Urban identity in de maak

On 6 juli 2018, in politiek, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 28 april 2018:

Afbeeldingsresultaat voor caroline de gruyter

Net als in Nederland worden in Zwitserland de grote steden door linkse meerderheden bestuurd. Daarbuiten domineren de lokale en populistische partijen. Caroline de Gruyter schreef er onlangs een interessante column over in NRC Handelsblad. De NRC-correspondente in Wenen wees op buurland Zwitserland. Dat land loopt volgens haar meestal voorop in politieke trends. Het populisme in de randen van de steden is daar op zijn retour. “Was ist los mit der SVP?” Dit is wat er in het recente verleden gebeurde: “Door de groei van de steden worden omliggende dorpen de stedelijke agglomeratie ingetrokken. Gezinnen en bedrijven ontvluchten de stad, die te vies, te krap en te duur wordt, en vestigen zich in die dorpen.” Hierdoor zijn de dorpen snel van karakter veranderd, verdween de authentieke dorpse sfeer en werd er vaak meer Engels dan Zwitserduits gesproken. Volgens De Gruyter beangstigde dit de zittende bewoners. Uit een afkeer van het nieuwe stemden de mensen in de ‘tussensteden’ massaal op de SVP, een van oorsprong diep-conservatieve partij. Het leidde tot extreme campagnes tegen vreemdelingen, tegen moslims en tegen de EU. De SVP werd de grootste politieke partij van Zwitserland.

Maar dat is nu voorbij. De bevolking van de stedelijke agglomeraties verandert ten gunste van stedelingen en de oude zittende bewoners sterven uit. De Gruyter: “Veel nieuwkomers werken in Basel, Zürich, Luzern of Genève, en pendelen. Zij willen goed openbaar vervoer, sociale huisvesting en enig cultureel aanbod, en willen er ook voor betalen.” En daarvoor moeten ze bij linkse politieke partijen zijn. “Kortom, in deze eens rurale gebieden ontstaat een soort urban identity.” En daarom zijn de scenario’s van de populistische en conservatieve partijen aan dit electoraat niet langer besteed. Bij lokale verkiezingen dit voorjaar braken overal in de tussensteden in Zwitserland socialisten, groenen en links-liberalen door. De Gruyter concludeert: “De steden groeien. De tussensteden groeien. Overal in Europa.” Ze hoopte dat de politiek en de media hieruit de juiste lessen zouden trekken. Welke lessen bedoelde ze? Steeds meer mensen willen in grote steden wonen, ze zoeken grootstedelijke voorzieningen en zijn bereid hiervoor te betalen. De angst voor het nieuwe is op zijn retour. Eindelijk.

Tagged with:
 

Not an airport

On 9 juli 2015, in kunst, by Zef Hemel

Heard on IJburg, Amsterdam, on 8 July 2015:

 

Mrs. Ruf comes from Singen, Germany, which means she’s born close to the Swiss border. She studied in Vienna, not in Berlin. Until recently she was the director of the Kunsthalle in Zürich, now she’s the new director of the Stedelijk Museum in Amsterdam. And she bikes. Beatrix Ruf (1960) told us she bikes every day, without a helmet, from her new home in Amsterdam South to the Museumplein. She has looked for a house on IJburg, the latest extension of the city, but decided to buy one as close to the museum as possible. So now she can bike. She thinks the centre of Amsterdam is very crowded, more than the centres of Vienna, Zürich or Berlin. Lots of tourists, sure, but it also has to do with public space and the way all those people behave. The most dangerous, though, is not the anarchistic behaviour of the Amsterdam citizens, making their own rules, but the tracks of the tram. Not easy to avoid them with your bike.

It was a great introduction of Beatrix Ruf, speaking to the international audience of participants of summer school Thinking City. With a twinkling in her eyes she talked about modern art, the museum, the Museumplein, the way people use the square, the field (?), the plans she has with putting sculptures on it, the building itself, the first thing she did: making the entrance public by removing the portals. ‘It’s not an airport’. She seemed to have no particular interest in architecture, but planning and urban design fascinate her. She could not name an iconic building in Amsterdam, a particular building she likes very much. Looking from the top of the Hilton Hotel on the urban plan of Berlage, the view exites her though. She compared Zürich with Amsterdam. Both cities are rather small, but they are at the centre of an extended urban field, which make you feel you are living in an urban environment somehow. Also the openness to the world, the international, cosmopolitan atmosphere is what strikes her in both cities. What is unique in the Stedelijk case, she told us, is the way the citizens of Amsterdam feel like they’re owning the museum. It is THEIR museum. Everything that happens in the Stedelijk is controversial, worth a battle. She likes that very, very much. Great observation.

Tagged with:
 

Een soort Zwitserland

On 5 december 2014, in bestuur, politiek, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Antifragile’ (2013) van Nassim Nicolas Taleb:

IMG_0525.JPG

De natie-staat maakt fragiel, terwijl de stad-staat juist antifragiel maakt. Dat stelt de Libanees-Amerikaanse wiskundige Taleb in zijn nieuwste boek, ‘Antifragile’. Hij geeft daarom de voorkeur aan de laatste. De staat, schrijft hij, lijkt veilig en stabiel, maar is het niet. Zij reageert traag op dynamiek, staat ver af van concrete gebeurtenissen, denkt abstract en is te groot. De stadstaat, kleiner, concreter, alledaagser en platter, is wendbaarder en creëert voortdurend nieuwe opties. Zo’n lokaal georiënteerd politiek systeem is daardoor beter bestand tegen Zwarte Zwanen. Zwitserland is voor Taleb het bewijs. De naam van de president van deze Alpenstaat is onbekend, er is geen regering, de macht berust bij de vele kantons en de steden, maar Zwitserland is wel een rijk land en een veilige haven voor velen. Voltaire en zelfs Lenin woonden er lange tijd.

Geen regering? Zwitserland kent geen grote centrale regering, de kantons zijn bijna soevereine mini-staatjes, verenigd in een confederatie, de onderlinge verschillen zijn groot. Taleb: “Note for now that this is the last major country that is not a nation-state, but rather a collection of small municipalities left to their own devices.” Heel prettig voelt dit overigens niet, en het Zwitserse klimaat, aldus Taleb, is verre van intellectueel, maar het decentrale regime beschermt het land wel tegen de romantiek van utopieën en andere grote ideeën. Alles is dicht bij de grond, dicht bij de burgers, de lokale ophef gaat over kleine alledaagse dingen, de dictatuur komt er van onderop. Spannend en vernieuwend is het allemaal niet, eerder saai. De koekoeksklok is de grootste Zwitserse vinding, aldus Taleb (en zelfs deze, voegt hij eraan toe, is niet in Zwitserland uitgevonden). Echter, de politieke constellatie van het Alpiene stedenverband waarborgt, nogmaals, wèl de grootste stabiliteit. Zwitserland doorstaat roerige tijden met gemak, wordt er zelfs elke keer beter van. Het voorbeeld deed me denken aan de Hollandse Republiek uit de Gouden Eeuw. Waar is die gebleven?

Tagged with: