Zeevaart

In Veendam haalt hij me van de trein. In de kapiteinswoning van Nieuwe Pekela word ik met koffie onthaald. Vandaag wandel ik met Feike Oppewal, voormalig huisarts en voorzitter van de stichting die de kapiteinswoning als museum in Pekela onderhoudt. Met hem duik ik in de geschiedenis van het veenkoloniale gebied aan de hand van het bijzondere interieur waarin hij me vanochtend ontvangt. Direct valt de naam van Bram Westers, ooit directeur van het Groninger Museum (1963-1977) en initiatiefnemer van het kapiteinshuis. Westers kwam uit Nieuwe Pekela. Die man begreep hoe bijzonder de geschiedenis van de Groningse scheepvaart is. Het was een bedrijvigheid die voortkwam uit de turfwinning die begin zeventiende eeuw in dit gebied op gang kwam. Hoogveen, liefst tien meter dik, waterrijk, ondoordringbaar, dat was het. Koloniseren bleek een financieel riskante onderneming, want het duurde jaren voordat de turf voldoende gedroogd was om naar elders te worden verscheept. Groningen heeft er vorstelijk aan verdiend. Maar de fraaie serviezen die de kapitein op zijn reizen naar de Oostzee mee naar huis nam, staan gelukkig hier. Dankzij het werk van Bram Westers.

Als we wandelen blijken vrijwel alle wijken in de streek gedempt. Een architect heeft blauwe hekjes geplaats bij waar ooit de monden waren. Elke 180 meter kleurt het naast ons weer zachtblauw. Ik verbaas me over het rigide watersysteem rond de immens grote landerijen. Het Pekeler Diep wordt niet meer bevaren en fungeert hoofdzakelijk nog als afwateringskanaal. Oppewal wijst op het A.G. Wildervanckkanaal. Dat voert overtollig regenwater af en haalt IJsselmeerwater op wanneer het in de zomer in de veenkolonieën te droog is. Het lijkt verdorie wel een irrigatiekanaal. We brengen een bezoek aan een boer. Het is een gemengd bedrijf. Even later vertelt Oppewal over een oude manufacturier uit Nieuwe Pekela die in ‘Pekelder Verhalen’ (2020) het gebied uit zijn jeugd beschijft als waterrijk, groen en zeer afwisselend. Dat is het nu niet meer. Ik kijk uit over uitgestrekt droog akkerland dat kunstmatig wordt bevloeid, een soort Californië. Waren de kavels en wegen al sinds de eerste kolonisatie kaarsrecht, nu alle water, bomen en bosjes zijn verdwenen resteert alleen nog de open vlakte van het productieve land. Ik passeer bassins vol drijfmest. Maar Oppewal vindt het prachtig. Als Fries kind wilde hij varen. Hij is verknocht aan dit land. Als ik het hem vraag geeft hij toe: het doet hem denken aan het ruime sop.


Posted

in

,

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *