Dit moet u beslist lezen, zeker met het oog op de komende Statenverkiezingen. In juli 2019 verscheen bij het Planbureau voor de Leefomgeving een beknopt rapport over het Nederlandse landschap. Titel: ‘Nederlands landschapsbeleid en ruimtelijke restricties in kaart’. Hoe wordt het landschap beschermd en welke delen lenen zich voor de schikking van alle ruimteclaims die op ons afkomen? Denk dan aan de energietransitie, de klimaatadaptatie, de verstedelijkingsopgave (wonen, bedrijventerreinen, distributiecentra, datacenters, defensieterreinen) en alle natuurdoelstellingen. Met andere woorden, in hoeverre wordt het Nederlandse landschap bedreigd? Over de omvang van de ruimteclaims doet het rapport geen uitspraken, wel over de beschikbare ruimte. De voorwaardelijk beschikbare ruimte, dus met aftrek van alle beschermingsregimes, blijkt 43 procent van het Nederlandse grondgebied. Daarvan is 92 procent in gebruik bij boeren. Het overgrote deel van de ruimteclaims zal dus in het landelijk gebied terechtkomen. “De meeste ‘vrije ruimte’ is te vinden aan de ‘randen’ van Nederland, zoals in Groningen, Friesland en Zeeland, terwijl de meeste ruimteclaims voor verstedelijking voorkomen in de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad.” Het rapport voorspelt een steeds grotere verspreiding en een vervaging van de grenzen tussen stad en land.
Nu de bescherming van het landschap. Hoe staat het daarmee? De makers van het rapport vergelijken de situatie in 2009 en met die in 2018. Tussen die twee jaartallen is sprake van een enorm verschil: in 2009 waren nog grote delen van het landelijk gebied beschermd. Maar in 2018 is dit patroon verdwenen. Het nationaal landschapsbeleid werd namelijk in 2011 met het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur, en in 2012, met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, afgebouwd (gedereguleerd) en overgedragen aan de provincies. Sindsdien wordt aantasting door het rijk ook niet meer systematisch gemonitord. Een groot deel van landelijk Nederland is daarmee in 2012 in feite vogelvrij verklaard. Steekproefsgewijs laten de makers van het rapport zien dat het met de oprukkende bebouwing daarna snel gaat. Zelfs in de voormalige Rijksbufferzone Midden Delfland – gespaard open landschap tussen Rotterdam en Delft – rukt na 2009 de bebouwing op, vooral nieuwe kassen. Kijk naar figuur 4a. Die kaart van Nederland met bestaande bebouwing plus beschermingsregimes toont boterzachte bescherming rond de grote steden in de Randstad en het ontbreken van bescherming in grote delen van Noord- en Oost-Nederland, Flevoland en Zeeland. In die provincies zou ik me echt zorgen gaan maken.
Geef een reactie