tafel. Toen vergat ik hem de vraag te stellen: waarom heeft Istanbul eigenlijk geen zeehaven? In het interview geeft hij ongevraagd antwoord: “The only port city in the world without a railway is Istanbul. Ports in cities like Barcelona and Genua are 6/7 times bigger than Istanbul’s, and they’re all integrated with railways.” Vandaar. Kennelijk kun je een miljoenenstad aan zee bouwen zonder zeehaven. Voorwaarde is dan wel dat je geen spoorwegen aanlegt. Het nieuwe snelspoor zal geen goederen vervoeren. Dat heeft Istanbul ook helemaal niet nodig. De Turkse treinen vervoeren straks kennis.
Gelezen in The Box (2006) van Marc Levinson:
In hoofdstuk 5 beschrijft de econoom Marc Levinson de tragische ondergang van de haven van New York in de jaren zestig van de twintigste eeuw. Tegen beter weten in, zo maakt hij duidelijk, zetten de bestuurders van New York in op de haven van New York. New York, groot geworden als havenstad, moest havenstad blijven. De Holland-Amerikalijn kreeg zelfs midden jaren ’50 nog een twintig jarig contract aangeboden voor een nieuw te bouwen pier op de kop van Manhattan. Tientallen miljoenen dollars spendeerden de bestuurders van de stad binnen een totaalprogramma van liefst 130 miljoen dollar aan het overeind houden van de roestende pieren rond het eiland, terwijl aan de overzijde van de rivier, bij Newark New Jersey, de eerste containerterminal van Sea-Land verrees. Niet dat de ondergang van de New Yorkse haven volledig te wijten was aan opkomst van de container. De congestie op Manhattan, de ouderdom en de krappe maten van de pieren, maar ook de vele stakingen van de goed georganiseerde New Yorkse havenarbeiders knaagden al langer aan de concurrentiekracht van de haven. De komst van de container versnelde dit proces of, zoals Levinson schrijft, was de nagel aan de doodskist van New York.
Het was onomkeerbaar. De Planning Commission van de stad adviseerde op dat moment al om te investeren in een grootstedelijke diensteneconomie, maar de bestuurders bleven geloven in de toekomst hun zeehaven. Zoveel New Yorkers waren afhankelijk van de toch al afkalvende werkgelegenheid in de haven, dat de politici verblind waren of domweg niet wilden weten dat ze op het verkeerde paard wedden en enorme sommen geld letterlijk in zee aan het gooien waren. Zelfs hun eigen Port Authority kreeg geen voet aan de grond en investeerde van lieverlee in luchthavens.
Hoe herkenbaar allemaal! Zeg niet dat het gemakkelijk praten is, achteraf. Je vastbijten in wat je hebt en de economische en technologische trendbreuken in de geschiedenis niet wìllen zien, is menselijk, al te menselijk. Maar zeg niet dat het allemaal niet te voorzien was. Als je dat beweert, pleit je voor domheid, voor blinde politieke ambitie. Hoe breder de blik, hoe trefzekerder de beslissingen. Dit schitterende boek is één groot pleidooi voor degelijke onderbouwing van beleidsbeslissingen en goed gefundeerde en uitstekend geïnformeerde open planning. Wat een geweldig boek!
Gelezen in The Box (2006) van Marc Levinson:
In hoofdstuk 10, getiteld ‘Ports in a Storm’, beschrijft Levinson op spannende wijze de onstuimige dynamiek in havenontwikkelingen op het Amerikaanse continent vanaf de doorbraak van de containervaart, met in de hoofdrol het bedrijf Sea-Land. We leven dan begin jaren ’60 van de twintigste eeuw. Terwijl daarvoor havens sterk gekoppeld waren aan industrie en daarmee aan stedelijke economieën, raken ze nu van die grootstedelijke gebieden losgekoppeld. Die ontkoppeling heeft ook te maken met de structuur van de containervaart zelf, die nauwelijks nog arbeidskrachten nodig heeft. De container hongert alleen naar infrastructuur. Het stelsel van zeehavens verandert hierdoor ingrijpend. Eerder al beschreef Levinson de ondergang van de New Yorkse haven (en de opkomst van die van Newark), nu richt hij zijn vizier op de Amerikaanse westkust, waar San Francisco het moet afleggen tegen Oakland en Los Angeles verliest aan Long Beach. Maar ook Seattle manifesteert zich nu sterk met zijn nieuwe containerhaven en achterlandinfrastructuur. Levinson: “The lack of population close at hand would be no obstacle; Seattle could become not merely a local port for western Washington but the center of a distribution network stretching from Asia to the U.S. Midwest.” In dit geweld ontworstelt de distributiesector zich aan zijn dienende rol, dat wil zeggen verzelfstandigt zich ten opzichte van de industriële productie, maar maakt zich dus ook los van de grootstedelijke economieën en genereert nauwelijks nog multipliereffecten. Ze wordt machtig in zichzelf, anoniem en globaal, maar ook in hoge mate footloose, alleen nog hongerend naar infrastructuur en land.
Kijk naar de Amsterdamse haven. Analyseer haar structuur. Bschrijf haar geschiedenis. Probeer haar te begrijpen. Typeer haar positie. Laat Amsterdam Marc Levinson eens uitnodigen om zijn verhaal te ontvouwen. En leg zijn verhaal eens naast de nieuwe havenvisie. Iets voor de Amsterdamse gemeenteraad om te doen?
Gehoord in The American Book Center op 27 juni 2008:
Afgelopen week was er in Stockholm een congres over de relatie tussen de haven en de stad. Ik had er graag naar toe gewild. Te druk, helaas. Daarom kocht ik, als troost, een boek. Rohit Aggarwalla, directeur Lange Termijn Strategie en Milieu van de stad New York, had me op het boek gewezen. De titel is verdacht kort: The Box. De ondertitel is iets langer en verklaart veel: "How the Shipping Container Made the World Smaller and the World Economy Bigger." Het wordt op het omslag aangeprezen als "a classic tale of trial and error, and of creative destruction." Het vertelt de geschiedenis van de zeecontainer, vanaf het allereerste begin in april 1956 tot op de dag van heden. Het proces van globalisering, stelt de auteur, begint met de opkomst van de zeecontainer. Maar de zeecontainer heeft tevens geleid tot de ondergang van de zeescheepvaart en van de grote zeehaveneconomieën. "The container proved to be such a dynamic force that almost nothing it touched was left unchanged, and those changes often were not as predicted."
De auteur is Marc Levinson. Levinson is econoom, voormalig redacteur ven The Economist en journalist van Newsweek. Het boek verscheen in eerste druk in het voorjaar van 2006. Vandaag kocht ik het in The American Book Center op het Spui. En wat zei de Amerikaanse dame achter de kassa die het boek aan me verkocht? Ze zei: "Eindelijk een koper van dit briljante boek. Ik heb het al een tijdje in voorraad, maar niemand die het tot nog toe kocht hier in Amsterdam. Ik wacht al zo lang op een koper. Het boek is m’n favoriet. U bent geweldig. Weet u, ze zouden dit boek in Rotterdam moeten lezen, iedereen daar zou het moeten lezen!" Waarop ik antwoordde: "Maar hier in Amsterdam hebben we ook een haven." Waarop ze repliceerde: "O ja? Maar dan moeten ze het hier óók lezen. You have a mission!." Slimme zakenvrouw.
reacties