De grote hongersnood

Gelezen ‘The Great North Korean Famine’ (2002) van Andrew Natsios:

Afbeeldingsresultaat voor The Great North Korean Famine natsios

Iedereen heeft het over Noord-Korea, kernwapens, Kim Jong-un en Donald Trump. Maar niemand heeft het over de hongersnood van Noord-Korea. Nog midden jaren negentig stierven miljoenen Noord-Koreanen als gevolg van puur voedselgebrek. In 1996 sloot het communistische regime de noordoostelijke regio hermetisch af van de buitenwereld om Pyongyang van voedsel te kunnen blijven voorzien. De aanleiding was dat Rusland zijn exporten rigoureus had teruggeschroefd; energieleveranties liepen terug met 75 procent, ook kunstmest werd niet meer geleverd. Tot overmaat van ramp werd het land juist in die periode geteisterd door droogte en overstromingen. De blokkade duurde meer dan twee jaar. Het aantal doden schat Andres Natsios, auteur van ‘The Great North Korean Famine’ op 2,5 tot 3,5 miljoen slachtoffers op een bevolking van 23 miljoen. Deze hongersnood, ook wel bekend als ‘The March of Suffering’, heeft de bevolking volledig getraumatiseerd. Volgens Natsios heeft het regime hierdoor ernstig aan gezag ingeboet en raakte ook de bevolking ervan overtuigd dat zij niet langer deel uitmaakte van een ‘superieure’ beschaving. China sprong in 1993 bij, maar werd zelf al snel geconfronteerd met tegenvallende graanoogsten. Sindsdien kent het land zo’n driehonderd voedselmarkten van boeren die zelf hun producten verkopen.

In Pyongyang, destijds een metropool van meer dan drie miljoen inwoners, moet de situatie naargeestig zijn geweest. Volgens The New Yorker bleef de stad al die jaren een soort Potemkin metropool van standvastig socialisme, waarbij daklozen en hongerenden dagelijks hardhandig uit het straatbeeld werden verwijderd door militairen, terwijl het partijkader keurig zijn rantsoen vers eten kreeg. Na 1998 raakte de toestand weer genormaliseerd, maar nog altijd heerst er voedselschaarste. In 2016 gingen Anna Fifield, Linda Davidson en Jason Aldag van The Washington Post in de Noord-Koreaanse hoofdstad poolshoogte nemen. Ze ontwaarden nieuwe hoogbouw, amusementsparken en zwembaden, maar in de buitenwijken zagen ze mensen nog altijd honger lijden. Ook de hoogbouw vonden ze allerminst aantrekkelijk. Voortdurend viel de elektriciteit uit, en vastzitten in een lift is geen pretje. De rest schreef ik in mijn boek ‘The toekomst van de stad. Een pleidooi voor de metropool’ (2016). Met het voorbeeld van Pyongyang maakte ik duidelijk dat een stad een achterland nodig heeft voor voedsel, energie, grondstoffen en water. Zonder wingewest sterft een stad in hele korte tijd. Dit gegeven ligt aan de basis van de spanningen tussen Noord- en Zuid-Korea en de Verenigde Staten, met een kernwapencrisis als inzet.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *