Gelezen in ‘De aantrekkelijke stad’ (2010) van Gerard Marlet:
16.000 Amsterdammers gaven Amsterdam een 8. Dat meldde afgelopen weekeinde Het Parool. Zijn proefschrift is weer actueel. Komt het doordat de crisis lijkt overgewaaid? ‘De aantrekkelijke stad’ verscheen midden in de economische crisis. Het onderzoek van econoom Gerard Marlet ging over het belang van woonattracties voor de regionale verdeling van bevolking en werkgelegenheid in Nederland. Wat schreef hij? Woonattractiviteit wordt steeds belangrijker. Werk volgt wonen. In grote steden met een diverse sectorale structuur is de werkloosheid lager, hun economie groeit harder. En: economisch sterke regio’s worden alleen maar sterker als gevolg van agglomeratievoordelen, zwakke regio’s juist steeds zwakker. Subsidies helpen niet. Aantrekkelijke steden zijn steden waar de woonkosten sneller stijgen dan de lonen. Mensen zijn daar bereid meer te betalen voor wonen. Daar komen bedrijven op af. Maar ook: in aantrekkelijke steden groeit de bevolkingsaantal niet per se sneller. “Nederland is waarschijnlijk het land van de bouwrestricties bij uitstek.” Succes van een stad meet je in dit overgereguleerde land eerder af aan een veranderende bevolkingssamenstelling, niet in bevolkingsgroei.
Marlet adstrueert zijn stelling aan de hand van Amsterdam. Terwijl de bevolking tussen 1995 en 2005 stagneerde, veranderde de bevolkingssamenstelling juist heel snel: het aandeel hoogopgeleiden groeide hier onstuimig. In de Haarlemmermeer daalde deze juist, in Almere stabiliseerde hij. Marlet sprak van verdringing. Tegelijk stelde hij vast dat Amsterdam veel banen schept. Er is hier dus veel werk en de woonkwaliteit is ook hoog. Nog meer verdringing dus. Kortom, wie alleen naar economische agglomeratievoordelen kijkt, mist veel. Woonattractie is minstens zo belangrijk. En Amsterdam heeft van beide veel. En hoe zit dat dan met die polynucleariteit? “Het kwadrant van steden met veel agglomeratievoordelen en veel woonattracties is gevuld met steden uit de Noordvleugel van de Randstad en Den Bosch.” Maastricht en Groningen hebben een hoge woonattractiewaarde maar weinig agglomeratievoordelen, Den Haag en Rotterdam missen woonattractiewaarde. De rest van de Nederlandse steden mist beide. Overal ontspant de woningmarkt, behalve in Amsterdam.
Geef een reactie