Jan Dirk Gardenier wees me op het boek. Schaduwkust (2020) van Ineke Noordhoff gaat over vier generaties boeren in de Westpolder, Noord-Groningen. De Groningse familie Sijpkens bewerkt twee eeuwen lang de door haar moeizaam op de Waddenzee veroverde grond. Het begint als in 1875 Sijpko Sijpkens het laatste stuk nieuw land wint. De dijk die hij dan zelf opwerpt, wordt door generaties Sijpkens daarna met zorg onderhouden. Maar in de loop van de twintigste eeuw neemt de Nederlandse staat het van de familie over. En het waterschap professionaliseert. Jaap, geboren in 1937, en zijn broer Klaas volgen in 1970 hun vader op als boeren in het familiebedrijf. Ze vormen de vierde generatie. Eigenlijk zijn het twee bedrijven: Bromo en Nieuw Bromo. Samen beslaan ze 158 hectare. Als vader overlijdt, wordt de grond onder de vijf kinderen verdeeld. De zoons worden nu pachters. In 2000 speelt hun opvolging. Maar geen van de kinderen wil de boerderij overnemen. Dat is een probleem. Het houdt verband met de prijs. In 2002 kost een hectare vruchtbare kleigrond in de Westpolder liefst 70.000 gulden. Er moeten ettelijke miljoenen op tafel komen om het bedrijf (grond, opstallen en machines) voort te zetten. Daarop ziet Jaap zich gedwongen de boerderij van zijn voorouders – na twee eeuwen – te verkopen.
Noordhoff noemt haar boek ‘een verhalende documentaire’. “Ik wilde vooral achterhalen hoe de mensen leefden en werkten, hoe ze aankeken tegen hun omgeving en hoe ze het landschap beïnvloedden.” Nauwgezet beschrijft ze hoe het landschap door de eeuwen heen veranderde. Wat me daarbij opvalt is hoe de boeren de greep op hun eigen omgeving verliezen. Autoriteiten (rijk en provincie) gaan steeds meer eisen stellen. Natuurbeschermers, het Groninger Landschap en ook nieuwe, onafhankelijke bewoners verschijnen op het toneel. Maar wat de verdrijving van de boeren van hun land pas werkelijk in gang zet, is het vrijgeven van de grondmarkt door de regering in 1963. “De krachten van de markt krijgen van de Nederlandse overheid volop de ruimte,” noteert Noordhoff. Op het bedrijf hebben die volgens haar een ‘vernietigende kracht’. Al in de eerste tien jaar verdubbelen de grondprijzen. Maar aan de prijsstijgingen zal geen einde komen. Ook de Groningse beklemrechten gaan eraan. Het veroordeelt de boeren tot steeds hogere productie en het dwingt ze tot snelle mechanisatie en permanente schaalvergroting. Toch kan de productiestijging de stijgende grondprijzen niet bijhouden. Overal in de polder stoppen boeren en verkopen hun grond. Na veertig jaar geven ook de Sijpkens het op. De tragiek van het boerenbedrijf op het Nederlandse platteland is niet stikstof, maar gaat terug op de vrije grondmarkt. Die heeft de boeren (en de grond) uitgeput en verdrijft ze tenslotte van hun land. Hoogste tijd om hier een einde aan te maken.
Geef een reactie